Angel Nieto komt uiteindelijk een paar wereldtitels tekort

241

Angel Nieto is de man die het langst aan de top heeft gestaan van alle GP-coureurs uit de wegracegeschiedenis. Wat Giacomo Agostini deed in de twee zwaardere klassen, presteerde Nieto in de twee kleinste klassen. De Spanjaard pakte 13 wereldtitels gedurende zijn carriˆ¬re (zijn eerste in 1969 en zijn laatste in 1984) en won 90 races. Met zijn aantal van 13 kampioenschappen zou hij er uiteindelijk twee tekort komen om de prestatie van Agostini te kunnen evenaren, maar Nieto is evenwel de meest succesvolle coureur aller tijden in de lichtste klassen.

Angel Nieto doet voor het eerst van zich spreken in de mondiale wegracerij in 1964, als hij op zijn Derbi in de 50cc klasse een vijfde plaats pakt tijdens zijn thuiswedstrijd op het circuit van Montjuich. Het seizoen daarop weet hij deze prestatie te herhalen, dit keer in West-Duitsland op de Nˆ_rburgring. In 1966 pakt de Spanjaard andermaal een vijfde plek, opnieuw op Montjuich.







Het seizoen 1967 betekent de definitieve doorbraak voor Nieto. Hij begint het seizoen in de 50cc klasse, nog steeds aan boord van een Derbi, met een zesde plaats in zijn thuisland. Vervolgens scoort Nieto een vijfde plaats in Frankrijk. Zoals al vaak is gebleken neemt de Dutch TT een bijzondere rol in, zo ook voor Nieto. Hij pakt dat jaar namelijk zijn eerste podiumplaats uit zijn carriˆ¬re door daar als tweede over de streep te komen. In Belgi‘ grijpt hij net naast het podium met een vierde plaats, een positie die hij na afloop van het seizoen ook inneemt in de eindrangschikking. Deze laatste prestatie weet hij het seizoen daarop te evenaren. Een tweede plaats in Spanje en een derde plek in Belgi‘ zijn opnieuw goed voor een vierde plek in de eindstand. Van 1966 tot en met 1968 is het echter Hans Georg Anscheidt geweest, die aan boord van zijn Suzuki de titel pakt, waarbij hij door borduurde op de Suzuki-successen van Ernst Degner en Hugh Anderson in deze klasse in de jaren daarvoor.

Het motorsportseizoen 1969 wordt een gedenkwaardig jaar voor de mondiale wegracerij. Voor het eerst in de geschiedenis van de 50cc klasse wordt namelijk niet een Japans motormerk wereldkampioen. De titel gaat namelijk naar Derbi, en wel naar Nieto, zij het met maar ŽŽn puntje verschil op tweede man Aalt Toersen. In die jaren, tot aan 1976, werd overigens in alle klassen een klassement opgemaakt over vaak de vijf of zes beste resultaten per coureur. De andere resultaten werden niet in de puntentelling meegenomen, waardoor er een bruto- en een nettopuntenresultaat ontstond. Voor de toppers zat tussen beide regelmatig een verschil. Pas vanaf 1977 gingen alle klasseringen meetellen, met een uitzondering daarop in 1991 toen eenmalig gebruik werd gemaakt van twee schrapresultaten.
Toersen is aan het begin van het seizoen 1969 oppermachtig met drie overwinningen op rij. Nieto pakt zijn eerste overwinning uit zijn loopbaan in Oost-Duitsland, nadat zijn teamgenoot Smith reeds gewonnen heeft in Nederland en Belgi‘. Van de laatste vier GPÕs van dat seizoen wint Paul Lodewijkx er drie. De andere, in Ierland, is opnieuw voor Nieto, waarmee de Spanjaard aan het eind van het seizoen dus voor de eerste keer wereldkampioen wordt. Had men dat jaar echter alle resultaten mee laten tellen, dan was het Toersen geweest die met de titel aan de haal was gegaan.

