Hij maakte de logische stappen gedurende zijn carrière, zoals zoveel coureurs deze maakten binnen de wegracesport. Na de wereldtitel te hebben gepakt in de 125cc klasse, maakte Luca Cadalora de overstap naar de kwartliters om, na in deze categorie ook twee keer kampioen te zijn geworden, het te gaan proberen bij de 500cc's. In deze Koningsklasse zou de titel echter voor eeuwig uitblijven voor Cadalora.
Luca Cadalora debuteert in het wereldkampioenschap wegrace in 1984 op het circuit van Misano, waar dat jaar de eerste GP voor de 125cc klasse wordt verreden. Cadalora verschijnt in deze klasse aan de start met een MBA. Tijdens deze eerste race op Misano slaagt Cadalora er in vijfde te worden. Slechts twee GP's later staat hij in West-Duitsland al op het podium met een tweede plaats op de Nürburgring. Later dat jaar weet de Italiaan ook nog punten te pakken tijdens de GP's van Groot Brittannië en San Marino en deze vier resultaten samen leveren hem aan het eind van het seizoen uiteindelijk een nette achtste plek op in de eindstand voor het wereldkampioenschap; niet slecht voor een debuutjaar.
In 1985 staat Cadalora opnieuw met een MBA aan de start, maar daarnaast verschijnt hij dat jaar ook eenmalig met een fabrieks-Garelli in de baan. Voor Cadalora zelf wordt het echter een zeer teleurstellend seizoen, want hij komt niet verder dan enkel en alleen een zevende plek tijdens de TT van Assen aan boord van de MBA. Dit zorgt er voor dat hij uiteindelijk niet verder komt dan slechts een zeventiende plaats in de eindrangschikking bij de 125cc's in 1985.
Voor het seizoen 1986 wordt Cadalora als vaste rijder ingelijfd binnen het officiële fabrieksteam van Team Italia Garelli. Daar komt hij te rijden naast zijn landgenoot Fausto Gresini die reeds in 1985 de wereldtitel heeft weten te winnen bij de achtsteliters aan boord van eenzelfde Garelli. Het zijn ook deze twee Italianen die in 1986 gaan beslissen wie er uiteindelijk met de wereldtitel vandoor gaat dat seizoen.
Het is Gresini die de eerste twee races in Spanje en Italië op zijn naam weet te schrijven, maar de drie daaropvolgende GP's in West-Duitsland, Oostenrijk en Nederland worden allemaal door Cadalora gewonnen, waarmee zijn eerste GP-zege dus ook een feit is geworden. In België pakt Cadalora geen punten, maar in Frankrijk is hij vervolgens andermaal de sterkste. In Groot Brittannië wordt Cadalora derde, terwijl hij in Zweden en in San Marino beide keren tweede wordt. Als er dan nog één GP op het programma staat, maken alleen Cadalora en Gresini nog kans op de titel. Cadalora begint aan de laatste race op de Hockenheimring met een voorsprong van elf punten op zijn teamgenoot, dus een overwinning is voor hem niet direct noodzakelijk. Het is Gresini die deze laatste wedstrijd weet te winnen, maar het is Cadalora die tijdens dezelfde race als tweede finisht, waarmee hij slechts drie puntjes verliest ten opzichte van zijn teamgenoot. De 125cc-wereldtitel is daarmee in 1986 voor Cadalora dan ook een feit.
Na in 1986 dus wereldkampioen te zijn geworden bij de achtsteliters, maakt Cadalora in 1987 de overstap naar de 250cc klasse. Hij komt in deze categorie te rijden bij het Marlboro Yamaha Team van Giacomo Agostini, naast de ervaren Martin Wimmer, waarbij hij de beschikking heeft over absoluut fabrieksmateriaal in de vorm van de Yamaha YZR250. Daarbij zal hij het dat seizoen met name op moeten nemen tegen een leger aan fabrieks-Honda's die dat jaar onder andere in handen zijn van mannen als Anton Mang, Reinhold Roth, Sito Pons, Dominique Sarron en Carlos Cardus.
