Gedurende de (begin) jaren Õ70 waren de Scandinavische landen goed vertegenwoordigd in de diverse GP-klassen. Kent Andersson uit Zweden presteerde het, naast de Fin Jarno Saarinen, om als Scandinavir wereldkampioen te worden. In 1973 en 1974 ging hij er met de titel in de 125cc klasse vandoor aan boord van een Yamaha.
Kent Andersson doet voor het eerst van zich spreken in het wereldkampioenschap wegrace in het jaar 1966. Aan boord van zijn Husqvarna 250- en 350cc machines slaagt hij er voor het eerst in een aantal punten voor het WK te scoren.
Het jaar daarop vinden we de Zweed niet terug in de eindstanden voor het WK, maar in 1968 doet Andersson weer van zich spreken. In de 125cc klasse verschijnt hij aan de start met een MZ, waarmee hij tijdens de openings-GP in West-Duitsland een vijfde plek pakt.
Bij de kwartliters zien we Andersson voor het eerst met een Yamaha uitkomen; de machine waarmee hij nog vele successen zal gaan boeken. Het zijn op dat moment Phil Read en Bill Ivy, die domineren met de fabrieks-YamahaÕs (viercilinders) in de 125- en de 250cc klasse. Andersson daarentegen heeft, net als een man als Rodney Gould, de beschikking over een nieuwe serie-afgeleide tweecilinder Yamaha. Met deze machine scoort Andersson in datzelfde West-Duitsland zijn eerste GP-podiumplaats door aldaar als derde over de streep te komen. Aan het eind van het seizoen vinden we Kent tevens voor het eerst bij de top 10 in de eindstand terug met een achtste plaats bij deze zelfde kwartliters.
Andersson breekt definitief door gedurende het seizoen 1969. Bij de 125ccÕs vinden we hem dat jaar allereerst terug aan boord van een Maico, waarmee hij tijdens de seizoensopener in Spanje meteen een tweede plek pakt. Vervolgens maakt Andersson gedurende datzelfde jaar nog de overstap naar Yamaha, waar hij direct vanaf de start van het seizoen ook al weer voor rijdt bij de kwartliters.
Yamaha had zich overigens aan het eind van het seizoen 1968 officieel al teruggetrokken uit de racerij. Met ingang van het seizoen 1969 werd het maximale aantal cilinders per klasse namelijk door de FIM teruggebracht (50cc, 1 cilinder en 125cc, 2 cilinders). In 1970 zou ook voor de 250ccÕs het aantal cilinders gereduceerd worden tot twee. Daarmee waren de oude viercilinder 125- en 250cc-fabrieksmachines, waarmee Read en Ivy furore hadden gemaakt, onbruikbaar geworden. Yamaha besloot daarom om vanaf 1969 met serie-afgeleide machines aan de start te verschijnen, die zouden voldoen aan de nieuwe cilinder-eisen (zowel in de 125-, de 250- (TD2) als de 350cc (TR2) met tweecilinders). Met zoÕn machine had Kent in 1968 dus ook al gereden bij de kwartliters. Yamaha nam dus nog wel deel aan het WK, alleen niet met echte fabrieksmachines.
Terug naar Andersson, die met de 125cc-Yamaha halverwege het seizoen 1969 opnieuw een tweede plek pakt, dit keer in Assen. Samen met nog eens een vierde plek in Belgi en een zevende plek in Oost-Duitsland eindigt Andersson uiteindelijk op een vierde plaats in de eindstand van de 125cc klasse.
Andersson staat dus ook in de 250cc klasse aan de start met de Yamaha. Hij begint het seizoen ook in deze categorie met een tweede plaats in Spanje. In West-Duitsland boekt Kent echter zijn eerste GP-overwinning uit zijn carri¬re. Later dat jaar wint hij ook de 250cc-race in Finland. Daarnaast scoort de Zweed tevens een heel aantal tweede en derde plaatsen, waarmee hij gedurende het seizoen in totaal 108 punten bij elkaar rijdt; een aantal waar geen enkele andere coureur aan kan tippen dat jaar. Door het hanteren van schrapresultaten is het echter Kel Carruthers (103 punten) met de Benelli, die de titel pakt. Hij houdt aan het eind van het seizoen 89 punten over, vijf meer dan Andersson die daarmee slechts vice-wereldkampioen wordt. Gould, ook nog steeds rijdend met een zelfde soort motor, eindigt overigens op een zesde plek in diezelfde eindstand.
In 1970 introduceert Yamaha een nieuw ‘fabrieks’team in de 250- en de 350cc klasse met als coureurs Gould en Andersson. Zij krijgen de beschikking over experimentele machines, de TD2B en de TR2B.
