Cecil Sandford: De Brit die voor bijna alle grote merken reed

179

Gedurende zijn carrière reed Cecil Sandford voor een groot aantal verschillende renstallen; van MV Agusta tot Mondial en van Velocette tot DKW. Daarbij lukte het hem om twee keer de wereldtitel te pakken; de eerste keer in 1952 bij de achtsteliters en vijf jaar later nogmaals in de 250cc klasse. 

Cecil Sandford pakt zijn eerste WK-punten in 1950, een jaar na de start van het wereldkampioenschap wegrace. Sandford doet dat in de 350cc klasse, waarin hij uitkomt op een AJS. Tijdens de twee laatste races van het seizoen in respectievelijk Noord-Ierland en Italië finisht hij als vijfde en als zesde, waarmee we de Brit aan het eind van het seizoen terug kunnen vinden op een twaalfde plek in de eindstand.







In 1951 rijdt Sandford samen met zijn landgenoten Leslie Graham (de eerste wereldkampioen in de 500cc klasse) en Bill Lomas als officieel fabriekscoureur voor de renstal van Velocette. Sandford komt daarbij zowel in de 250- als in de 350cc klasse uit. Het meest succesvol is hij dat jaar bij de 350cc’s. Zo pakt hij een tweede plaats tijdens de GP van Zwitserland en wordt hij vierde in Belgie, wat hem in de top 10 van de eindrangschikking doet belanden en wel op een negende plek. Bij de kwartliters moet de Brit het dat jaar doen met een vijfde plek in Zwitserland en een twaalfde plek in de eindstand.

Voor het seizoen 1952 maakt Sandford de overstap naar de renstal van MV Agusta, waarvoor hij samen met Angelo Copeta, Leslie Graham en Guido Sala gaat rijden in de 125cc klasse. Voor Sandford wordt het een zeer succesvol jaar. De eerste twee races, de TT op het eiland Man en de Dutch TT, weet hij beide op zijn naam te schrijven. Daarop volgen een derde plek in West-Duitsland en andermaal een overwinning tijdens de Ulster GP. In Italië pakt Sandford geen punten en hij sluit zijn seizoen uiteindelijk af met een derde plek in Spanje. Deze resultaten blijken voor de Brit genoeg te zijn om zijn eerste wereldtitel te pakken, vóór Mondial-rijder Carlo Ubbiali die in 1951 nog kampioen wist te worden in de lichtste klasse van dat moment.
In datzelfde 1952 staat Sandford ook andermaal met een Velocette aan het vertrek bij de 350cc’s, maar daarbij weet hij dat jaar geen punten te pakken.

In 1953 komt Sandford opnieuw uit voor de renstal van MV Agusta, onder andere samen met de van Mondial overgekomen Ubbiali. Bij de achtsteliters pakt de Brit gedurende het seizoen twee tweede en twee derde plekken, wat niet genoeg blijkt te zijn voor prolongatie van zijn wereldtitel. Het is dat jaar namelijk de Duitser Werner Haas die met zijn NSU kampioen wordt, terwijl Sandford genoegen moet nemen met het vice-wereldkampioenschap, nog wel net vóór zijn teamgenoot Ubbiali.
Sandford verschijnt in 1953 ook eenmalig met een MV Agusta aan de start in de 500cc klasse tijdens de GP van Italië als vervanger van zijn eerder dat jaar tijdens de TT op het eiland Man dodelijk verongelukte teamgenoot Graham. Met een vijfde plek tijdens de desbetreffende race op het circuit van Monza is het Sandford gelukt in maar liefst alle vier de verschillende solo-klassen van dat moment WK-punten te scoren, na eerder al punten te hebben gepakt in de 125-, de 250- en de 350cc klasse. Het blijken overigens wel meteen ook de enige punten te zijn die Sandford ooit bij de halveliters in de wacht zal slepen.

Ook in 1954 staat Sandford, opnieuw met onder andere Ubbiali als zijn teamgenoot, voor de renstal van MV Agusta aan het vertrek in de 125cc klasse. Daarbij weet hij zijn resultaten uit 1952 en 1953 echter niet te evenaren. Sandford moet het dat seizoen doen met een derde plaats gedurende de TT op het eiland Man en een tweetal vijfde plaatsen tijdens de Ulster GP en de GP van West-Duitsland. Deze resultaten leveren hem uiteindelijk slechts een achtste plek in de eindstand op bij de achtsteliters in 1954, terwijl de Oostenrijker Rupert Hollaus er voor weet te zorgen dat de titel binnen de gelederen van NSU blijft.

