Gedurende de jaren '60 van de twintigste eeuw was de renstal van Suzuki zeer succesvol in zowel de 50- als de 125cc klasse. Één van haar toprijders daarbij was Hugh Anderson. Zo slaagde de Nieuw-Zeelander er in deze periode in een viertal wereldtitels in de wacht te slepen aan boord van de tweetakt-Suzuki.
Gedurende de beginperiode van zijn carrière vinden we Anderson met name terug bij de 350cc's. In deze klasse weet hij zowel in 1960 als in 1961 punten te pakken voor het wereldkampioenschap, respectievelijk aan boord van een AJS en een Norton. Zijn beste prestatie daarbij is een knappe derde plaats in 1960 tijdens de Ulster GP. Daarnaast is Anderson in 1960 ook actief geweest bij de 500cc's met een Norton en in 1961 in de 250cc klasse met een Suzuki, waarbij hij echter in beide gevallen geen punten heeft weten te scoren.
Met ingang van het seizoen 1962 doet de 50cc klasse zijn intrede in het wereldkampioenschap wegrace, waarbij de renstal van Suzuki ook meteen van de partij is. Ook bij de 125cc's staan dat jaar meerdere Suzuki-rijders aan het vertrek, terwijl de Japanse fabrikant tevens, zij het in mindere mate, bij de 250cc's vertegenwoordigd is. Bij de 50cc's zal Suzuki vooral concurrentie te duchten krijgen van Kreidler en Honda, terwijl bij de achtsteliters vooral Honda de grote tegenstander zal zijn. Anderson staat dat jaar ook aan het vertrek met een Suzuki in deze twee lichtste klassen van dat moment.
Zowel bij de 50cc's als bij de achtsteliters rijdt Anderson zich gedurende het jaar slechts een beperkt aantal keren in de punten, maar aan het eind van het seizoen beleeft hij toch een absoluut hoogtepunt. Tijdens de allerlaatste GP in Argentinië, waar de renstal van Honda overigens niet aanwezig is, wint hij namelijk zowel de 50- als de 125cc-race, waarmee zijn eerste GP-zege direct dus ook al een dubbeloverwinning wordt. Anderson eindigt in 1962 uiteindelijk in beide klassen op een zevende plek in de eindstand, waarbij hij wel voor de eerste overwinning voor Suzuki in de 125cc klasse heeft gezorgd. Bij de 50cc's gaat de titel dat jaar naar Anderson's stalgenoot Ernst Degner (DUI) die net te sterk is gebleken voor de Kreidler van zijn landgenoot Hans-Georg Anscheidt, terwijl bij de achtsteliters de Honda's in 1962 duidelijk gedomineerd hebben, met de Zwitser Luigi Taveri als wereldkampioen, en Anderson met zijn zevende plaats de best-geklasseerde Suzuki-rijder is.
Overigens staat Anderson dat jaar ook weer aan het vertrek bij de 350cc's met een AJS, waarmee hij zich één keer in de punten weet te rijden tijdens de TT op het eiland Man.
In 1963 komt Anderson andermaal uit voor de renstal van Suzuki, samen met mannen als Ernst Degner (DUI), Frank Perris (GBR), Bert Schneider (OOS) en de Japanners Michio Ichino, Mitsuo Itoh en Isao Morishita. Voor Anderson zelf wordt het een uiterst succesvol jaar.
Bij de 50cc's weet Anderson tijdens bijna alle GP's punten te pakken. Alleen in Frankrijk eindigt hij dat seizoen niet bij de beste zes rijders die in die jaren punten voor het wereldkampioenschap krijgen. Wel wint hij de GP's van West-Duitsland en Argentinië en daarnaast pakt hij onder andere ook een viertal tweede plaatsen. Met de vijf beste resultaten die dat jaar meetellen voor de strijd om het kampioenschap pakt Anderson de titel bij de 50cc's door net te sterk te zijn gebleken voor de Kreidler van Anscheidt, die wel drie zeges pakt maar toch andermaal vice-wereldkampioen wordt in deze klasse, gevolgd door zijn stalgenoten Degner, Morishita, Itoh en Ichino op de plekken drie tot en met zes.