Bij de kwartliters gaat het dat jaar tussen Gould en Carruthers (nu ook Yamaha). Gould weet gedurende het seizoen zes races op zijn naam te schrijven, terwijl Carruthers vier wedstrijden weet te winnen. Alleen in Joegoslavi is het Santiago Herrero, die met zijn Ossa als eerste over de streep komt, terwijl de laatste race van het seizoen in Spanje ten prooi valt aan Andersson zelf. Gould wordt daarmee wereldkampioen, Carruthers eindigt op een tweede plek, terwijl Andersson op een derde plek finisht in de eindstand, nadat hij gedurende het seizoen her en der al wat meerdere podiumplaatsen had gepakt. Ook de plekken vier tot en met zeven in de eindstand worden dat jaar overigens door Yamaha-rijders ingenomen.
Bij de 350ccÕs is dat jaar niemand opgewassen tegen Giacomo Agostini met zijn MV. Hij wint de eerste negen races en alleen tijdens de laatste wedstrijd in Spanje krijgt men een andere winnaar te zien, namelijk AgoÕs teamgenoot Angelo Bergamonti. Voor Andersson zijn er dus geen overwinningen. Wel pakt hij opnieuw een aantal podiumplaatsen, waardoor we hem aan het eind van het seizoen uiteindelijk terug kunnen vinden op een vierde plaats in de eindstand, terwijl zijn teamgenoot Gould op een zesde plek eindigt.
Na zijn uitstapje naar de 350cc klasse in 1970 vinden we Andersson het jaar daarop weer terug in de 125- en de 250cc klasse, natuurlijk op de Yamaha. Het wordt voor de Zweed een enigszins teleurstellend seizoen.
Bij de achtsteliters is zijn beste resultaat twee keer een derde plek en uiteindelijk eindigt hij op een negende plaats in de eindstand, terwijl Angel Nieto met de Derbi de wereldtitel pakt.
In de 250cc klasse komt Andersson echter gedurende het gehele seizoen niet op het podium terecht. We kunnen hem aan het einde van het seizoen dan ook pas terugvinden op een veertiende plaats in de eindstand. Bovenaan in de eindstand is het overigens wel weer n en al Yamaha, dat de klok slaat met op de eerste drie plaatsen Read, Gould en Saarinen. Ook de plekken vier tot en met zes worden door Yamaha-rijders ingenomen.
In 1972 speelt Andersson weer een echte rol van betekenis in het kampioenschap bij de 125ccÕs. Gilberto Parlotti begint het seizoen zeer sterk met twee overwinningen, een tweede en een derde plaats aan boord van zijn Morbidelli. Tijdens de vijfde race van het seizoen op het eiland Man komt de Italiaan echter dodelijk ten val. Nieto heeft ondertussen de derde en de vierde wedstrijd in Oostenrijk en in Itali al gewonnen. Daarna slagen ook Chas Mortimer (ook Yamaha), Andersson zelf en Brje Jansson erin wedstrijden te winnen en in de strijd om het kampioenschap gaat het uiteindelijk ook tussen deze vier mannen. Mortimer heeft aan het eind van het seizoen 121 punten bij elkaar gereden, Andersson 103 punten, Jansson 100 punten en Nieto 97 punten. Toch is het de laatst genoemde Spanjaard, die er met de wereldtitel vandoor gaat na het hanteren van de wel bekende schrapresultaten. Andersson wordt vervolgens opnieuw een keer vice-wereldkampioen, Mortimer wordt uiteindelijk slechts derde en Jansson eindigt op een vierde plek in de eindstand.
De 250cc klasse is ook in 1972 weer voor het grootste gedeelte een Yamaha-aangelegenheid. Andersson weet zich twee keer naar het podium te rijden met twee derde plaatsen, maar in de strijd om het kampioenschap speelt hij geen rol van betekenis; hij wordt slechts zevende. Het is daarentegen Saarinen die de wereldtitel pakt door de Aermacchi van Renzo Pasolini te snel af te zijn. Op de derde tot en met de zesde plek zijn het de andere YamahaÕs van Gould, Read, Teuvo L_nsivuori en Johnny Dodds.
Daarnaast heeft Andersson gedurende het seizoen ook nog even een uitstapje gemaakt naar de 50cc klasse. Tijdens de laatste race van het jaar in Spanje komt hij in actie met een Kreidler, waarmee hij direct een derde plek weet te pakken.
Dan breekt het seizoen 1973 aan. Andersson verschijnt dat jaar aan de start in de 125- en de 350cc klasse, terwijl Yamaha dat jaar weer officieel terugkeert in de GPÕs met fabrieksmachines in de 250- en de 500cc klasse met als coureurs Saarinen en Hideo Kanaya. Na de GP op het circuit van Monza trekt dit officile fabrieksteam zich echter terug, vanwege het dodelijk ongeval van zijn coureur Saarinen en Pasolini op dit Italiaanse circuit tijdens de 250cc-race.
