HomeAlgemeenLibero Liberati haalt de laatste 500cc-wereldtitel voor Gilera binnen

Libero Liberati haalt de laatste 500cc-wereldtitel voor Gilera binnen

Reeds bij de start van het WK wegrace in 1949 was Gilera vertegenwoordigd in de 500cc klasse. Gedurende de jaren ’50 moest deze Italiaanse renstal het met name opnemen tegen concurrenten als Norton, AJS, Moto Guzzi, MV Agusta en BMW. In die periode waren het Umberto Masetti (1950 en 1952) en Geoff Duke (1953, 1954 en 1955) die meerdere kampioenschappen voor Gilera wisten binnen te halen in de Koningsklasse. Het zou uiteindelijk Libero Liberati zijn die in 1957 voor de laatste keer een 500cc-wereldtitel voor datzelfde Gilera zou winnen.

Voor aanvang van het seizoen 1957 heeft in de 500cc klasse de rivaliteit tussen de Italiaanse renstallen van Gilera en MV Agusta reeds een hoogtepunt bereikt. Nadat de Italiaan Umberto Masetti en de Brit Geoff Duke achtereenvolgens in 1952, 1953, 1954 en 1955 voor Gilera de wereldtitel hebben binnengehaald, is het in 1956 de landgenoot van Duke, John Surtees, geweest die voor MV Agusta met het kampioenschap aan de haal is gegaan, waarbij hij onder andere de Gilera’s van Pierre Monneret (4e), Reg Armstrong (5e), Duke (7e) en Libero Liberati (8e) is voorgebleven. Datzelfde Gilera is er daarom ook op gebrand om in 1957 de 500cc-wereldtitel te heroveren, waarbij zij dat jaar opnieuw een beroep doet op Duke en Liberati, terwijl voor dat seizoen ook de Brit Bob McIntyre is ingehuurd. De meeste tegenstand zal daarbij andermaal verwacht moeten worden uit de hoek van MV Agusta met Surtees weer in het zadel van deze machine, terwijl ook rekening moet worden gehouden met de Nortons van Jack Brett en Keith Bryen en de BMW van Walter Zeller.

Het seizoen begint met de Grand Prix van West-Duitsland op het circuit van Hockenheim. Daar wordt door Gilera direct al een één-tweetje gescoord met de overwinning voor Liberati en een tweede plek voor McIntyre, mede dankzij een uitstapje buiten de baan van diezelfde McIntyre. De derde plek gaat naar de BMW van thuisrijder Zeller. Surtees daarentegen krijgt gedurende de race te maken met technische problemen en hij scoort daardoor geen punten op de Hockenheimring.

Vervolgens staat de GP van Groot Brittannië op het programma, waar Liberati afwezig is, omdat hij niet wil rijden op het stratencircuit op het eiland Man, terwijl de Australiër Bob Brown binnen de gelederen van Gilera Duke vervangt. De zesvoudig wereldkampioen is in het voorseizoen tijdens een race op het circuit van Imola ten val gekomen, waarbij hij een schouderblessure heeft opgelopen en waardoor hij de eerste vier races van het seizoen moet missen. Op het eiland Man is het McIntyre die wint, gevolgd door Surtees en Brown op respectievelijk de tweede en de derde plek.

De Dutch TT in Assen vormt in 1957 het strijdtoneel voor de derde GP van dat jaar. Daarbij is er aanvankelijk een spannend gevecht gaande tussen Surtees en McIntyre. Het is echter McIntyre die zijn machine vervolgens aan de pits brengt (voor zoals het lijkt een probleempje met de voorvering) om na een minuut zijn race alweer te hervatten, dan liggend op een vijfde plek achter Surtees, Liberati, Keith Campbell (rijdend met een achtcilinder-Moto Guzzi) en Zeller. McIntyre slaagt er vanaf dat moment al vrij snel weer in op te rukken naar een tweede plaats, zij het ver achter Surtees. Desondanks schroeft de Gilera-rijder het tempo nog verder op, waarbij hij uiteindelijk het gat naar Surtees alsnog weer lijkt te dichten, want die geeft op zijn beurt aan dat hij moet tanken, wat zou betekenen dat McIntyre inderdaad de leiding weer kan pakken. In zijn poging Surtees terug te pakken, gaat het echter mis voor McIntyre. De Brit komt namelijk ten val. Het is vervolgens Surtees die, door zijn tempo te verlagen, alsnog de race zonder tanken kan uitrijden en die de overwinning pakt, vóór Liberati en Zeller. Het blijkt uiteindelijk de laatste podiumplaats voor Zeller te zijn, want vanwege het overlijden van zijn broer moet hij terug naar Beieren om te werken in de ijzergieterij van zijn familie, waarmee hij een punt zet achter zijn actieve wegracecarrière.

