Samen met Rolf Biland, Steve Webster en Egbert Streuer behoorde Alain Michel tot het kwartet rijders dat gedurende een groot gedeelte van de jaren ’80 en de beginjaren ’90 het beeld bepaalde bij de Zijspannen. De Fransman was ruim vijftien jaar actief in deze klasse, waarbij hij reeds eindjaren ’70 en beginjaren ’80 een aantal keren behoorlijk dicht bij de wereldtitel was. Hij moest echter tot en met 1990 wachten, voordat hij voor de eerste, en tevens enige, keer wereldkampioen zou worden.
Alain Michel rijdt zijn eerste race voor het wereldkampioenschap wegrace in 1976 en wel tijdens de GP van Frankrijk met een GEP/Yamaha. Op zijn thuiscircuit Le Mans debuteert Michel met zijn bakkenist Bernard Garcia met een geweldige tweede plek, achter de combinatie van Rolf Biland/Kenneth Williams. Gedurende de rest van dat seizoen weten de twee Fransozen zich nog een drietal keren in de punten te rijden, maar op het podium zien we ze niet meer terug. Het Franse span eindigt in zijn eerste seizoen op een nette negende plek in de eindstand, terwijl het de Duitsers Rolf Steinhausen en Josef Huber zijn die in 1976 hun titel bij de Zijspannen van het jaar daarvóór weten te prolongeren.
In 1977 zien we Michel met Gérard Lecorre als zijn bakkenist aan het vertrek van de GP’s staan. Ze beginnen het seizoen met een derde plaats in Oostenrijk en een zevende plek in West-Duitsland. Tijdens de daaropvolgende GP van Frankrijk, ditmaal op het circuit van Paul Ricard, lukt het Michel zijn eerste GP-zege binnen te halen en tijdens de Dutch TT doet hij het opnieuw voortreffelijk met een tweede plek. Na vier races gereden te hebben, liggen de twee Fransen ook op een tweede plek in de tussenstand, achter Biland/Williams, waarbij ze nog volop kans maken op de wereldtitel. Tijdens de drie laatste GP’s van het seizoen lukt het Michel en Lecorre echter geen enkele keer meer om punten te pakken, waardoor ze uiteindelijk niet verder komen dan een vijfde plek in de eindklassering. Ook Biland en Williams gaan niet met het kampioenschap aan de haal, want het is de Brit George O’Dell die met zijn bakkenisten Kenny Arthur en Cliff Holland wereldkampioen wordt bij de Zijspannen in 1977.
In 1978 zien we Michel opnieuw met een andere bakkenist in de baan verschijnen. Dit jaar rijdt hij namelijk met de Brit Stuart Collins. Daarbij heeft ook de GEP/Yamaha plaats moeten maken voor een Seymaz/Yamaha. Ze hebben het dat jaar vooral aan de stok met Biland en Williams, waarbij beide combinaties over het gehele seizoen slechts weinig voor elkaar onderdoen. Michel en Collins winnen de GP’s van Groot Brittannië en Tsjechoslowakije, ze worden tweede in Frankrijk, België en West-Duitsland, ze finishen als derde in Oostenrijk, terwijl ze in Italië en tijdens de Dutch TT geen punten weten te pakken. Deze resultaten blijken uiteindelijk net niet genoeg te zijn voor de wereldtitel, want aan het eind van de rit komen ze slechts drie puntjes te kort op Biland en Williams; de Zwitsers/Britse combinatie die gedurende het seizoen een aantal keren met een BEO/Yamaha heeft gereden, een span dat meer weg heeft van een auto dan van een motor met zijspan. De krachtbron van deze machine bevindt zich namelijk achterin, de twee achterwielen staan in lijn met elkaar en bakkenist Williams zit in het span als in een kart, waarbij hij niet langer al ‘turnend’ door de bochten hoeft. Michel en Collins worden in datzelfde 1978 dus vice-wereldkampioen.
