Ten Kate Honda Racing’s Ryuichi Kiyonari kijkt uit naar de vijfde ronde van het World Superbike kampioenschap, die dit weekend (8-10 mei) in Monza in Italië verreden zal worden en hoopt dat de indrukwekkende kracht van zijn Honda CBR1000RR Fireblade deze keer meer succes zal brengen.
De Japanse rijder behaalde vorig jaar een zesde plaats in de eerste race en kwam na de tweede race met een derde plaats op het podium. Echter, Kiyonari worstelt sinds het begin van het seizoen 2009 om resultaten te behalen, hoewel hij in de tweede race in Qatar een indrukwekkende vierde plaats pakte.
Monza bevindt zich in een koninklijk park ten noorden van Milaan in Italië. Het iconische, 5,8km lange, circuit staat, met een aantal beroemde bochten als de Ascari chicane en de Parabolica, bekend om de slipstreaming gevechten op hoge snelheid. Kiyonari is ervan overtuigd dat zijn Honda hier erg geschikt voor is.
Ryuichi Kiyonari
Het ging in Assen niet zo goed voor me. Op de eerste dag was alles prima, maar na de valpartij in de vrije training van zaterdag raakte ik wat vertrouwen in de voorkant van de machine kwijt. Van de Superpole tot aan race twee had ik geen echt gevoel met de motorfiets. In de tweede race kwam het terug, maar toen kreeg ik met een technisch probleem te maken. Ik rij graag in Monza en ik heb er vorig jaar een goed resultaat behaald. Het vereist drie dagen van zeer intensieve concentratie, maar de drie lange rechte stukken zouden mijn motorfiets, die erg snel is, goed moeten liggen. Als ik goed rij en wat geluk heb, dan denk ik dat ik een goed resultaat zal behalen.Ronald ten Kate – team manager
Kiyo-san heeft niet de beste start van het seizoen gehad en er zijn wat problemen geweest waar we ons op moesten richten, maar we weten dat we het in Monza goed kunnen doen. We hebben de motorfiets wat meer ontwikkeld voor Assen, maar helaas had hij het geluk niet aan zijn kant om er het maximale uit te kunnen halen. Maar het was een ontwikkeling in de juiste richting en in Monza zullen we hopelijk nog een stap vooruit maken.
