Wie kent hem nog? Bart Roobol

892
Bart Roobol | foto© Tiny Kolsters

Nederlanders kom je bijna overal ter wereld tegen, maar als je als Racesport.nl verslaggever van een vakantie geniet in het West-Afrikaanse Gambia en je wordt in een lokale bar op de schouders getikt door een voormalig Nederlandse wegracecoureur die al jaren in Gambia woont dan kan een mooi verhaal natuurlijk niet uitblijven. 

Wie kent hem nog?
De afgelopen weken genoot schrijver dezes van een vakantie in het West-Afrikaanse Gambia. Degenen die mij persoonlijk een beetje kennen weten dat ik al vele jaren samenleef met, een van oorsprong, uit dat land afkomstige partner. Tijdens deze vakantie maakte ik kennis met iemand die in het verleden wel aardig uit de voeten kon op onder andere het Asser asfalt.







Tijdens één van mijn eerste vakantiedagen belandde ik in een “Nederlandse” bar in de plaats Kololi en raakte in gesprek met één van de aanwezige gasten. Ik draag een ketting met daaraan een hangertje in de vorm van een motor waardoor de belangstelling van de persoon gewekt werd.

Al snel waren we volop in gesprek over het motorracen en het feit dat ik de sport als fotograaf/verslaggever redelijk intensief volg. Het bleek dat mijn gesprekspartner in Nederland ook de nodige geschiedenis had in de sport en vanzelfsprekend ook de nodige mooie herinneringen en anekdotes had.

De persoon in kwestie stelde zich voor als Bart Roobol. De inmiddels 53-jarige Bart is geboren en getogen in Leidschendam, een toendertijd motorsport minded dorp waar kampioenen in de wegrace vandaan kwamen als Jan van Leeuwen, Paul Rimmelzwaam en Bart Bierhuis en later Remy van Rees in de motorcross. Leidschendam was ook de bakermat van de gebroerders van de Starre welke op dit moment in Loenen en omgeving nog steeds actief zijn in de motorwereld.

Dat begon in de 60-er/ 70-er jaren allemaal op de z.g. ‘’Heuveltjes’’ in Leidschendam, en daarna op MCC Damwijk, waar bovenvernoemde crossers ook hun eerste meters hebben afgelegd gevolgd door latere nationale en internationale  successen.

Als Leidschendammer ontkwam je dus eigenlijk niet aan de geur van Castrol R.30 en 747 en ging die geur bij velen in het bloed zitten. Datzelfde gold voor Bart Roobol die ook nog eens de Vlietschool opleiding in Voorburg volgde voor automonteur en zich daarmee bijna automatisch ook ging bemoeien met datgene wat in Leidschendam behoorlijk leefde, zijnde de motorsport.

Voor Bart begon het allemaal als ‘tiener’ toen hij als hulpje bij de motorzaak van Jan van Leeuwen – LEM-C motoren (Leidschendam’s Eerste Motor Centrum) werkte en daar een schade Honda XL125 werd binnengebracht die door Jan van Leeuwen crossklaar gemaakt werd voor Bart.

“Die 12PK met straatvering, was natuurlijk niet de beste manier om ooit clubkampioen te worden, maar het was niet voor niets, en ik leerde wel als 12 jarige crossen. Later kwam er een Mugen Honda 125 waar per tankbeurt meer waarde aan onderdelen in moest dan benzine. Daarna heb ik bij de Nederlands kampioen Trial, Johnny van Delft in Scheveningen, een Montesa 250 gekocht. Dat was een betrouwbare motor want daar was Henk Poorte die jaren NL enduro kampioen mee geworden. De motor kwam niet aan de aan de ‘Japanse Pk’s’ maar bleef wel gewoon een seizoen heel.”