Eind jaren ’70 staat de Zijspanklasse bol van de technische ontwikkelingen, waarbij steeds meer autotechniek wordt toegepast, met als resultaat de meest opvallende spannen, zoals de BEO van Biland, die eigenlijk niet meer kunnen voldoen aan de bestaande eisen en regels. Dit alles zorgt er voor dat er in 1979 sprake is van een tweetal Zijspanklassen die beide hun eigen technisch reglement hebben en die tevens voor hun eigen wereldkampioenschap rijden. Enerzijds is er de B2A-klasse voor de vertrouwde ‘klassieke’ spannen en anderzijds is er de B2B-klasse voor de moderne technische hoogstandjes. In beide categorieën staat Michel dat jaar met een Seymaz/Yamaha aan het vertrek, zij het wel met twee verschillende bakkenisten.
In de B2A-klasse staat Michel opnieuw met Collins aan het vertrek, maar indruk weten ze in 1979 in deze categorie niet te maken met een tiende en een vijfde plek in respectievelijk Nederland en België, wat hen uiteindelijk op een twaalfde plaats in de eindstand doet belanden. Bij de B2B’s daarentegen, waar Michel samen rijdt met de Duitser Michael Burkhard, worden er twee zeges binnengehaald. Doordat ze tijdens alle overige races echter geen punten weten te pakken, komen ze in deze categorie uiteindelijk ook niet verder dan een vierde positie in de eindrangschikking.
Vanaf het seizoen 1980 is er gewoon weer sprake van één wereldkampioenschap voor de Zijspannen. Michel begint dat jaar met de Belg Paul Gérard als zijn bakkenist aan boord van een Seymaz/Fath, waarmee hij tijdens de openingsrace in Frankrijk achtste wordt. Vanaf de tweede GP verschijnt de Fransman echter opnieuw met Burkhard aan de start, waarbij het Fath-motorblok ook weer plaats heeft moeten maken voor de vertrouwde Yamaha. Met de Duitser in de bak wordt Michel dat jaar nog vijf keer tweede en een derde plek in de eindrangschikking is dat jaar zijn deel, achter de combinaties van Jock Taylor/Benga Johansson (wereldkampioenen) en Biland/Kurt Waltisperg.
In 1981 neemt Michel opnieuw met Burkhard en zijn Seymaz/Yamaha deel aan het WK Zijspannen. Samen rijden ze een ongelooflijk sterk seizoen. Overal waar ze finishen, eindigen ze op het podium, waaronder overwinningen in West-Duitsland en Nederland. Alleen in Finland weten ze zich niet in de punten te rijden. Ondanks deze geweldige resultaten wordt Michel dat jaar toch geen wereldkampioen. De Zwitsers Biland en Waltisperg maken namelijk een soortgelijk seizoen mee. Ook zij eindigen overal op het podium waar ze finishen en ook zij komen slechts één keer niet tot scoren toe. Doordat zij echter maar liefst zeven GP’s op hun naam schrijven, pakken Biland en Waltisperg in 1981 de wereldtitel, terwijl Michel en Burkhard genoegen moeten nemen met het vice-wereldkampioenschap.
Het jaar daarop, 1982, winnen Michel en Burkhard met hun Seymaz/Yamaha de GP’s van Tsjechoslowakije en San Marino, maar in de eindstand moeten ze zich dat seizoen tevreden stellen met een derde plek. De Duitsers Werner Schwärzel en Andreas Huber, tevens rijdend met een Seymaz/Yamaha, blijken dat jaar duidelijk de meest constante factor binnen het kampioenschap te zijn, waarmee zij de titel pakken, vóór Biland en Waltisperg op een tweede plek.
Met ingang van het seizoen 1983 moet bij Michel de Seymaz/Yamaha plaatsmaken voor een LCR/Yamaha; een span van de Zwitserse constructeur Louis Christen dat een aantal jaren eerder al zijn intrede in het WK heeft gedaan en waarvan door steeds meer combinaties gebruik gemaakt wordt en zal worden. De Fransman krijgt daarmee in één keer te maken met een zijspan dat een stuk langer is, want in tegenstelling tot de Seymaz/Yamaha bevindt het motorblok bij de LCR/Yamaha zich niet langer onder het lichaam van de bestuurder, maar wel daarachter. Samen met zijn nieuwe bakkenist Claude Monchaud lukt het Michel met de LCR/Yamaha in 1983 nog niet een GP te winnen. Wel pakken ze onder andere een drietal tweede plaatsen, waarmee we ze aan het eind van het seizoen kunnen terugvinden op een vierde plek in de eindstand, achter de combinaties van Biland, onze eigen Egbert Streuer en Schwärzel.
