De wekelijkse rubriek Finishpraat speelt in op actualiteit, combineert verleden met heden en haalt oude herinneringen op; kortom een verhaal voor de echte motorsportfan. In deze editie gaat het over Carl Fogarty. Viermaal werd de Brit wereldkampioen Superbike met Ducati, maar waarom lukte het niet toen hij in 1996 voor Honda reed?
Wie aan Carl Fogarty denkt, denkt ogenblikkelijk aan de rode Ducati waarmee hij vier keer wereldkampioen werd. Toch reed de Brit niet alleen voor de Italiaanse fabrikant. “Foggy” – zoals zijn bijnaam luidt – maakte eind jaren 80 naam als Honda-coureur door zijn successen in het Britse kampioenschap en op de Isle of Man TT. Ook werd hij tussen 1988 en 1990 kampioen in de “Formule One”-klasse, de voorloper van het World Superbike-kampioenschap dat in 1988 werd gelanceerd. Drie jaar lang reden beide competities nog naast elkaar. Begin jaren 90 maakte Fogarty ook enkele optredens als invaller in de 500cc Grand Prix, waarin hij veel indruk maakte. Vanaf 1991 – toen de Formule One ophield te bestaan – stapte Fogarty vast over naar het World Superbike-kampioenschap, waarin hij tijdens zijn debuutseizoen als zevende eindigde. Al deze prestaties leverde de populaire Brit als Honda-coureur, voordat hij in 1992 overstapte naar Ducati, waar hij een jaar later fabrieksrijder werd.
In 1994 pakte Fogarty zijn eerste wereldtitel, die hij een jaar later op de iconische rode Ducati wist te prolongeren. Daarmee groeide zijn populariteit enorm en eigenlijk alle fabrikanten in het World Superbike-kampioenschap wilden hem dolgraag aantrekken voor het seizoen 1996. Zelf hoopte de Brit op een fabriekszitje in de 500cc-klasse, maar dat lukte niet – mede door het vertrek van Cagiva. Uiteindelijk koos Fogarty voor een terugkeer naar Honda, dat hem uitstekende voorwaarden en een riant salaris bood. Bovendien was Honda-teammanager Neil Tuxworth een goede vriend én voormalig manager van Fogarty. Ook had de Honda RC45 in de voorgaande jaren moeite gehad om weerstand te bieden aan de oppermachtige Ducati’s. Vanuit sportief oogpunt vormde de overstap dus een serieuze uitdaging. Aaron Slight – op dat moment al twee jaar actief voor het Honda-fabrieksteam – werd zijn teamgenoot.

Maar het lukte Fogarty niet om zijn wereldtitel te prolongeren met het Castrol Honda-team. Hij werd slechts vierde in de eindstand en won vier van de vierentwintig races. Twee van die zeges behaalde hij op zijn favoriete circuit: Assen. Jaarlijks stroomden daar duizenden Britten toe om Foggy en zijn landgenoten aan te moedigen. De Geert Timmer-bocht leek op die dagen wel een Britse kolonie. De andere overwinningen boekte hij op Hockenheim en Monza – snelle banen waar de Honda zich thuis voelde. Desondanks eindigde hij achter teamgenoot Slight in het kampioenschap, die als tweede eindigde. Hoewel de statistieken misschien tegenvallen, bedroeg het verschil met wereldkampioen Troy Corser (Ducati) slechts 38 punten. En dat is weinig, gezien het seizoen van 24 races. Toch voelde Fogarty al vroeg in het jaar dat het geen gelukkig huwelijk zou worden. Na de eerste testdagen had hij eigenlijk al geaccepteerd dat hij zijn nummer 1-positie niet zou kunnen behouden. Zijn rijstijl, met hoge bochtensnelheid, paste niet bij de karakteristieken van de Honda. Vooral het gebrek aan grip aan de achterkant speelde hem parten. In de eerste twee raceweekenden eindigde hij telkens buiten de top-vijf. Vervolgens werd ook nog zijn crew-chief Anthony “Slick” Bass ontslagen. Dat kwam hard aan. Fogarty had Bass meegenomen van Ducati, en samen hadden ze twee wereldtitels behaald. Waarschijnlijk besloot hij op dat moment al dat het bij één seizoen Honda zou blijven. Maar eerst wilde Fogarty wel laten zien dat hij kon winnen met Honda en dat lukte, want zo’n strijder was hij absoluut. Tijdens de tiende ronde in Assen maakte hij na de kwalificatie bekend dat hij een jaar later zou terugkeren naar Ducati – met Bass aan zijn zijde. De timing kon niet beter: een dag later boekte hij de eerste dubbele overwinning voor de Honda RC45 in de geschiedenis van het World Superbike-kampioenschap. Daarmee zette hij zijn indrukwekkende zegereeks in Assen voort, die in 1993 was begonnen. Op dat moment stond zijn teller op acht zeges op rij in Drenthe. In zijn aankondiging gaf de Brit toe dat hij dacht dat het gras groener zou zijn bij de buren, maar dat dit in de praktijk toch tegenviel. Niet alleen had hij moeite zich aan te passen aan de motor, ook vond hij Honda maar een logge organisatie. Toch werd hij bij zijn terugkeer bij Ducati niet meteen weer wereldkampioen. Opvallend genoeg pakte zijn vervanger bij Honda – John Kocinski – in 1997 de wereldtitel. In 1998 en 1999 was het wel weer raak voor Fogarty, waarmee hij zijn totaal op vier wereldtitels bracht. Tijdens de openingsronde van het seizoen 2000 ging het echter mis. Een zware crash op Phillip Island luidde het einde van zijn carrière in.
Tot volgende week,
Asse Klein
Volg het laatste Racesport.nl nieuws ook via social media:
Facebook | Instagram | X | Threads | YouTube
Vrijwillige bijdrage
Bent u een trouwe bezoeker van deze website, bent u tevreden met het door ons gebrachte gratis te lezen motorsportnieuws en wilt u het werk van het Racesport.nl redactieteam mede ondersteunen?
Dat kan d.m.v. een vrijwillige bijdrage via de betaallink vrijwillige bijdrage Racesport.nl of door een bijdrage over te maken naar het volgende bankrekening nummer:
NL31 BUNQ 2035 9539 44 t.n.v. ES Event & Sports Promoter, onder vermelding van ‘vrijwillige bijdrage Racesport.nl’

