De Dutch TT in vogelvlucht

208

De eerste Dutch TT – de beide TÕs staan voor Tourist Trophy – werd georganiseerd op zaterdag 11 juli 1925. Als circuit diende de 28,4 km lange wegendriehoek tussen Rolde (start/finish), Borger en Schoonloo. Als organisator trad de in 1922 opgerichte Motorclub ÔAssen & OmstrekenÕ op.

Reeds het jaar daarop verhuisde de tweede Dutch TT naar Assen waar, even ten zuiden van de Drentse hoofdstad, een nieuw 16,5 km lang parcours gevonden werd dat tot en met de 24e TT in 1954 jaarlijks – uitgezonderd de periode 1940-1945 – als circuit dienst deed.







In 1936 ging de organisatie van de TT over van de Motorclub Assen naar de speciaal daartoe opgerichte Stichting Circuit van Drenthe en in 1939 werd de 15e Dutch TT verreden. Vervolgens zorgde de 2e wereldoorlog voor een onderbreking van zes jaar.

In 1946 werd de draad weer opgepakt, zij het slechts nationaal, maar vanaf 1947 was de Dutch TT weer een internationaal evenement.
In 1948 ging de overwinning in de 125 cc race naar de Nederlander Dick Renooy op een evenzeer Nederlandse machine (Eysink).

Vanaf het moment dat de FIM, de wereldmotorbond, in 1949 het wereldkampioenschap instelde maakte de Asser TT deel uit van de Grand Prix serie. Assen is zelfs het circuit waarop de meeste GPÕs zijn verreden. Van 1949 t/m 2002 totaal 54. Ook in enkele andere landen zijn er even zovele GPÕs verreden maar dan niet elk jaar op hetzelfde circuit.
Uniek aan de Asser TT is ook dat deze steeds op een zaterdag – op een enkele uitzondering na steeds op de laatste zaterdag in juni – wordt verreden, in tegenstelling tot de andere GPÕs die op een zondag worden gehouden.
Een derde opmerkelijk punt aan de situatie in Assen is dat het huidige TT Circuit Assen tot stand kon komen dankzij de populariteit van de TT. Een echt Circuit van Drenthe kon in 1955 gerealiseerd worden dankzij het succes van de TT in de voorgaande jaren.

Echter bij de andere GPÕs is de situatie omgekeerd: deze zijn doorgaans begonnen op een permanent circuit dat er reeds lag en waarop ook andere races plaatsvonden.
Met de 25e Dutch TT in 1955 werd het speciaal gebouwde 7,7 km lange circuit in gebruik genomen en het nieuwe circuit betekende tevens dat ook de zijspannen aan het programma konden worden toegevoegd.
In 1962 verleende de FIM WK-status aan de 50 cc klasse en uiteraard voegde Assen, waar steeds alle GP-klassen aan de start kwamen, deze ÔborrelglasÕ klasse toe. Wellicht mede daardoor steeg het bezoekersaantal op de TT-dag voor het eerst tot boven de 100.000.

In 1964 schreef de Rhodesi‘r Jim Redman geschiedenis door in de 34e TT drie races, alle op Honda, te winnen (125, 250 en 350 cc). Drie jaar later herhaalde Mike Hailwood (Mike the Bike) dit kunststukje, eveneens op Honda, maar nu in de klassen 250, 350 en 500 cc. Het wedstrijdbezoek overschreed in 1967 voor het eerst de 130.000 barriˆ¬re.
Paul Lodewijkx zorgde in 1968 voor de eerste Nederlandse GP-overwinning in Assen door met zÕn Nederlandse Jamathi de zege in de 50 cc race op te eisen. In de jaren daarop konden nog enkele Nederlanders zegevieren in hun thuis Grand Prix. In 1977 was dat Wil Hartog, bekend als ÔDe Witte ReusÕ die op een Suzuki in de 500 cc klasse zegevierde. Jack Middelburg zorgde in 1980 met Yamaha voor een tweede Nederlandse 500 cc zege in Assen. Egbert Streuer en Bernard Schnieders waren reeds driemaal wereldkampioen in de zijspanklasse geworden maar hun eerste TT-zege kwam pas in 1987. In 1991 herhaalde Streuer dit nog een keer maar nu met passagier Peter Brown. Daar tussenin won Hans Spaan in 1989 met Honda nog de 125 cc tijdens de TT.

Het in 1955 aangelegde circuit onderging in 1984 een complete renovatie en met het inkorten van de noordlus werd de lengte met 6,1 km goed 1,5 km teruggebracht.

In 1989 werd de accommodatie vernieuwd en fors uitgebreid en de breedte van de baan werd door een toevoeging van 3 meter op 10 meter gebracht.
In 1992 werd het huidige TT Circuit Assen voor het eerst permanent onttrokken aan het openbaar verkeer. In dat jaar veranderde er ook het nodige aan de opzet en organisatie van de GPÕs, dus ook aan die van de Dutch TT. Dat was een gevolg van het feit dat de FIM de rechten van het wereldkampioenschap had verkocht aan TWP en Dorna. In 1993 stond de TT met als titel ÔLucky Strike Dutch TTÕ voor het eerst onder een sponsornaam te boek. Dat bleef zo tot en met 1997 want vanaf 1998 ging de Asser TT officieel ÔRizla+ Dutch TTÕ heten. Die naam werd bij de 71e TT in 2001 ingeruild voor ÔGauloises Dutch TTÕ.

Ondertussen was in de herfst 1998 begonnen met een complete upgrading van het circuit in een drietal fasen. Inmiddels is de derde fase in april 2002 afgerond en de 72e Dutch TT, officieel ÔGauloises Dutch TTÕ geheten, werd op zaterdag 29 juni 2002 op een geheel vernieuwd en up-to-date circuit met een lengte van 6,027 km verreden.
Vanaf de herfst 2002 is begonnen met een 4e bouwfase die met name een verbetering van de publieksaccommodatie betreft. Op een aantal tribunes zijn inmiddels de houten zitplaatsen vervangen door 17.000 meer comfort biedende kuipstoeltjes en op het talud tussen Stekkenwal en De Bult is een nieuwe tribune met 2.000 kuipstoeltjes verrezen.
Na afloop van het seizoen 2003 wordt aan een verdere verbetering van de publieksaccommodatie gewerkt.
De 73e Dutch TT staat als Gauloises Dutch TT op de kalender voor zaterdag 28 juni a.s
en in het kader daarvan wordt ook een ronde voor het Europees Kampioenschap afgewerkt in de klassen 125 en 250 cc, alsmede een ronde voor de BMW BoxerCup.