Voor Cadalora wordt het een behoorlijk succesvol debuutseizoen bij de kwartliters. Zo pakt hij dat jaar onder andere een drietal (Spanje, Zweden en San Marino) knappe tweede plaatsen. Hij eindigt uiteindelijk op een zevende plaats in de eindrangschikking, achter de reeds genoemde Honda-armada en de Aprilia van Loris Reggiani. Wel is hij dat jaar de beste Yamaha-coureur, want hij eindigt nog vóór zijn teamgenoot Wimmer (8e) en de wereldkampioen van 1986, Carlos Lavado (10e), die dat jaar ook is uitgekomen op een fabrieks-Yamaha van het HB Venemotos Racing Team. De twee andere Yamaha-fabrieksrijders Juan Garriga en Patrick Igoa eindigen in 1987 respectievelijk op een elfde en een twaalfde plaats in de eindstand.
In 1988 blijft Cadalora trouw aan het Marlboro Yamaha Team van Agostini. Hij slaagt er dat seizoen in zijn eerste GP-zege bij de kwartliters te boeken, want hij wint de GP van West-Duitsland op de Nürburgring. Later dat jaar weet hij ook de GP van Groot Brittannië op het circuit van Donington Park op zijn naam te schrijven. In de strijd om de wereldtitel kan Cadalora zich dat jaar echter nog niet mengen, wat onder andere veroorzaakt wordt door een viertal nul-scores. Daarnaast zijn de Spanjaarden Pons en Garriga in 1988 bijna constant na iedere race op het podium terug te vinden. Het is uiteindelijk Pons die met zijn Honda de titel weet te winnen, terwijl Garriga met de Yamaha vice-wereldkampioen wordt. Cadalora zelf eindigt dat jaar als tweede Yamaha-coureur op een zesde plek in de eindstand.
Ook in 1989 vinden we Cadalora weer terug in het zadel van de Marlboro Yamaha bij de kwartliters. Andermaal weet hij dat jaar een tweetal GP's te winnen en wel die van Spanje en Brazilië. De Honda's zijn dat jaar echter andermaal een maatje te groot voor de verschillende Yamaha's. Zo is het Pons die dat jaar met verve zijn wereldtitel weet te prolongeren, vóór de andere Honda's van Roth, Cornu en Cardus. Cadalora zelf wordt vijfde in de eindstand, wat dus andermaal een verbetering van zijn eindklassering met één positie betekent ten opzichte van het jaar daarvóór.
Tevens maakt Cadalora in 1989 eenmalig een uitstapje naar de 500cc klasse. Ook in deze klasse is Agostini reeds meerdere jaren actief met zijn eigen Marlboro Yamaha Team. In Groot Brittannië verschijnt Cadalora eenmalig als de vervanger van de reeds binnen dit team vertrokken Freddie Spencer. Op het circuit van Donington Park slaagt Cadalora er in als achtste de finishstreep te passeren, wat hem uiteindelijk ook nog een 26e plaats in de eindstand oplevert bij de halveliters.
Het seizoen 1990 brengt Cadalora samen met de Spanjaard Alex Crivillé aan de start voor het het Marlboro Yamaha Team van Agostini in de 250cc klasse. Een derde Marlboro Yamaha wordt dat jaar bereden door de Amerikaan John Kocinski. Hij rijdt echter voor het team van oud-wereldkampioen Kenny Roberts. Samen zullen zij het dat jaar als belangrijkste Yamaha-coureurs opnieuw moeten opnemen tegen een heel aantal Honda's.
Het is Kocinski die meteen in zijn eerste volledige GP-seizoen de titel weet te pakken bij de kwartliters in 1990, onder andere dankzij zeven overwinningen. Cadalora zelf slaagt er datzelfde jaar in drie GP's te winnen en hij eindigt uiteindelijk op een derde plaats in de eindstand, ook nog achter de Repsol Honda van Cardus. Voor Cadalora betekent het echter weer een verbetering van zijn beste eindklassering bij de kwartliters en wel met twee posities. Zal hij in 1991 deze lijn (in dezelfde mate) nog verder kunnen doorzetten?