De wereldtitel in 1969 doet Nieto besluiten om het seizoen daarop niet alleen in de 50cc klasse aan de start te verschijnen, maar ook in de 125cc, waarbij hij het merk Derbi trouw blijft.
In de 50cc slaagt Nieto erin zijn titel te prolongeren. Hij wint de eerste vier GPÕs van het seizoen, terwijl Toersen vervolgens de sterkste is in Belgi‘, Oost-Duitsland en Tsjechoslowakije. Nieto wint opnieuw in Ierland, terwijl de twee laatste wedstrijden worden gewonnen door De Vries en Canellas, de teamgenoot van Nieto. Nieto wordt dus wereldkampioen, andermaal voor Toersen, en dit keer zonder daarbij voordeel te hebben gehad van het puntensysteem.
Nieto debuteert op een zeer knappe manier in de 125cc klasse, want hij wint dat jaar direct vier races. De titel gaat uiteindelijk naar Dieter Braun, die met zijn Suzuki ook vier races weet te winnen, maar de Duitser pakt over het hele seizoen gewoon wat meer punten. Nieto wordt in zijn eerste jaar in deze klasse meteen knap vice-wereldkampioen, alhoewel Bšrge Jansson over het gehele seizoen wel ŽŽn puntje meer pakt, maar het is opnieuw in het voordeel van Nieto, dat slechts de zes beste resultaten meetellen.

In 1971 staat Nieto opnieuw in beide lichte klassen aan het vertrek. In de 50cc klasse heeft hij het dat seizoen heftig aan de stok met Jan de Vries. De Nederlander wint vijf races, terwijl Nieto maar drie keer op het hoogste schavot mag gaan staan. De Vries wordt wereldkampioen en Nieto moet zich tevreden stellen met de titel van vice-wereldkampioen, nadat hij in 1969 en 1970 nog wereldkampioen in deze klasse was geworden.
Toch wordt Nieto wel wereldkampioen in 1971, in de 125cc klasse namelijk. Hij wint vijf van de elf races en in Assen pakt Nieto zijn eerste dubbeloverwinning uit zijn carriˆ¬re met winst in zowel de 50- als de 125cc. Barry Sheene behaalt ook drie overwinningen en bovendien scoort de Engelsman een boel podiumplaatsen. Aangezien het dat jaar weer slechts de zes beste resultaten zijn die meetellen, wordt Nieto toch wereldkampioen. Was van dit laatste geen sprake geweest, dan had Sheene de titel gewonnen met een voorsprong van maar liefst 22 punten op Nieto.

Het seizoen 1972 wordt het meest succesvolle jaar voor Nieto uit zijn carriˆ¬re. Het is de eerste en meteen de laatste keer dat Nieto dubbel-wereldkampioen wordt.
In de 50cc klasse heeft Nieto het opnieuw heftig aan de stok met De Vries. Beide rijders winnen drie keer en worden drie keer als tweede afgevlagd, waardoor de Spanjaard en de Nederlander zowel in de bruto- als de nettostand evenveel punten bij elkaar hebben gereden. De uiteindelijke totale racetijd van beide coureurs over dat seizoen zorgt ervoor, dat Nieto tot wereldkampioen wordt uitgeroepen.
In de 125cc klasse wint Nieto vijf wedstrijden, maar het lijkt er eerst niet op dat hij zijn titel zal kunnen prolongeren. Gilberto Parlotti begint het seizoen met twee overwinningen, maar deze verongelukt op het eiland Mann. Kent Andersson, Chas Mortimer en Bšrje Janson rijden een hoop punten bij elkaar door constant te presteren, maar opnieuw zorgt het wegvallen van een groot aantal resultaten ervoor, dat de titel naar Nieto gaat. Zonder dit systeem was Angel pas op een vierde plek in de eindstand gefinisht en was Mortimer (nu 3e) wereldkampioen geworden voor Andersson (nu 2e), Jansson (nu 4e) en dus Nieto (nu 1e).

In 1973 geeft Derbi aan niet met een officieel fabrieksteam aan de start te verschijnen en Nieto vindt dat seizoen onderdak bij de stal van Morbidelli. Angel rijdt dat seizoen alleen races in de 125cc klasse.
De Morbidelli blijkt nog niet een erg betrouwbare machine te zijn, want Nieto valt dat seizoen vaak uit, waardoor hij ook geen rol van betekenis speelt voor het kampioenschap. De regerend-wereldkampioen komt niet verder dan drie tweede plaatsen en ŽŽn derde plaats en daarmee een zevende plaats in de eindstand. Kent Andersson pakt daarentegen de wereldtitel.

Het jaar daarop verschijnt Nieto andermaal alleen in de 125cc klasse aan de start, ditmaal weer op Derbi dat na een jaar afwezigheid terug is gekeerd in de GPÕs. Nieto wint de wedstrijd in Itali‘ en in Belgi‘, maar Andersson valt met vijf overwinningen aan boord van zijn Yamaha opnieuw niet te kloppen. Nieto wordt derde in de eindstand, ook nog achter de tweede Yamaha-rijder Bruno Kneubˆ_hler.