Vanaf het seizoen 1955 zien we Sandford niet langer meer uitkomen voor de renstal van MV Agusta. Gedurende datzelfde 1955 zien we Sandford wel met een Moto Guzzi aan het vertrek staan in zowel de 250- als de 350cc klasse. Bij de kwartliters krijgt hij daarbij ondersteuning van de fabriek, alhoewel hij niet officieel in dienst van deze zelfde fabriek rijdt. Overigens neemt de renstal van Moto Guzzi dat jaar überhaupt niet met een fabrieksteam deel in de 250cc klasse. Sandford is daarentegen wel zeer succesvol met zijn Moto Guzzi in deze klasse. Zo begint hij het seizoen met een tweede plek tijdens de Britse TT en een derde plek in West-Duitsland. Daarop volgen nog eens twee vijfde plekken tijdens de Dutch TT en de Ulster GP, wat er voor zorgt dat Sandford knap vice-wereldkampioen wordt bij de kwartliters in 1955, achter de NSU van Hermann-Paul Müller, maar vóór de MV’s van Lomas, Taveri en Umberto Masetti.
In de 350cc klasse moet Sandford het dat jaar met name opnemen tegen een heel aantal andere Moto Guzzi-rijders, voor een groot deel officiële fabrieksrijders in tegenstelling tot Sandford zelf. Gedurende het seizoen doet de Brit het bepaald niet onverdienstelijk. Zo wordt hij derde op het eiland Man en pakt hij drie vierde plaatsen tijdens de GP’s van West-Duitsland en België en de Ulster GP. Hij wordt daarmee uiteindelijk vijfde in de eindstand, achter de Moto Guzzi’s van Lomas (1e), Dickie Dale (2e) en Ken Kavanagh (4e) en de DKW van August Hobl (3e). 

In 1956 komt Sandford zowel in de 125- als in de 350cc klasse uit als officieel fabrieksrijder, zij het voor twee verschillende renstallen. Bij de achtsteliters moet hij dat jaar samen met Tarquinio Provini de eer hoog houden voor de renstal van Mondial, terwijl hij bij de 350cc’s samen met Hobl en Hans Bartl terug te vinden is binnen de gelederen van DKW.
In de 125cc klasse slaagt Sandford er dat jaar niet in het podium te mogen bestijgen en kunnen we hem aan het eind van het seizoen terugvinden op een niet-veelzeggende dertiende plek in de eindstand. In de 350cc klasse gaat het dat jaar echter een stuk beter voor de Brit. Zo weet hij zich op één race na overal in de punten te rijden, waaronder een derde plek tijdens de GP van België. Hij wordt uiteindelijk vijfde in de eindstand, terwijl Lomas in 1956 zijn 350cc-wereldtitel weet te prolongeren, vóór Sandford’s teamgenoot Hobl en Dale op een gedeelde tweede plek.

In 1957 zien we Sandford vervolgens zowel in de 125- als in de 250cc klasse rijden voor de renstal van Mondial; de renstal die vanaf dat moment dus ook een gooi naar het kampioenschap wil doen bij de kwartliters. In beide categorieën is Provini daarbij andermaal de stalgenoot van de Brit.
In de 125cc klasse is Provini dat jaar duidelijk de sterkste van het Mondial-duo. De Italiaan pakt op zeer overtuigende wijze de wereldtitel, terwijl Sandford uiteindelijk niet verder komt dan een zesde plek in de eindstand, met als beste resultaat een derde plaats tijdens de GP van België.
Bij de kwartliters zijn de rollen dat jaar echter omgedraaid. Sandford slaagt er in deze klasse tijdens iedere GP in punten te scoren en dat maakt duidelijk het verschil ten opzichte van de concurrentie. Daarbij wint hij nog weer eens twee GP’s; de Britse TT en de Ulster GP. De Brit pakt daarmee bij de 250cc’s in 1957 dan ook zijn tweede wereldtitel uit zijn carrière, terwijl zijn teamgenoot Provini op gepaste afstand vice-wereldkampioen wordt.

Na afloop van het seizoen 1957 zijn het de Italiaanse renstallen van Gilera, Moto Guzzi en Mondial die zich gezamenlijk terugtrekken uit het wereldkampioenschap wegrace, waarmee vanaf datzelfde moment tijdelijk de weg geheel vrij komt te liggen voor die andere Italiaanse renstal, de renstal van MV Agusta. Ook Sandford vinden we met ingang van het seizoen 1958 niet meer terug in de GP’s. Daarmee komt er een einde aan de vrij succesvolle carrière van deze Britse coureur die actief is geweest in alle solo-klassen van dat moment aan boord van de meest uiteenlopende machines. 


Erelijst van Cecil Sandford:

5 overwinningen
2 wereldtitels

1950:
350cc: geen overwinningen, 12e in de eindstand

1951:
250cc: geen overwinningen, 12e in d
e eindstand
350cc: geen overwinningen, 9e in de eindstand

1952:
125cc: drie overwinningen, 1e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, geen klassering in de eindstand

1953:
125cc: geen overwinningen, 2e in de eindstand
500cc: geen overwinningen, 15e in de eindstand

1954:
125cc: geen overwinningen, 8e in de eindstand

1955:
250cc: geen overwinningen, 2e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 5e in de eindstand

1956:
125cc: geen overwinningen, 13e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 5e in de eindstand

1957:
125cc: geen overwinningen, 6e in de eindstand
250cc: twee overwinningen, 1e in de eindstand

Bron foto: http://www.magni.it/