Het Italiaanse merk Aprilia is tegenwoordig niet meer weg te denken uit de mondiale wegracerij, maar het boekte zijn eerste echte successen pas in de tweede helft van de jaren Õ80 van de vorige eeuw. Het was Loris Reggiani die het merk definitief op de motorkaart zette door in 1987 voor Aprilia de Grand Prix van San Marino in de 250cc klasse te winnen.
Loris Reggiani reed in 1980 zijn eerste GP-seizoen in de 125cc op Minarelli. De Italiaanse coureur was dat jaar direct al erg succesvol door de GP van Groot Brittanni op Silverstone te winnen. In het jaar daarop, 1981, slaagt Reggiani er zelfs in om in dezelfde klasse op dezelfde machine twee GPÕs te winnen. Na dat seizoen is het een paar jaar vrij rustig rondom de persoon Reggiani. In 1982 behaalt Loris tijdens de laatste race van het seizoen nog wel een derde plaats op het circuit van Hockenheim in de 500cc klasse. In 1983 en 1984 slaagt Loris er niet in het podium te bereiken.
In 1985 komt Reggiani bij het merk Aprilia, rijdend met Rotax-motoren, terecht in de 250cc klasse. De Italiaanse fabriek heeft tot dan toe nog geen enkel succes gekend in de mondiale wegracerij, maar daar komt dat jaar al snel verandering in. Reggiani finisht tijdens de GPÕs van Joegoslavi en San Marino op een derde plaats en eindigt als zesde in de eindstand. Geen onverdienstelijke prestatie voor een merk dat nog maar net komt kijken.
Na in 1986 gereden te hebben op een Yamaha in de 250cc, zonder punten gehaald te hebben voor het kampioenschap, stapt Reggiani in 1987 weer over naar Aprilia en dat blijkt geen verkeerde keuze te zijn. Loris wordt tweede tijdens de GPÕs van Oostenrijk, Joegoslavi en Groot Brittanni en in Zweden mag Reggiani op het laagste treetje van het podium plaatsnemen.
De GP van San Marino wordt in 1987 verreden op het circuit van Misano en naast de GP op het circuit van Monza is deze race min of meer een thuiswedstrijd voor Reggiani.
Bij de start van de race zijn de Duitsers Toni Mang en Reinhold Roth als snelste weg, gevolgd door Reggiani. Als het veld voor de eerste keer start/finish passeert, heeft Roth de leiding reeds overgenomen en volgt Loris op een tweede plaats. Een halve ronde later zet Reggiani zijn Aprilia aan het eind van het lange rechte stuk naast de Honda van Roth en neemt hij de leiding over.
Reggiani laat er duidelijk geen gras over groeien en rijdt direct al lichtelijk bij de concurrentie vandaan. Het zijn onder andere de Duitsers Roth, Mang en Wimmer die Reggiani niet kunnen volgen. Al vrij snel ontstaat een groep van zoÕn 10 achtervolgers waar, naast de drie al genoemde Duitsers, ook Pons, Dominique Sarron, Cardus, Mertens, Palazzese, Herweh en Vitali deel van uit gaan maken. Luca Cadalora heeft op zijn Yamaha een slechte start gekend en rijdt in zijn eentje op een twaalfde plaats achter de groep achtervolgers aan en is bezig aan een opmars.
Na 10 ronden heeft Reggiani al een voorsprong van ruim vier seconden opgebouwd ten opzichte van de concurrentie en rijdt hij eenzaam en alleen aan de leiding van de wedstrijd. Roth voert de tweede groep aan, waar Cadalora in de 13e ronde van de race de aansluiting bij vindt.
De voorsprong van Loris is na 16 ronden al gegroeid tot ruim acht seconden en Cadalora werkt zich steeds verder naar voren in de achtervolgende groep. In de 19e ronde passeert Luca de twee Duitse Honda-rijders Roth en Mang direct tegelijk in dezelfde bocht en daarmee heeft Cadalora zich opgewerkt tot aan de kop van de gehele groep achtervolgers. Cadalora krijgt nu vrij baan om het gat richting Reggiani te dichten. Cadalora heeft nog ruim elf 11 ronden de tijd om een gat van meer dan tien seconden te overbruggen.
Dit blijkt echter een onmogelijke opgave. Cadalora rijdt zich wel licht los van zijn directe belagers, maar na 27 ronden bedraagt het verschil nog steeds zoÕn 9.5 seconden ten opzichte van Reggiani. Loris rijdt zonder enige moeite naar de finishvlag toe en de Italiaan is na 30 ronden in de enorme hitte de sterkste op het circuit van Misano. Cadalora finisht als tweede op ruime achterstand, gevolgd door Sito Pons die de sterkste van de groep achtervolgers blijkt te zijn.
Na in 1981 voor het laatst een GP gewonnen te hebben, is Reggiani in San Marino opnieuw de beste die dag. Grote vraag is echter wat er gebeurd zou zijn als Cadalora wel een goede start zou hebben gehad.
In 1988 blijft Reggiani trouw aan Aprilia om in 1989 voor een jaar bij Honda te gaan rijden. In 1990 keert Loris andermaal terug naar Aprilia om tot aan het eind van zijn carri¬re voor het merk te blijven rijden. In de jaren 1991 tot en met 1993 wint Reggiani nog eens vier GPÕs in de 250cc en wordt hij in 1992 zelfs vice-wereldkampioen in deze klasse. In 1994 begint Aprilia aan zijn nieuwe project in de 500cc klasse met een 400cc machine, waar Reggiani opnieuw de stuwende kracht achter de gehele onderming vormt als enige berijder van deze machine. Na twee seizoenen gereden te hebben in de 500cc met Aprilia, zet Reggiani in 1995 aan het eind van het seizoen een punt achter zijn carri¬re.
Wereldkampioen werd Reggiani daarmee nooit, maar hij is wel de man die Aprilia dus definitief op de racekaart heeft gezet en hierdoor kon de Italiaanse motorfabrikant uitgroeien tot n van de meest succesvolle merken in zowel de 125- als de 250cc categorie.
Tekst: Asse Klein, [email protected]
Bron foto: www.Ims.se
De Aprilia waarmee Reggiani in 1987 won op het circuit van Misano