“Vervolgens ging Paultje Rimmelzwaan racen en volgde ik dat ook op de voet. Ik kwam in contact met Ed Passier, NL kampioen veteranen op BMW, en ging mee naar de circuits waar ik als tiener soms reed op die BMW tijdens de vrije trainingen op Zolder. De BMW was echter een viertakt en zo ongeveer alles en iedereen op een tweetakt vanaf 80cc vloog me om de oren. Met een dikke lach: dat kan natuurlijk ook aan mijn rijstijl gelegen hebben !?!?”

“Via kennissen van Ed Passier in de Veteranen klasse (Opa Zoef !!!) kocht ik een 50cc Kreidler racertje. Ik was echter 1,85 meter groot en woog 75kg schoon aan de haak. Dat ding was met mij erop niet vooruit te branden en dat avontuur was dus gedoemd te mislukken Ik paste niet en de PK’s konden mijn 75 kg ook niet echt lanceren. De toenmalige kampioenen zoals Jan de Vries, Eugenio Lazzarini, Angel Nieto, etc.., waren 3 turven korter als ik, en wogen ‘’3 kratten bier’’ minder dus die Kreidler’s en Derbi’s waren vlot weg (Nu Anno 2017 nog spijt van maar dat is wel met meer beslissingen in mijn leven).”

“Daarna heb ik nog een TZ350 en RG500 gehad maar op de een of andere manier had de zijspan klasse altijd mijn interesse. Na jarenlang Leo Kuipers geholpen te hebben, ook maar eens een KMS (Ja, inderdaad Kuipers Motor Sport) gehuurd voor een jaar om het zelf eens te proberen. Want als je hulpje bent van een zijspancoureur, en altijd te horen krijgt dat het aan de ‘’brommer’’ ligt, wil je dat zelf ook wel eens meemaken.”

“Samen met passagier Harry Kappert begon ik dus in de zijspanklasse op die KMS met een Yamaha FZ750 blok. Die standaard 105PK ben je zo geleerd dus ging er een TZ700 blok in. Zo’n zuigergestuurd blok loopt wel hard op Assen en andere GP circuits maar was werkelijk geen bocht uit te krijgen op de nationale stratencircuits.”

“Wat wil het geval, Peter Lemstra stopte met racen want hij had net een motorzaak in Alkmaar geopend en kon het racen niet meer combineren met de nieuwe commerciële activiteiten. Zijn ex Theo van Kempen LCR Krauser kwam daardoor te koop en via-via heb ik van alles proberen te regelen om dat budget bij elkaar te krijgen. Helemaal lukte dat niet maar we zijn er uiteindelijk gelukkig toch uitgekomen.”

“Toen ging er een nieuwe wereld voor ons open !!!  Sturen waar je hem wilt hebben, en stappen dat zo’n Krauser maakte !!! … waar waren we toch al die jaren mee aan het ‘’klooien’’ geweest terwijl LCR  en Krauser het wiel allang uitgevonden hadden !!! … Ja, achteraf … zoals alles in het leven.”

Natuurlijk hebben de heren Roobol en Kappert in hun carrière het nodige meegemaakt. Bart is echter de discretie zelf en houdt het er lachend maar op dat het een mooie tijd was. Wel vertelde hij dat hij wel eens wat rijtechnische tips kreeg van ene Egbert Streuer die in die tijd ook het Krauser blok van Bart prepareerde.

“Ik worstelde nogal met de destijds zeer snelle Ruskenhoek waarna de toen nog haakse Stekkenwal volgde. Volgens Egbert was die Ruskenhoek niet zo moeilijk. Gewoon vol open houden door die knik en dan met alles wat je hebt in de ankers en rechtsaf de Stekkenwal in.”

“Ik probeerde dat uiteraard tijdens de eerstvolgende training maar daar waar het circuit bij de Stekkenwal rechtsaf draaide gingen wij snoeihard rechtdoor om ongeveer in Hooghalen tot stilstand te komen. Hoe Egbert dat deed weet ik niet maar bij ons werkte het in elk geval niet,” aldus de zichtbaar genietende Bart.

