In 1955 zou de TT van Assen voor de 25e keer worden verreden, waarbij tevens voor de eerste keer gebruik gemaakt werd van een splinternieuw circuit; de eerste versie waarin we nog een deel van de contouren terug kunnen vinden van het huidige Circuit van Drenthe. Naast het jubileum en het nieuwe circuit maakten datzelfde jaar ook de Zijspannen hun debuut tijdens de TT; al met al een speciale editie die TT van 1955.
Het nieuwe circuit
Tot aan 1955 werd er tijdens de Dutch TT nog gereden op een stratencircuit met een lengte van zo’n 16,5 kilometer, waarbij namen als de Bartelds Bocht, Oude Tol, Hooghalen, Laaghalen en Laaghalerveen de bekende punten van het traject vormden. Door de aanleg van een nieuwe provinciale weg tussen Assen en Hooghalen, dat een behoorlijk stuk van dit circuit vormde, ontstond er een groot contrast tussen dit deel van de baan en de overige gedeelten van het traject. De nieuwe provinciale weg was namelijk een stuk breder dan de andere weggetjes die deel uitmaakten van het traject, waarmee het circuit niet langer meer een evenwichtig geheel vormde.
Het was onmogelijk om alle andere gedeelten ook te verbreden, vandaar dat er besloten werd een totaal nieuw circuit aan te leggen. Dit nieuwe circuit met een lengte van 7,705 kilometer kwam geheel op grondgebied van de gemeente Assen te liggen. Hoewel het speciaal werd aangelegd als een echt circuit, bleef het circuit een onderdeel vormen van het openbare wegennet, waarmee er sprake zou zijn van een semi-permanent circuit. Ondanks dat er door de komst van dit nieuwe circuit, dat tijdens de TT van 1955 voor de eerste keer in gebruik zou worden genomen, veel veranderd was, was één ding toch hetzelfde gebleven, namelijk de plaats van start/finish. Deze was net als bij het oude circuit nog steeds ter hoogte van De Haar. Daarnaast had het nieuwe circuit een minimum breedte van 7 meter gekregen, waarmee het ook geschikt was geworden voor zijspanraces. Deze Zijspannen zouden tijdens de TT van 1955 direct al hun opwachting maken op de Drentse heide.
16 juli 1955: De racedag van de 25e Dutch TT
De 125cc-race is dat jaar een volledige MV Agusta-aangelegenheid. Aanvankelijk is het Luigi Taveri die ver wegrijdt van de concurrentie. Dan gaat het echter mis voor de Zwitser, want hij komt ten val en door de beschadiging aan de neus van zijn MV kan hij zijn race niet vervolgen. Vervolgens is het zijn stalgenoot Carlo Ubbiali die, met in zijn kielzog de derde MV van Remo Venturi, het heft in handen neemt en in diezelfde volgorde komen ze ook over de finish. De derde plaats wordt uiteindelijk in beslag genomen door de Oostenrijker Rudolf Grimas aan boord van zijn Mondial.
Bij de kwartliters gaat het in 1955 met name tussen de NSU van de Duitser Hermann-Paul Müller en een heel leger aan MV Agusta’s die onder andere bereden worden door Bill Lomas, Taveri en Umberto Masetti, zo ook tijdens de Dutch TT van dat jaar. Gedurende de race is het Lomas die aan de leiding gaat en die ook als eerste de finishstreep passeert. Tijdens de race heeft de Brit echter getankt met een draaiende motor, wat niet is toegestaan, waarmee hij aanvankelijk teruggezet wordt naar een tweede plek, waarmee de zege nu aan Taveri wordt toebedeeld. De sportcommissie van de K.N.M.V. besluit echter de terugzetting van Lomas in te trekken, waarmee hij alsnog tot winnaar wordt uitgeroepen, maar het is uiteindelijk de F.I.M. die het besluit neemt de beslissing van de K.N.M.V. ongedaan te maken en die de straf tegen Lomas verzwaart, want de Brit wordt niet teruggezet naar een tweede plek, maar hij wordt zelfs compleet gediskwalificeerd. De definitieve uitslag wordt daarmee dat Taveri wint, vóór zijn stalgenoot Masetti en Müller.
