Het jaar dat van Jarno had moeten worden

519

De naam Jarno is een naam die we de laatste decennia in de motorsport veel zijn tegengekomen. Denk maar aan mannen als Jarno van de Marel, Jarno Boesveld, Jarno Vos, enzovoort. De meeste van deze coureurs zullen ongetwijfeld vernoemd zijn naar de Finse wegracer Jarno Saarinen, bijgenaamd ÔDe Vliegende FinÕ. Saarinen maakte begin jaren Õ70 furore in de 250- en 350cc klasse. Door vele wegracekenners wordt Jarno Saarinen nog steeds gezien als de grootste motorcoureur aller tijden. In 1973 zou Jarno zich ook gaan mengen in de strijd van de 500cc klasse met als doel wereldkampioen te worden. Zo ver zou het echter nooit komen.

In 1970 reed Jarno zijn eerste volledige GP-seizoen in de 250cc. Aan het eind van dat jaar zou hij meteen al op een vierde plek eindigen in de eindrangschikking. Saarinen bewees hiermee een groot talent te zijn. Het jaar daarop zou Jarno zowel aan de start verschijnen in de 250cc als de 350cc. In de 250cc zou hij eindigen op een derde plek en in de 350cc zelfs op een tweede plaats in de eindstand. In 1972 had Jarno zich ten doel gesteld in minimaal ŽŽn klasse wereldkampioen te worden en dat zou hem lukken. Eindigde hij in de 350cc opnieuw op een tweede plaats, in de 250cc zou hij zijn eerste wereldtitel in de wacht slepen.







Het jaar 1973 zou het jaar van Jarno moeten worden. De jaren daarvoor had Giacomo Agostini in zowel de 350cc als de 500cc op viertakt MV AgustaÕs de dienst uitgemaakt. Andere merken kwamen er niet aan te pas. In de lichtere klassen waren de tweetakt-machines van verschillende Japanse merken oppermachtig en in de 350cc zou het niet lang meer duren, totdat zij de heerschappij van de viertakt-machines zouden doorbreken. Dat gold echter niet voor de 500cc, tot aan 1972. Yamaha zou dat jaar namelijk bezig zijn met de ontwikkeling van een nieuwe tweetakt 500cc-racer om MV Agusta in die klasse van de troon te stoten. Begin 1973 werd dit bevestigd door Yamaha. Jarno Saarinen zou de motor gaan besturen samen met Hideo Kanaya. Daarmee zou Jarno voor het eerst officieel fabrieksrijder worden. Al die jaren daarvoor was Jarno zowel zijn eigen technicus als coureur geweest, terwijl hij nu de beschikking zou hebben over twee vaste monteurs. Om zo professioneel mogelijk met zijn sport om te kunnen gaan, was het goed dat Jarno zich nu alleen maar op het racen hoefde te concentreren, alhoewel hij nog steeds vaak bij zijn monteurs te vinden zou zijn.

De eerste race voor Saarinen in 1973 was de Daytona 200 in de Verenigde Staten, waar hij uitkwam op een min of meer standaard Yamaha 350cc en het op moest nemen tegen veel 750cc machines. Ten opzichte van deze 750cc machines had JarnoÕs Yamaha minder vermogen. Jarno kon de race echter in ŽŽn keer uitrijden, terwijl de zwaardere 750cc motoren moesten tanken. Bovendien was de 350cc Yamaha veel lichter en minder vermoeiend om mee te rijden. Uiteindelijk zou Jarno de race met een ruime voorsprong winnen voor zijn teamgenoot Kel Carruthers. Jarno werd hiermee de eerste Europeaan die de Daytona 200 op zijn naam wist te schrijven.

Na de Daytona 200 testte Saarinen samen met teammaat voor het komende jaar Kanaya op het circuit van Zolder de nieuwe tweetakt Yamaha 500, de OW 19. De tests waren zeer succesvol, terwijl het bij MV een stuk minder ging. MVÕs viertakt-machines waren uit de tijd en er was tevens te weinig tijd en ervaring om een tweetakt-machine te bouwen voor het komende seizoen.
Voordat het Grand-Prix seizoen zou beginnen, stond er voor Jarno eerst opnieuw een 200 mijlen race op het programma, namelijk die van Imola. Weer uitkomend op zijn 350cc Yamaha zou hij nogmaals het hele 750cc veld op grote achterstand rijden en de overwinning meenemen naar Finland. De dubbel was binnen.

De eerste Grand Prix van 1973 stond gepland op het nieuwe circuit van Paul Ricard in Frankrijk. Na zijn hegemonie op Daytona en Imola had Jarno voor zichzelf een bepaalde aanpak voor het GP-seizoen in zijn gedachten. Naast het feit dat hij zou starten in de 500cc klasse om MV en Agostini te verslaan zou Jarno ook deelnemen aan de 250cc om zijn titel te prolongeren. Vervolgens had Jarno het plan opgevat om halverwege het seizoen misschien ŽŽn van deze twee klassen te laten schieten om alsnog te kunnen starten in de 350cc. Jarno had de hoop midden in het seizoen in ŽŽn van de klassen de titel al binnen te hebben, waarmee hij de overstap naar de 350cc kon wagen. Drie wereldtitels in ŽŽn jaar zou een prestatie zijn van ongelooflijke klasse, maar het voornaamste doel van Jarno was om Agostini op de viertakt MV in de 500cc rechtstreeks te verslaan met zijn tweetakt OW 19. Door vervolgens over te stappen naar de 350cc kon Jarno ook hier het gevecht aangaan met Agostini en de MV die niet aan de start verscheen in de 250cc klasse.