In de 125cc klasse is Anderson in 1963 duidelijk de sterkste van alle rijders. Van de in totaal twaalf GP's weet hij precies de helft te winnen. De andere zes overwinningen komen op naam te staan van de Honda-rijders Luigi Taveri (2x) en Jim Redman (RHO) en Anderson's stalgenoten Perris, Schneider en Degner. In deze klasse tellen dat jaar de zeven beste resultaten mee voor de eindstrijd en samen met nog een tweede plaats, naast zijn zes overwinningen, wordt Anderson ook in deze klasse wereldkampioen, waarmee de dubbel dus een feit is voor de Nieuw-Zeelander. Op de plekken twee tot en met zes vinden we de al eerder in deze alinea genoemde coureurs terug, tevens in dezelfde volgorde.
In 1963 is Anderson ook bij de kwartliters weer vertegenwoordigd met een Suzuki. In deze categorie weet hij dat jaar echter andermaal geen punten te scoren.
Gedurende het seizoen 1964 is het voor Anderson zaak zijn beide wereldtitels te verdedigen. Bij de 50cc's slaagt hij daar dat jaar met verve in. Zo schrijft hij de GP's van de Verenigde Staten, Frankrijk, Groot Brittannië en Finland op zijn naam en wordt hij tweede in Spanje, waarmee hij andermaal vijf beste klasseringen kan laten noteren die bijna van het hoogste niveau zijn; een prestatie waar geen enkele andere coureur aan kan tippen. Achter Anderson zijn het op de plekken twee tot en met vier Honda-coureur Ralph Bryans (N.IRL), de Kreidler van Anscheidt en Anderson's stalgenoot Morishita die allen toch nog redelijk in de buurt zijn weten te blijven van de Nieuw-Zeelander.
Bij de achtsteliters slaagt Anderson er in 1964 niet in zijn titel te prolongeren. Hij moet dat jaar namelijk zijn meerdere erkennen in de Honda's van Taveri, die de 125cc-titel herovert, en Redman. Zo is het Taveri die vijf races weet te winnen en die daarnaast een viertal tweede plekken pakt. Anderson daarentegen is slechts drie keer de sterkste en hij pakt daarnaast alleen één tweede plaats en een tweetal vijfde plaatsen, waarmee hij uiteindelijk dus genoegen moet nemen met een derde plek in de eindrangschikking. Wel heeft Anderson in 1964 zijn tweede dubbel-overwinning uit zijn carrière geboekt door in de Verenigde Staten op het circuit van Daytona ook de 125cc-race te winnen.
Tot slot slaagt Anderson er datzelfde seizoen ook in zich voor de eerste keer in de punten te rijden bij de kwartliters. Met een vijfde plaats tijdens de GP van Spanje op het circuit van Montjuich weet hij namelijk een tweetal WK-punten mee naar huis te nemen aan boord van zijn viercilinder-Suzuki.
Kan hij zijn derde wereldtitel op rij winnen bij de 50cc's en is hij in staat om de titel bij de achtsteliters te heroveren? Dat zijn de twee grote vragen die voor aanvang van het seizoen 1965 rijzen met betrekking tot de persoon van Anderson.
In de lichtste klasse is het gedurende het seizoen 1965 in ieder geval ongelooflijk spannend. Een drietal rijders doet dat jaar namelijk nauwelijks iets voor elkaar onder: de Honda's van Bryans en Taveri en de Suzuki van Anderson. Alle drie de coureurs weten dat jaar behoorlijk constant te presteren wat er voor zorgt dat het trio aan het eind van het seizoen bijna evenveel punten heeft gescoord; Taveri 39 punten, Bryans 38 punten en Anderson 37 punten. Dan moeten echter de schrapresultaten nog gehanteerd worden, wat uiteindelijk in het voordeel van Bryans blijkt te werken. De Noord-Ier houdt aan het eind van de rit namelijk 36 punten over, terwijl Taveri en Anderson op hun beurt elk op 32 punten uitkomen. Anderson verliest daarmee zijn 50cc-titel aan Bryans, terwijl hijzelf op een derde plek eindigt in de eindstand. De Nieuw-Zeelander heeft daarbij wel te weten zegevieren tijdens de GP van Spanje.