Na de commotie bij de kwartliters zorgt de 350cc-race ook voor behoorlijk wat beroering. Na de eerste ronde besluiten zo’n twaalf rijders de race te staken, waarbij ze gezamenlijk het rennerskwartier in rijden. Aanvankelijk snapt niemand er wat van, maar al vrij snel wordt duidelijk dat het een protestactie is tegen het feit dat de organisatie van de TT, zoals wordt geëist, niet meer startgeld wil uitbetalen dan is afgesproken. Aan de kop van het veld gaat de strijd in de tussentijd onverminderd door, waarbij in eerste instantie August Hobl met zijn DKW de koppositie in handen heeft. Naarmate de race vordert, zijn het echter de Moto Guzzi’s van Ken Kavanagh, Lomas en Dickie Dale die het heft overnemen en in deze volgorde komen ze ook over de finish, terwijl Hobl uiteindelijk genoegen moet nemen met de vierde plaats.
Ook de 500cc-race begint met enige opschudding. Een kwartier vóór aanvang van de race stelt een aantal coureurs een ultimatum, waarbij zij per persoon 200 gulden meer startgeld eisen. Wordt hier geen gehoor aan gegeven, dan zullen ze niet aan de start verschijnen. De organisatie blijft echter bij hun standpunt, ook met het oog op het feit dat de rijders een contract hebben getekend dat zij dienen na te komen. Voor de coureurs wordt al snel duidelijk dat wanneer ze niet rijden ze helemaal niks ontvangen, waarop ze besluiten toch aan de wedstrijd deel te nemen. In diezelfde race zijn het de fabrieks-Gilera’s van Reg Armstrong en Geoff Duke die het beeld bepalen, waarbij Armstrong zes ronden lang de leiding heeft. Dan is het Duke die aan zijn stalgenoot voorbijgaat en die de overwinning pakt. Achter de ruggen van Duke en Armstrong is op datzelfde moment een spannend gevecht gaande om de derde plek tussen de MV van Masetti en de Nederlander Drikus Veer die voor de TT, net als in 1954, de beschikking heeft gekregen over een viercilinder-Gilera. Komende van de elfde plaats lukt het Veer om op te rukken naar de vierde plek om vervolgens de strijd met derde man Masetti vol aan te gaan. De Nederlander gaat zelfs bij de Italiaan langszij, maar door de druk die diezelfde Italiaan blijft uitoefenen op Veer maakt hij drie ronden voor het einde van de race een klein foutje, wat Masetti in staat stelt opnieuw aan Veer voorbij te gaan om alsnog de derde plek zeker te stellen. Veer finisht uiteindelijk op zo’n vijf seconden van Masetti op een vierde plek, wat alsnog een prestatie van formaat mag worden genoemd. Hij wordt daarmee tevens de eerste Nederlander die WK-punten in de 500cc klasse weet te scoren.
Bij de Zijspannen zijn het aanvankelijk de Britse combinaties van Cyril Smith/Stanley Dibben en Pip Harris/Ray Campbell die de kopposities in handen hebben met daarachter een drietal Duitse BMW-combinaties. Het is de eerstgenoemde combinatie van Smith die met pech uitvalt, waarbij het vervolgens Wilhelm Noll en Fritz Cron zijn die de aanval openen op het span van Harris en Campbell en die ook aan de Britten voorbijgaan, die even later zelfs uitvallen door technische problemen. Noll en Cron zullen echter ook niet zegevieren op de Drentse heide, want in de laatste ronde moeten zij alsnog hun meerdere erkennen in hun landgenoten Willi Faust en Karl Remmert. De Australiërs Bob Mitchell en Max George completeren uiteindelijk het erepodium, terwijl we op de vijfde plek ook een bijzondere combinatie zien finishen en wel in de personen van de Fransman Jacques Drion met zijn Duitse (vrouwelijke) bakkeniste Inge Stoll-Laforge.
Al met al was het dus een zeer bijzondere editie die TT van 1955. Naast het jubileum, het nieuwe circuit en het debuut van de Zijspannen op de Drentse heide zorgden de perikelen rondom de tankstop van Lomas in de 250cc-race en de startgelden voor extra sensatie, zij het niet allemaal in positieve zin. De TT van 1955 zal dan ook voor altijd een speciale plek in de geschiedenis van de Dutch TT blijven innemen.
Bron foto: http://www.guzziclubmandello.it/