Na dus twee jaar achtereen geen wereldtitel te hebben gepakt, keert Nieto in 1975 terug naar de 50cc klasse, zonder daarbij ook in de 125cc klasse te starten. Angel rijdt dat jaar voor het team van Kreidler, dat in de twee jaren daarvoor met de Nederlanders Jan de Vries en Henk van Kessel ook al de titel gewonnen had bij de 50ccÕs.
Nieto is dat jaar weer helemaal terug van weg geweest en de Spanjaard kent een ijzersterk seizoen. In totaal wint hij zes van de acht races en in de andere twee races, die hij niet wint, komt Nieto als tweede over de finish. Daarmee is Angel dat jaar de overduidelijke wereldkampioen en is zijn zesde wereldtitel een feit.

In 1976 maakt Nieto de overstap naar het team van Bultaco, waarmee hij zowel in de 50- als de 125cc klasse aan de start verschijnt.
In de 50cc klasse heeft Nieto het voornamelijk aan de stok met de twee Kreidlers van Herbert Rittberger en Ulrich Graf. De Duitser en de Zwitser zijn dat jaar samen goed voor drie overwinningen. Nieto begint het seizoen slecht met ee
n valpartij in Frankrijk op het circuit van Le Mans, maar later dat jaar wint hij alsnog vijf races, waarmee de titel opnieuw naar de Spanjaard gaat.
Bij de achtsteliters is Morbidelli dat jaar samen met coureur Pier Paolo Bianchi een klasse apart. Overal waar de Italiaan finisht, doet hij dat op een eerste plek, waarmee aan het eind van het seizoen de teller voor hem op zeven overwinningen staat. Nieto rijdt zich dat jaar vijf keer naar het podium, waaronder een eerste plek in Belgi‘. Paolo Pileri, ook aan boord van een Morbidelli, rijdt dat jaar net wat constanter dan Nieto, maar doordat slechts de beste drie resultaten van de eerste 4 GPÕs + de beste drie resultaten van de 5 resterende GPÕs meetellen, mag Nieto zich na afloop van het seizoen alsnog vice-wereldkampioen noemen bij de 125ccÕs.

In 1977 (het eerste jaar dus dat alle resultaten meetellen) blijft Nieto actief in zowel de 50cc- als de 125cc klasse, waarbij hij trouw blijft aan het merk Bultaco.
In de 50cc klasse wordt het voor Nieto opnieuw een goed jaar. Nieto pakt drie overwinningen en tijdens de races waar hij niet wint, komt hij wel op het podium door als tweede of als derde over de streep te komen. NietoÕs teamgenoot, Ricardo Tormo, mag de laatste race van het seizoen winnen, terwijl de Kreidlers van Eugenio Lazzarini en Rittberger samen ook een drietal zeges pakken. Het zijn dan ook deze vier coureurs, die dat jaar in de 50cc klasse domineren, terwijl Nieto dus voor de derde achtereenvolgende keer de titel pakt bij de 50ccÕs.
Bij de 125ccÕs is Bianchi opnieuw een maatje te groot voor iedereen. De Italiaan wint andermaal zeven races en zijn stalgenoot Lazzarini volgt daarbij regelmatig op een tweede plek. Nieto wint dat seizoen drie races, maar de Spanjaard komt niet verder dan een derde plek in de eindstand achter de beide Morbidelli-coureurs.

Gedurende het seizoen 1978 besluit Nieto zich geheel te concentreren op de 125cc klasse. Het wordt sowieso een apart jaar voor Nieto, want halverwege het seizoen maakt Nieto de overstap van Bultaco naar Minarelli om Bianchi (die reeds de overstap naar Minarelli had gemaakt) te helpen voor dit merk alsnog de wereldtitel te pakken. Deze overstap pakt voor Nieto niet verkeerd uit. Na met de Bultaco slechts vier punten bij elkaar te hebben gereden, pakt de Spanjaard met de Minarelli achter elkaar twee tweede plekken in Belgi‘ en Zweden en wint hij de vier laatste GPÕs van het seizoen in Finland, Groot Brittanni‘, Duitsland en Joegoslavi‘, wanneer Bianchi er niet meer bij is, vanwege een blessure opgelopen op Imatra. Lazzarini presteert daarentegen op zijn MBA het gehele jaar door en hij gaat dan ook met de wereldtitel aan de haal, voor de MinarelliÕs van Nieto en Bianchi.
Overigens komt Nieto dat jaar toch ŽŽn keer in actie in de 50cc klasse om, inmiddels zijn ex-teamgenoot bij Bultaco, Ricardo Tormo te helpen bij het behalen van de wereldtitel. In Duitsland worden de BultacoÕs van Tormo en Nieto als eerste en tweede afgevlagd en het is ook Tormo, die zich aan het einde van het seizoen wereldkampioen mag noemen in de 50cc klasse.