In 1994 beëindigde Bart zijn carrière en werd het span verkocht aan de in deze tijd nog steeds actieve Assenaar Hilbert Talens. Bakkenist Harry Kappert, overigens nog steeds actief als motoragent in Hoogeveen, ging mee en racete nog enkele seizoen als bakkenist bij Hilbert.

De reden dat Bart stopte was naar eigen zeggen de voorliefde voor de tweetakt en de aversie tegen de opkomst van de viertakten in, op dat moment met name, de zijspanracerij. Bart is nog altijd een tweetaktliefhebber en heeft in de schuur bij zijn huis in Gambia dan ook twee TM tweetakt off the road machines staan waar met enige regelmaat nog een stukje op gereden wordt.

Na zijn actieve carrière is Bart begin deze eeuw, op verzoek van zijn werkgever Mobilift International, richting Afrika vertrokken om daar te pionieren in het opzetten van de nodige business. Het bracht hem onder andere in Equatorial Guinea, Nigeria, Ghana, Ivoorkust, Liberia en nu Gambia waar hij probeert om voor zijn bedrijf, dat gespecialiseerd is in het leveren en onderhouden van Industrial Equipment (o.a. vrachtauto’s, loaders, bulldozers, heftrucks), winstgevende projecten op poten te zetten.

Bart sleutelt nog veel zelf en is het niet aan het materieel van Mobilift dan heeft hij thuis nog wel wat voorraad staan om aan te werken. Zijn huidige project is een Chevrolet Suburban. Dit bakbeest van een fourwheel drive stond in Gambia ergens weg te roesten maar begint na een aantal maanden intensieve arbeid en ten kostte van heel veel zweetdruppels zowaar weer te lijken op een auto. Na dit project staat zijn volgende project al weer te wachten. Een prachtige Cadillac uit 1955 zal dan een precieze renovatie ondergaan.

Reden hievoor is dat Bart niet ieder weekend op het strand wil liggen, of iedere avond in een kroeg wil zitten.

“Op zijn tijd is het leuk om is een keertje niets te doen, maar ieder weekend op het strand of iedere dag in de kroeg gaat mij vervelen. Ik heb door de overgang op mijn 53-ste bejaarden ADHD gekregen denk ik. Als ik ergens rustig zit, dan begint mijn ‘’Grijze Massa’’ te malen: dit moet je nog doen, dat kun je gaan doen, dat is nog niet perfect, etc.., en lekker knutselend bezig zijn geeft mij  veel voldoening.”

Zowel in zijn werk als privé is Bart iemand die houdt van goed onderhouden en goed werkend materiaal en materieel. Gambia staat bekend om het vele schroot dat er op de weg rondrijdt en daar is Bart zeker geen liefhebber van. Gambia is volgens Bart een fantastisch land om te wonen maar zakelijk gezien misschien wel het moeilijkste land waar hij ooit geweest is.

Bart komt niet heel veel meer in Nederland. Een paar keer per jaar voor enkele weken vindt hij wel genoeg. Wel zorgt hij via zijn bedrijf nog voor wat sponsoring voor een jonge motorcrosser. Simon Koning pakte in 2014 en 2015 de NK Titel in de Seniorenklasse in het MON met sponsoring van Mobilift’s dochterbedrijf Womy Equipment Supply.

Uiteraard heb ik hem aangesproken op het feit dat hij na het beëindigen van zijn carrière nooit meer een race heeft bezocht. We hebben in elk geval de afspraak gemaakt contact te houden en ik heb hem uitgenodigd voor een racebezoek als de gelegenheid daar is. Hopelijk maakt Bart daar eens gebruik van en zien we hem komend seizoen weer eens op een circuit om eens bij te praten met zijn (oud) collega zijspanrijders.

Mocht er nog iemand een LCR – Krauser te koop hebben staan stuur dan a.u.b. een mailtje naar [email protected]. De tweetakt olie zit na al die jaren duidelijk nog dik in zijn aderen.

Auteur: Tiny Kolsters