In 1984 zien we Michel voor de zoveelste keer met een nieuwe bakkenist aan het vertrek staan, ditmaal met Jean-Marc Fresc. Samen zijn de twee Fransmannen dat jaar regelmatig goed van voren terug te vinden. Daarbij lukt het hen de GP van België op hun naam te schrijven. Aan het eind van het seizoen moet Michel alleen zijn meerdere erkennen in de spannen van Streuer en Schwärzel, waarmee een derde plek in de eindrangschikking voor hem is weggelegd. De verschillen met de eerste twee combinaties zijn daarbij echter niet erg groot met respectievelijk tien en zeven punten.
Het daaropvolgende seizoen, 1985, loopt uit op een grote teleurstelling voor de combinatie Michel/Fresc. Ze komen dat jaar niet verder dan enkel en alleen een zesde plek in West-Duitsland en een vierde plaats in Zweden. Daardoor stranden ze uiteindelijk ook op een zevende plek in de eindstand. Het zijn daarentegen andermaal de combinaties van Streuer en Schwärzel die dat j
aar gedomineerd hebben en die opnieuw respectievelijk wereldkampioen en vice-wereldkampioen worden.
In 1986 zijn Michel en Fresc weer terug van weggeweest. Ze scoren de ene na de andere podiumplaats, waaronder een tweetal zeges tijdens de Dutch TT en de GP van Zweden. Als leiders in de tussenstand beginnen ze dan ook aan de laatste race van het seizoen, de GP van Baden-Württemberg op de Hockenheimring, met een voorsprong van acht punten op de combinatie van Steve Webster en Tony Hewitt en negen punten op Streuer en Bernard Schnieders. Diezelfde race wordt gewonnen door Streuer, Webster finisht als derde, terwijl Michel niet verder komt dan een vijfde plek. Daarmee komen Streuer en Michel aan het eind van het seizoen beide op een totaal van 75 punten uit, terwijl Webster blijft steken op 71 punten. Doordat het Nederlandse span zijn puntentotaal bij elkaar heeft weten te rijden door enkel en alleen een vijftal overwinningen, tegenover twee zeges voor Michel en Fresc, zijn het Streuer en Schnieders die daarmee op de valreep nog net hun derde achtereenvolgende kampioenschap bij de Zijspannen binnenhalen, terwijl Michel voor de derde keer in zijn carrière genoegen moet nemen met de vice-wereldtitel.
Gedurende het seizoen 1987 moeten Michel en Fresc, vanaf dat moment rijdend met een LCR/Krauser, het andermaal stellen zonder overwinningen. Wel eindigen ze regelmatig op het podium en een vierde plaats als eindklassering is dat jaar hun deel, achter de combinaties van Webster, die dat jaar over het gehele seizoen gezien een maatje te groot is gebleken voor de concurrentie, Streuer en Biland.
In 1988 maken Michel en Fresc een soortgelijk seizoen mee als het jaar daarvóór. Opnieuw pakken ze geen overwinningen, maar eindigen ze wel regelmatig binnen de top 5. Webster en Biland maken dat jaar duidelijk de dienst uit bij de Zijspannen en met een grote voorsprong op de derde combinatie van Streuer en Schnieders worden zij dan ook wereldkampioen en vice-wereldkampioen. Michel en Fresc eindigen andermaal op een vierde plek in de eindstand, zij het met een achterstand van slechts vier punten op de Nederlandse combinatie voor hen.