Andersson zelf beg
int het seizoen ijzersterk bij de achtsteliters. Hij wint achtereenvolgens maar liefst de eerste vier races in Frankrijk, in Oostenrijk, in West-Duitsland en in Itali. Later dat jaar wint hij ook in Joegoslavi en tevens pakt hij nog twee tweede plaatsen in Zweden en in Finland. Deze resultaten blijken uiteindelijk goed te zijn voor de wereldtitel, de eerste voor Andersson.
Bij de 350ccÕs sprokkelt Kent ook zijn punten bij elkaar door zich her en der binnen de top 10 te rijden. In Itali pakt hij zijn enige podiumplaats door als derde de streep te passeren en aan het eind van het jaar is een zesde plaats als eindklassering zijn deel.
In 1974 heeft Andersson de taak zijn wereldtitel bij de 125ccÕs te prolongeren. Daarvoor krijgt hij de beschikking over absoluut fabrieksmateriaal van Yamaha, dat dat jaar ook in de 125- en de 350cc klasse met fabrieksmachines aan de start verschijnt. De Zweed wordt daarbij ondersteund door de Zwitser Bruno Kneub_hler, die de beschikking krijgt over een zelfde soort machine.
Andersson begint het seizoen sterk met een zege in Frankrijk en ook in Oostenrijk gaat hij met de overwinning aan de haal. In Itali, in Nederland en in Belgi blijft Kent het goed doen door respectievelijk een tweede, een derde en weer een tweede plaats bij elkaar te rijden. Daarna mag Andersson echter weer drie keer op de hoogste trede van het podium gaan staan, als hij de sterkste is in achtereenvolgens Zweden, Tsjechoslowakije en Joegoslavi. Andersson prolongeert daarmee zijn titel. Kneub_hler maakt het feestje voor Yamaha compleet door vice-wereldkampioen te worden, achter zijn stalgenoot, maar v__r de Derbi van Nieto.
Ook staat Andersson dat jaar weer aan de start bij de kwartliters. Zo slaagt hij er in deze categorie onder andere in de GP van Belgi op zijn naam te schrijven. Aan het eind van het jaar vinden we Kent uiteindelijk terug op een achtste plek in de eindstand.
Driemaal in scheepsrecht, oftewel: Zit er een derde titel op rij in voor Andersson? Het 125cc Yamaha-fabrieksteam is in 1975 geheel Zweeds, want naast Andersson is ook zijn landgenoot Leif Gustafsson tot het team toegetreden.
Het seizoen begint voor de Zweden goed met een n-tweetje in Frankrijk, waar Andersson met de overwinning aan de haal gaat. Vanaf de tweede GP is het echter n en al Morbidelli dat de klok slaat. Zijn rijder Paolo Pileri wint achtereenvolgens zeven GPÕs, waarbij zijn teamgenoot Pier Paolo Bianchi zes keer achter hem op een tweede plaats finisht. Tijdens de op n na laatste wedstrijd van het seizoen in Tsjechoslowakije is er eindelijk weer race-winst voor Yamaha door een zege van Gustafsson. Andersson heeft zich in de tussentijd na zijn winst in Frankrijk nog een aantal keer naar het podium weten te rijden, waardoor Kent uiteindelijk in zijn laatste seizoen als coureur op een derde plek eindigt in de eindstand, achter de MorbidelliÕs van wereldkampioen Pileri en Bianchi en v__r zijn teamgenoot Gustafsson.
Vanaf 1976 vinden we Andersson dus niet meer terug in de GPÕs en daarmee komt er een einde aan de carri¬re van de man, die Zweden twee keer een wereldtitel schonk.
Erelijst van Kent Andersson:
18 overwinningen
2 wereldtitels
1966:
250cc: geen overwinningen, 22e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 25e in de eindstand
1968:
125cc: geen overwinningen, 17e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 8e in de eindstand
1969:
125cc: geen overwinningen, 4e in de eindstand
250cc: twee overwinningen, 2e in de eindstand
1970:
250cc: n overwinning, 3e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 4e in de eindstand
1971:
125cc: geen overwinningen, 9e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 14e in de eindstand
1972:
50cc: geen overwinningen, 12e in de eindstand
125cc: drie overwinningen, 2e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 7e in de eindstand
1973:
125cc: vijf overwinningen, 1e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 6e in de eindstand
1974:
125cc: vijf overwinningen, 1e in de eindstand
250cc: n overwinning, 8e in de eindstand
1975:
125cc: n overwinning, 3e in de eindstand
Tekst: Asse Klein, [email protected]
Bron foto: www2.yamaha-motor.fr
Een geconcentreerde Andersson als wereldkampioen aan het werk op de 125cc fabrieks-Yamaha.