Met ingang van datzelfde 1991 maakt Cadalora de overstap van Yamaha naar het team van Rothmans Kanemoto Honda. Daarbij heeft hij de beschikking over een fabrieks-Honda NSR250; een machine waar dat jaar onder andere ook Carlos Cardus (Repsol Honda Team), Helmut Bradl (HB Honda Team) en de Nederlander Wilco Zeelenberg (Sharp Samson Racing Team) de beschikking over hebben.
Voor Cadalora wordt het een uiterst succesvol seizoen. Allereerst komt hij tijdens iedere race aan de finish, waarbij hij tevens telkens binnen de top 5 finisht. Daartoe behoren ook maar liefst acht overwinningen. Cadalora mag zich dat jaar dan ook terecht de nieuwe kwartliter-wereldkampioen noemen. Mannen als Bradl en Cardus hebben hem dat jaar echter wel de benodigde hoeveelheid tegenstand geboden.
Ook in 1992 staat Cadalora weer aan de start voor het Rothmans Kanemoto Honda Team in een poging zijn wereldtitel te prolongeren. Daar slaagt hij dat jaar, onder andere dankzij zeven overwinningen, vrij gemakkelijk in. Het gat naar zijn landgenoten Loris Reggiani en Pierfrancesco Chili, die aan boord van hun Aprilia's respectievelijk als tweede en als derde eindigen in de eindstand, is aan het eind van het seizoen aan
zienlijk te noemen.
Na twee wereldtitels te hebben gewonnen, vindt Cadalora het mooi geweest bij de 250cc's en vanaf het seizoen 1993 verschijnt hij dan ook bij de halveliters aan het vertrek. Daarvoor keert hij terug naar Yamaha, waarbij hij gaat rijden voor het team van Marlboro Yamaha van Roberts. Wayne Rainey, die reeds in 1990, 1991 en 1992 de titel heeft weten te winnen met dit team bij de 500cc's, wordt de nieuwe teamgenoot van Cadalora.
Al vrij snel blijken het dat jaar Kevin Schwantz (Lucky Strike Suzuki) en Rainey te zijn die samen gaan uitmaken wie dat jaar de wereldtitel mee naar huis neemt. Voor Cadalora komt daarmee op een gegeven moment de rol weg te liggen van ‘ondersteuner' van zijn teamgenoot Rainey. Daar geeft de Italiaan echter niet altijd evenveel gehoor aan. Zo kaapt hij op het circuit van Donington Park kostbare punten weg voor de neus van Rainey. De strijd om de titel is op dat moment nog in volle gang, terwijl Schwantz reeds zeer hard ten val is gekomen eerder die race. Het is Cadalora die vervolgens de race wint, terwijl Rainey genoegen moet nemen met de tweede plaats; op dat moment niet de meest gewenste uitslag binnen het team van Roberts met het oog op het kampioenschap. Twee races later op het circuit van Misano komt er echter een tragisch einde aan de actieve wegracecarrière van Rainey, na een zware valpartij waarbij hij blijvend verlamd raakt. Het is overigens Cadalora zelf die deze race weet te winnen, terwijl Schwantz dat jaar wereldkampioen wordt. Cadalora zelf eindigt in zijn eerste 500cc-jaar op een nette vijfde plaats in diezelfde eindstand.