Ook in 1989 moeten Michel en Fresc het zonder zeges stellen. Dat seizoen zijn het Webster en Streuer die uitvechten wie er met de titel vandoor gaat; een strijd die voor de derde keer op rij in het voordeel van de Brit wordt beslist. Michel en Fresc worden datzelfde jaar op enige afstand derde in de eindrangschikking, waarbij zij het span van Biland net voor weten te blijven.
Dan breekt het seizoen 1990 aan, waarbij Michel een nieuwe bakkenist heeft gevonden in de persoon van de Brit Simon Birchall. Samen rijden Michel en Birchall een vrij constant seizoen, waarbij ze direct al beginnen met een zege tijdens de openingsrace in de Verenigde Staten. Daarop volgen dat jaar nog eens een viertal overwinningen in Joegoslavië, Nederland, Zweden en Tsjechoslowakije. De spannen van Streuer en Webster rijden dat jaar echter een soortgelijk seizoen, waarmee de beslissing in de strijd om het kampioenschap pas valt tijdens de allerlaatste GP van het jaar in Hongarije. Michel begint als klassementsleider aan de wedstrijd met een voorsprong van twee punten op Webster en zestien punten op Streuer. Webster komt op de Hungaroring niet aan de finish, terwijl Michel zelf met een zesde plek genoeg punten pakt om in de eindstand ook Streuer voor te blijven die op zijn beurt op een derde plaats finisht in Hongarije. Michel pakt daarmee in 1990, na er al een behoorlijk aantal keren dichtbij te zijn geweest, dan eindelijk zijn eerste wereldtitel, vóór Streuer, Webster en Biland, waarmee het dominerende kwartet van die periode opnieuw compleet is. Na drie jaar Streuer en drie jaar Webster is het ditmaal dus Michel die de beste van het hele stel is gebleken.
In 1991 mogen Michel en Birchall dus met het nummer 1 op de kuip aan de start verschijnen als de regerende wereldkampioenen. Het lukt hen dat seizoen echter niet hun titel te prolongeren. Ze winnen nog wel de GP van San Marino, maar in de eindstand komen ze niet verder dan een vierde plek. Webster herovert dat jaar de titel, gevolgd door Biland en Streuer.
Aan het eind van het seizoen 1991 zet Michel een punt achter zijn actieve wegracecarrière, waarmee het kwartet Webster, Biland, Streuer en Michel vanaf dat moment niet langer meer compleet is. De Fransman beëindigt daarmee een zeer succesvolle loopbaan bij de Zijspannen, waarbij hij menig maal dicht bij de wereldtitel was. Na in 1976 zijn GP-debuut te hebben gemaakt, lukte het hem echter pas in 1990 om zijn eerste en tevens enige wereldkampioenschap binnen te halen, waarmee met recht gezegd kan worden dat Michel lang moest wachten op zijn wereldtitel.
Erelijst van Alain Michel:
18 overwinningen
1 wereldtitel
1976:
Zijspannen: geen overwinningen, 9e in de eindstand
1977:
Zijspannen: één overwinning, 5e in de eindstand
1978:
Zijspannen: twee overwinningen, 2e in de eindstand
1979:
Zijspannen B2A: geen overwinningen, 12e in de eindstand
Zijspannen B2B: twee overwinningen, 4e in de eindstand
1980:
Zijspannen: geen overwinningen, 3e in de eindstand
1981:
Zijspannen: twee overwinningen, 2e in de eindstand
1982:
Zijspannen: twee overwinningen, 3e in de eindstand
1983:
Zijspannen: geen overwinningen, 4e in de eindstand
1984:
Zijspannen: één overwinning, 3e in de eindstand
1985:
Zijspannen: geen overwinningen, 7e in de eindstand
1986:
Zijspannen: twee overwinningen, 2e in de eindstand
1987:
Zijspannen: geen overwinningen, 4e in de eindstand
1988:
Zijspannen: geen overwinningen, 4e in de eindstand
1989:
Zijspannen: geen overwinningen, 3e in de eindstand
1990:
Zijspannen: vijf overwinningen, 1e in de eindstand
1991:
Zijspannen: één overwinning, 4e in de eindstand