Voor het seizoen 1979 blijft de samenwerking tussen Nieto en Bianchi in de 125cc klasse binnen het team van Minarelli bestaan, terwijl Nieto dat jaar definitief niet meer in actie verschijnt bij de 50ccÕs.
Nieto begint zeer voortvarend aan het seizoen door achtereenvolgens de eerste zeven GPÕs allemaal te winnen. Een aantal races later pakt Nieto zijn achtste overwinning van het seizoen op het circuit van Silverstone. Na een jaar zonder titel wint Angel in 1979 dan ook het kampioenschap met overmacht, terwijl Bianchi slechts ŽŽn wedstrijd wint en verder geen potten kan breken.

In 1980 krijgt Nieto een nieuwe teamgenoot in de persoon van Loris Reggiani bij de stal van Minarelli, terwijl Bianchi de overstap heeft gemaakt naar MBA.
Bianchi wint de eerste twee races en aan het eind van het seizoen neemt hij de wereldtitel van Nieto over bij de 125ccÕs. Uiteindelijk is het Nieto, die dat seizoen met vier overwinningen de meeste zeges pakt, maar de Spanjaard pakt ook een aantal keren geen punten, waardoor hij slechts op een derde plek eindigt in de eindstand.

1981 wordt opnieuw een goed seizoen, niet alleen voor Nieto maar ook voor het team van Minarelli. Het ziet zijn rijders, Nieto en Reggiani (voor het tweede achtereenvolgende jaar), als eerste en tweede eindigen in de eindstand. Samen zijn ze dat seizoen goed voor 10 overwinningen, waarvan er acht op naam komen te staan van Nieto.
Tevens verschijnt Nieto tijdens de GP van Duitsland op het circuit van Hockenheim eenmalig in de 250cc klasse op een Siroko Rotax, overigens niet zonder succes. Hij finisht de race namelijk als vijfde.

Een jaar later, 1982, komt Angel uit voor het team van Garelli, dat de complete raceafdeling van Minarelli heeft gekocht, om zijn titel te kunnen verdedigen, waar hij samen gaat rijden met Lazzarini; ŽŽn van zijn grotere concurrenten uit voorafgaande jaren.
Voor Nieto maakt het allemaal weinig uit, want hij pakt opnieuw de wereldtitel, zijn elfde, waarmee hij aardig in de richting komt van de 15 wereldtitels van Agostini. Nieto wint dat seizoen overigens zes races en zijn teamgenoot Lazzarini wordt vice-wereldkampioen.

Het seizoen 1983 wordt voor Nieto min of meer een herhaling van het seizoen daarvoor. Hij wint opnieuw zes races en hij wordt andermaal vrij gemakkelijk wereldkampioen.
Daarnaast probeert het Angel het weer een aantal keren in de 250cc klasse, echter zonder enig resultaat.

In 1984 gaat het voor Angel allemaal wel erg gemakkelijk. Hij wint de eerste zes GPÕs uit een totaal van acht races en hij is daarmee al vroegtijdig in het seizoen niet meer te achterhalen door zijn teamgenoten Lazzarini en Fausto Gresini, die zich halverwege het seizoen bij het team van Garelli heeft aangesloten. Nieto boekt hiermee zijn 13e wereldtitel op 37-jarige leeftijd; zijn vierde wereldtitel op rij bij de achtsteliters. Uiteindelijk blijkt het tevens het laatste kampioenschap voor Angel te zijn.
Een poging in de 250cc klasse leidt dat jaar overigens opnieuw tot niets.

Nieto is nog steeds bezig een aanval te doen op het record van 15 wereldtitels, dat op naam staat van Giacomo Agostini. Voor het seizoen 1985 stapt hij over naar het merk, dat hem gedurende het begin van zijn carriˆ¬re zijn eerste successen schonk: Derbi. Hij krijgt daar een startplaats naast de jonge Spaanse talenten Jorge Martinez en Manuel Herreros in de 80cc klasse. Eugenio Lazzarini heeft in de tussentijd zijn carriˆ¬re be‘indigd.
Nieto komt dat jaar niet verder dan ŽŽn overwinning in Frankrijk (de laatste uit zijn carriˆ¬re) en een negende plaats in het eindklassement. Martinez en Herreros eindigen ruim boven Nieto op een tweede en een vierde plek, waarmee de glorietijd van Nieto tot een einde lijkt te zijn gekomen. Zijn jonge teamgenoten zijn hem gedurende dat seizoen namelijk duidelijk de baas geweest.