Voor het seizoen 1994 krijgt Cadalora de Australiër Daryl Beattie als nieuwe teamgenoot binnen het Marlboro Yamaha Team van Roberts. De Italiaan moet het dat jaar echter afleggen tegen een andere Australiër en wel Michael Doohan. Aan boord van zijn Honda is Doohan dat jaar een klasse apart met maar liefst negen overwinningen. Daarnaast finisht hij geen enkele keer buiten het podium. Hij wint het kampioenschap dat jaar dan ook met een ongelooflijk totaal van 317 punten. ‘Best of the rest' is dat jaar Cadalora. Zo weet hij onder andere andermaal twee overwinningen te boeken, waarmee hij uiteindelijk dus de vice-wereldkampioen wordt. Het verschil met Doohan is echter enorm, want Cadalora komt uit op een totaal van ‘slechts' 174 punten; net genoeg om dat jaar derde man Kocinski (172 punten) en vierde man Schwantz (169 punten) vóór te blijven in de eindrangschikking.
In 1995 doet Cadalora met zijn Yamaha opnieuw een poging om de wereldtitel in de wacht te slepen bij de halveliters, waarbij hij dat jaar Norifumi Abe als zijn nieuwe teamgenoot heeft. Dat jaar moet de Italiaan echter opnieuw zijn meerdere erkennen in de Australiërs. Het zijn dat jaar namelijk Doohan en Beattie (die overgestapt is naar het team van Lucky Strike Suzuki) die uitmaken wie er in 1995 met het kampioenschap aan de haal gaat. Het is uiteindelijk Doohan die zijn titel weet te prolongeren, terwijl Beattie vice-wereldkampioen wordt. Cadalora zelf wordt op enige afstand derde in de eindstand, zij het dat hij dat jaar wel weer twee overwinningen heeft weten te boeken.
Voor het seizoen 1996 keert Cadalora terug naar het Honda-kamp, waar hij herenigd wordt met Erv Kanemoto, met wie hij in 1991 en 1992 ook al de titel bij de kwartliters wist te winnen. Cadalora heeft daarmee in 1996 net als mannen als Doohan, Crivillé en Alex Barros de beschikking over een viercilinder Honda NSR500. Cadalora rijdt daarbij voor het Kanemoto Honda Team, waarbij de sponsoring dat jaar echter zeer miniem is. Dit laatste zorgt voor grote geldzorgen binnen het team en om het team gedurende het seizoen draaiende te kunnen houden, moet Cadalora ook veel geld uit eigen zak halen.
Tijdens het seizoen 1996 staat er echter andermaal geen maat op Doohan met zijn Repsol Honda. Opnieuw slaagt hij er in met een zeer grote voorsprong op de concurrentie de titel binnen te halen. Cadalora die, net als in de drie voorafgaande jaren, weer twee races weet te winnen, komt andermaal niet verder dan een derde plaats in de eindrangschikking, waarmee hij zijn titelaspiraties voor nog een jaar in de koelkast moet zetten. De Honda's zijn daarbij dat jaar wel oppermachtig gebleken, want Crivillé en Barros eindigen respectievelijk op de tweede en de vierde positie.
In 1997 probeert Cadalora het weer met de Yamaha YZR500, waar hij ditmaal terechtkomt bij het Red Bull Yamaha Team, samen met Troy Corser als teamgenoot. Roberts verschijnt vanaf dat jaar overigens met de Modenas KR3 aan de start, wel gespoten in de kleuren van Marlboro.
Het zijn in 1997 echter weer de Honda's die domineren in het kampioenschap met andermaal Doohan als de allesoverheersende koning die voor het vierde jaar op rij de titel pakt. Cadalora eindigt op respectabele afstand op een zesde plaats in de eindrangschikking, zij het als beste Yamaha-rijder, maar wel ook nog achter de Honda's van Tadayuki Okada, Nobuatsu Aoki, Crivillé en Takuma Aoki. Daarbij weet hij voor het eerst sinds jaren geen zege te pakken, want Cadalora komt dat jaar niet verder dan twee keer een tweede plaats als beste klassering in een race.
Aanvankelijk is het Cadalora die aan het begin van het seizoen 1998 niet eens aan de start staat van het wereldkampioenschap 500cc, omdat hij bij geen enkel team onderdak heeft kunnen vinden. Toch staat hij later dat jaar nog tijdens een aantal races aan de start.