Bij de achtsteliters begint Anderson zeer goed aan het seizoen. Zo wint hij direct al de eerste vier GP's van het seizoen in de Verenigde Staten, West-Duitsland, Spanje (waar hij andermaal de dubbel pakt) en Frankrijk. In Groot Brittannië pakt hij een vijfde plaats, terwijl hij tijdens de Dutch TT in Assen derde wordt. Vervolgens pakt hij tijdens een drietal races geen punten, maar daarvan weet hij zich goed te revancheren door de laatste drie GP's van het seizoen in Finland, Italië en Japan weer op zijn naam te schrijven. Met zeven overwinningen en hetzelfde aantal van zeven resultaten die dat jaar meetellen voor de strijd om het kampioenschap is het Anderson die de titel in de 125cc klasse in 1965 weer heeft weten te heroveren, terwijl zijn stalgenoot Perris dat seizoen knap vice-wereldkampioen wordt.
1966 wordt het laatste jaar voor Anderson in de GP's. Zowel bij de 50- als bij de 125cc's weet hij dat seizoen echter geen races meer te winnen, maar wel is hij nog regelmatig goed van voren te vinde
n, wat onder andere resulteert in een behoorlijk aantal derde plaatsen. Zo is hij in 1966 in de 50cc klasse de enige coureur die tijdens alle GP's punten weet te scoren, maar desondanks is hij niet opgewassen tegen de nieuwe wereldkampioen Anscheidt, die inmiddels ook uitkomt voor de renstal van Suzuki en die ook in 1967 en 1968 de wereldtitel zal pakken in deze categorie, en de Honda's van Bryans en Taveri.
Het is diezelfde Taveri die op zijn beurt in 1966 weer de titel weet te heroveren bij de 125cc's, na deze reeds in 1963 en 1965 tot tweemaal toe te hebben moeten afstaan aan Anderson. De Zwitser wordt in de eindrangschikking gevolgd door de Britse Yamaha-rijders Bill Ivy (2e) en Phil Read (4e) en zijn stalgenoot Bryans (3e), terwijl Anderson genoegen moet nemen met de vijfde plek als eindklassering, zij het wel als de best-geklasseerde Suzuki-rijder.
Gedurende zijn tamelijk korte racecarrière heeft Anderson dus toch zeer veel successen mogen vieren. Met zijn 25 overwinningen en vier wereldtitels is Anderson tot op de dag van vandaag nog steeds de meest succesvolle Suzuki-coureur in de GP's en daarnaast is hij ook nog altijd de enige Nieuw-Zeelandse wereldkampioen in de geschiedenis van het wereldkampioenschap wegrace. Hoe lang zal het nog duren, voordat daar verandering in komt?
Erelijst van Hugh Anderson:
25 overwinningen
4 wereldtitels
1960:
350cc: geen overwinningen, 7e in de eindstand
500cc: geen overwinningen, geen klassering in de eindstand
1961:
250cc: geen overwinningen, geen klassering in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 19e in de eindstand
1962:
50cc: één overwinning, 7e in de eindstand
125cc: één overwinning, 7e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 14e in de eindstand
1963:
50cc: twee overwinningen, 1e in de eindstand
125cc: zes overwinningen, 1e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, geen klassering in de eindstand
1964:
50cc: vier overwinningen, 1e in de eindstand
125cc: drie overwinningen, 3e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 20e in de eindstand
1965:
50cc: één overwinning, 3e in de eindstand
125cc: zeven overwinningen, 1e in de eindstand
1966:
50cc: geen overwinningen, 4e in de eindstand
125cc: geen overwinningen, 5e in de eindstand
Bron foto: http://www.suzukicycles.org/