In de 250cc race op Paul Ricard is Jarno oppermachtig en wint hij met een grote voorsprong voor zijn teamgenoot Kanaya.
Gedurende de trainingen voor de 500cc bleken beide YamahaÕs sneller dan de MVÕs met naast Agostini ook diens teamgenoot Phil Read. Bij de start is Jarno snel weg en in het begin van de race kan Agostini met moeite Saarinen nog volgen. Als Saarinen het tempo verhoogt en Agostini probeert het gat zo klein mogelijk te houden, gaat de Italiaan onderuit. De weg ligt nu voor Jarno open om met een grote voorsprong ook de 500cc race te winnen voor Read en Kanaya.
De winst van Saarinen was in verschillende opzichten subliem. Het was de eerste race van Saarinen in de 500cc op een machine die voor het eerst aan de start verscheen. Bovendien was het de eerste keer dat een tweetakt-machine een viertakt MV versloeg. Met zijn overwinning slaagde Jarno er tevens zich gedurende zijn racecarriˆ¬re in alle soloklassen minimaal ŽŽn keer te klasseren, (50cc, 125cc, 250cc, 350cc, 500cc), iets wat maar weinig andere coureurs voor hem gepresteerd hadden.

De tweede Grand Prix van dat jaar zou gehouden worden op de Salzburgring in Oostenrijk. In de regen is Jarno in de 250cc opnieuw niet te kloppen en wint hij met een voorsprong van 17 seconden op Kanaya.
In de 500cc waren het de beide YamahaÕs opnieuw die tijdens de trainingen de snelsten bleken te zijn. Bij de start is Read als eerste weg, maar al vrij snel zet Jarno zijn motor bij Read binnendoor. Ago is inmiddels al uitgevallen met pech. Read raakt in gevecht met Kanaya om de tweede plek, maar uiteindelijk begeeft ook Reads MV het. Saarinen wint voor de tweede achtereenvolgende keer de 500cc race voor Kanaya en Kim Newcombe. Het Yamaha-kamp heeft in Oostenrijk opnieuw raken klappen uitgedeeld richting MV Agusta.
Na de Grand Prix van Oostenrijk is het voor de coureurs maar een kleine trip om neer te kunnen strijken op de Hockenheimring in Duitsland. In de 250cc is Jarno ongenaakbaar en lijkt hij zonder problemen zijn titel te gaan prolongeren. Kanaya mag voor de derde keer in de schaduw staan van zijn teamgenoot op het podium met een tweede plaats. JarnoÕs landgenoot Teuvo Lˆ_nsivuori wordt derde.

Op het snelle circuit van Hockenheim krijgt Saarinen gedurende de 500cc race veel concurrentie van Read op de snellere MV. Saarinen kan Read maar moeilijk bijhouden op de lange rechte stukken, terwijl hij veel goedmaakt in het bochtige Motodrom. Het gevecht is bikkelhard, totdat in de 16e ronde de ketting van Jarno breekt. Read wint de race gemakkelijk voor Werner Giger en Ernst Hiller. Agostini weet opnieuw de eindstreep niet te halen. MV heeft teruggeslagen en met de Grand Prix van Itali‘ voor ogen begon men zich bij het team van Yamaha zorgen te maken. Het snelle circuit van Monza zou erg geschikt zijn voor de vermogensrijke MVÕs. Bij een testsessie op Monza bleken de MVÕs een grote voorsprong te hebben op Yamaha. Binnen het team van Yamaha werd alles op alles gezet om de machines sneller te krijgen en dat lukte. Tijdens de trainingen voor de GP was Saarinen maar een paar tiende van een seconde langzamer dan Agostini.

Zondag 20 mei 1973 zou echter de geschiedenis in gaan als misschien wel de zwartste dag in de motorsportwereld, de racedag op Monza. De 250cc zou als vierde klasse van start gaan die dag met Jarno op pole-position. Bij de start is het Dieter Braun voorop, voor Renzo Pasolini en Saarinen. In de eerste bocht van de race, de Curva Grande, gaat Pasolini echter onderuit. Pasolini raakt de vangrail en schiet terug de baan op. Saarinen kan Pasolini niet meer ontwijken en komt ook ten val. Achter Saarinen vallen nog eens twaalf andere coureurs. Bij de crash moeten Jarno en Pasolini het leven laten.
Rondom de crash bestaat veel onduidelijkheid. Wat was precies de oorzaak van de val van Pasolini? Zo wordt er gezegd dat een olielekkende motor van Walter Villa in de daarvoor gereden 350cc race voor een glad spoor gezorgd zou hebben. Daarnaast zou de m
otor van Pasolini vastgelopen zijn. 100% zekerheid over de ware toedracht van het ongeval zal waarschijnlijk nooit gegeven kunnen worden, omdat het ongeval niet op film staat. Waar iedereen het wel over eens is, is dat de tragedie minder groot was geweest als de vangrails er niet gestaan hadden en er meer mogelijkheid tot uitwijken gecre‘erd was. Pasolini was daarmee nooit terug de baan op geschoten, waardoor ook Saarinen niet ten val was gekomen en vervolgens mogelijk door andere coureurs achter hem werd geraakt. Bovendien waren de baancommissarissen op Monza erg nalatig door geen aandacht te schenken aan de gevolgen van de olielekkende machine van Villa.

Jarno zou dat jaar nooit wereldkampioen worden in de 500cc door de MVÕs te verslaan. Met de dood van Saarinen op die beruchte 20 mei verloor de motorsport waarschijnlijk de grootste en meest getalenteerde motorcoureur aller tijden.

tekst: Asse Klein
met dank aan http://home.wanadoo.nl/jarno.saarinen voor de foto