Zo treedt Cadalora allereerst na een aantal GP's op als tijdelijke vervanger van de geblesseerde Kyoji Nanba bij het Yamaha Team van oud-wereldkampioen Rainey. Daarbij slaagt Cadalora er tijdens de GP van Frankrijk in zesde te worden. Vervolgens treedt Cadalora enige tijd op als de vervanger van Katsuaki Fujiwara binnen het officiële fabrieksteam van Suzuki, maar daarbij slaagt de Italiaan er niet in punten te pakken. Hij sluit het seizoen uiteindelijk af bij het team van MuZ, waarvoor hij de laatste GP van het jaar in Argentinië rijdt, echter ook zonder succes. De zesde plaats in Frankrijk levert Cadalora dus toch nog wel een notering op in de eindstand van de 500cc klasse, waarin hij uiteindelijk terug te vinden is op een 22e plaats.
Na tijdens de laatste GP van het seizoen 1998 al te hebben gereden voor MuZ, vindt Cadalora voor het seizoen 1999 vast onderdak bij dit team dat onder leiding zal komen te staan van oud-zijspancoureur Rolf Biland. Jurgen van den Goorbergh wordt dat jaar de vaste teamgenoot van de Italiaan.
Voor Cadalora wordt het een zeer moeizaam seizoen. De MuZ is namelijk bij lange na niet opgewassen tegen de Japanse fabrieksmachines van Honda, Yamaha en Suzuki. Gedurende de eerste helft van het seizoen komt de Italiaan dan ook niet verder dan slechts één achtste (Spanje) en één tiende (Italië) plaats. Cadalora, die behoorlijk ontevreden is over de MuZ, besluit iets over de helft van het seizoen dan ook het team te verlaten om vervolgens in 1999 ook niet meer terug te keren in het wereldkampioenschap wegrace.
Voor het seizoen 2000 heeft Cadalora andermaal geen team gevonden. Toch komt hij dat jaar nog tijdens twee GP's uit voor het Modenas Team van Roberts. Tijdens de desbetreffende races in Duitsland en Tsjechië wordt hij respectievelijk veertiende en vijftiende. Het betekent uiteindelijk het enigszins trieste afscheid van Cadalora uit het wereldkampioenschap wegrace die via de achterdeur het strijdtoneel definitief verlaat.
Gedurende zijn carrière wist Cadalora dus drie wereldtitels te pakken; één bij de achtsteliters en twee bij de kwartliters. Hij maakte daarbij de logische stappen in zijn loopbaan om uiteindelijk bij de 500cc's uit te komen. Een titel bij de halveliters zou er echter nooit voor hem inzitten; vele verwoede pogingen ten spijt.
Erelijst van Luca Cadalora:
34 overwinningen
3 wereldtitels
1984:
125cc: geen overwi
nningen, 8e in de eindstand
1985:
125cc: geen overwinningen, 17e in de eindstand
1986:
125cc: vier overwinningen, 1e in de eindstand
1987:
250cc: geen overwinningen, 7e in de eindstand
1988:
250cc: twee overwinningen, 6e in de eindstand
1989:
250cc: twee overwinningen, 5e in de eindstand
500cc: geen overwinningen, 26e in de eindstand
1990:
250cc: drie overwinningen, 3e in de eindstand
1991:
250cc: acht overwinningen, 1e in de eindstand
1992:
250cc: zeven overwinningen, 1e in de eindstand
1993:
500cc: twee overwinningen, 5e in de eindstand
1994:
500cc: twee overwinningen, 2e in de eindstand
1995:
500cc: twee overwinningen, 3e in de eindstand
1996:
500cc: twee overwinningen, 3e in de eindstand
1997:
500cc: geen overwinningen, 6e in de eindstand
1998:
500cc: geen overwinningen, 22e in de eindstand
1999:
500cc: geen overwinningen, 20e in de eindstand
2000:
500cc: geen overwinningen, 27e in de eindstand
Bron foto: www.sapere.it