In 1986 staat Derbi opnieuw met Martinez, Herreros en Nieto aan het vertrek in de 80cc klasse. Ook probeert Nieto het opnieuw in de 125cc klasse aan boord van een Ducados, in de hoop nog steeds het record van Agostini te kunnen evenaren of zelfs te verbeteren.
Het gaat echter net zoals het seizoen daarvoor niet meer zo gemakkelijk bij Nieto. In zowel de 80- als de 125cc klasse haalt de inmiddels ÔbejaardeÕ Nieto nog ŽŽn keer het podium met een tweede plek in Spanje (80cc) en een tweede plek in Itali‘ (125cc). Daarnaast zijn een drietal vierde plaatsen in de 80cc klasse de beste resultaten voor Nieto dat seizoen.
Martinez en Herreros worden bij de 80ccÕs dat jaar wereldkampioen en vice-wereldkampioen, terwijl Nieto niet verder komt dan een zevende plaats in de eindrangschikking, ver achter zijn teamgenoten. Ook in de 125cc klasse speelt Nieto geen rol van betekenis voor de titel met een uiteindelijke 13e plaats in de eindstand.

Dat het niet meer zo gemakkelijk ging als in de jaren daarvoor merkte Nieto zelf ook. Tijdens de laatste GP van het seizoen 1986 op het circuit van Hockenheim roept hij dan ook zijn vrienden
en pers bijeen om zijn afscheid aan te kondigen. Zijn droom om het aantal wereldtitels van Agostini te evenaren en vervolgens te verbeteren, zal altijd een droom blijven. Nieto blijft ÔstekenÕ op 13 titels. Bijgelovig als wij was, zei hij zelf altijd 12+1 wereldtitels. Voor de statistieken zijn het er echter nog steeds dertien, waarmee hij nog altijd op een tweede plaats staat in de lijst met coureurs met de meeste titels aller tijden.

Erelijst van Angel Nieto:

90 overwinningen
13 wereldtitels

1964:
50cc: geen overwinningen, 10e in de eindstand

1965:
50cc: geen overwinningen, 12e in de eindstand

1966:
50cc: geen overwinningen, 9e in de eindstand

1967:
50cc: geen overwinningen, 4e in de eindstand

1968:
50cc: geen overwinningen, 4e in de eindstand

1969:
50cc: twee overwinningen, 1e in de eindstand

1970:
50cc: vijf overwinningen, 1e in de eindstand
125cc: vier overwinningen, 2e in de eindstand

1971:
50cc: drie overwinningen, 2e in de eindstand
125cc: vijf overwinningen, 1e in de eindstand

1972:
50cc: drie overwinningen, 1e in de eindstand
125cc: vijf overwinningen, 1e in de eindstand

1973:
125cc: geen overwinningen, 7e in de eindstand

1974:
125cc: twee overwinningen, 3e in de eindstand

1975:
50cc: zes overwinningen, 1e in de eindstand

1976:
50cc: vijf overwinningen, 1e in de eindstand
125cc: ŽŽn overwinning, 2e in de eindstand

1977:
50cc: drie overwinningen, 1e in de eindstand
125cc: drie overwinningen, 3e in de eindstand

1978:
50cc: geen overwinningen, 11e in de eindstand
125cc: vier overwinningen, 2e in de eindstand

1979:
125cc: acht overwinningen, 1e in de eindstand

1980:
125cc: vier overwinningen, 3e in de eindstand

1981:
125cc: acht overwinningen, 1e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 23e in de eindstand

1982:
125cc: zes overwinningen, 1e in de eindstand

1983:
125cc: zes overwinningen, 1e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, geen klassering in de eindstand

1984:
125cc: zes overwinningen, 1e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, geen klassering in de eindstand

1985:
80cc: ŽŽn overwinning, 9e in de eindstand

1986:
80cc: geen overwinningen, 7e in de eindstand
125cc: geen overwinningen, 13e in de eindstand

Tekst: Asse Klein, [email protected]
Bron foto: www.eggersdorfernet.info

Nieto wordt op de hielen gezeten door zijn teamgenoot Lazzarini op de 125cc Garelli.