Een week na de Dutch TT staat de GP van België op het programma. Aanvankelijk leek het alsof McIntyre geen blessures had overgehouden aan zijn crash in Assen, maar hevige hoofdpijn weerhoudt hem er van deel te nemen aan de race op Spa Francorchamps. Het is Liberati die diezelfde race in de Ardennen als winnaar weet af te sluiten, vóór de Nortons van Brett en Bryen, maar de Gilera-rijder wordt gediskwalificeerd. Op het moment van de start heeft de machine van Liberati te kampen met ontstekingsproblemen, waarop de teamleiding van Gilera toestemming vraagt om Liberati van machine te laten wisselen met Brown. In eerste instantie wordt dit goedgekeurd door de wedstrijdleiding en zo is het Liberati die met de machine (+ het rijnummer) van Brown vertrekt. Tijdens de race dienen de renstallen van MV Agusta en Norton hier echter een protest tegen in, wat wordt gehonoreerd, waarmee de Gilera-rijder, na als winnaar te zijn afgevlagd, alsnog gediskwalificeerd wordt en uit de uitslag gehaald wordt. De overwinning wordt daarmee aan Brett geschonken. De Gilera-renstal dient hier vervolgens weer een beroep tegen in, maar de wedstrijdleiding had Liberati officieel moeten hebben gedwongen om te stoppen door middel van een zwarte vlag, omdat de Italiaan overduidelijk in overtreding zou zijn geweest, zoals wordt aangegeven direct na de wedstrijd.

Ruim een maand later vormt de Ulster GP de vijfde GP van het seizoen. McIntyre is op het circuit van Dundrod weer terug van de partij en datzelfde geldt voor Duke die in Noord-Ierland zijn eerste GP van het jaar rijdt. Na de opgave van Surtees is het Liberati die de overwinning grijpt, vóór zijn stalgenoten McIntyre en Duke, waarmee het een geheel Gilera-podium wordt. In het geval de zege in België wel aan Liberati was toegekend, was hij op dit moment reeds wereldkampioen geweest. Nu moet echter de laatste race van het seizoen in Italië de beslissing gaan brengen, waar Liberati wel als leider in de tussenstand aan begint met 22 punten, gevolgd door McIntyre (20 punten) en Surtees (14 punten) die ook nog gelijk kan komen met de Italiaan in het geval deze op het circuit van Monza geen punten weet te scoren.

De laatste GP van het seizoen 1957 wordt dus verreden in Italië op het circuit van Monza. Daar is het McIntyre die niet deelneemt aan de race bij de halveliters, na eerder op de dag al wel de 350cc-race op zijn naam te hebben geschreven. De Brit krijgt namelijk opnieuw last van hoofdpijn, wat hem doet verplichten zich terug te trekken voor de 500cc-race, ondanks zijn nog bestaande kans op de wereldtitel, waarmee Liberati al bijna zo goed als zeker de nieuwe wereldkampioen is. Zowel de renstal van Gilera als MV Agusta stellen daarbij voor de race op Monza  fabrieksmachines ter beschikking aan een aantal lokale rijders die in dienst van hun kopmannen Liberati en Surtees moeten rijden. Het is Liberati zelf die er ook in slaagt deze laatste race van het seizoen te winnen, waarmee hij meteen de nieuwe 500cc-wereldkampioen wordt. Duke finisht in Italië op een tweede plek, vóór de derde Gilera van Alfredo Milani, terwijl Surtees uiteindelijk niet verder komt dan de vierde plaats. De officiële eindstand bij de 500cc’s komt er daarmee als volgt uit te zien:

Eindstand WK 500cc 1957:

1e Libero Liberati (ITA), Gilera, 30 punten
2e Bob McIntyre (GBR), Gilera, 20 punten
3e John Surtees (GBR), MV Agusta, 17 punten
4e Jack Brett (GBR), Norton, 11 punten
5e Geoff Duke (GBR), Gilera, 10 punten

In januari 1958 wordt Liberati alsnog erkend als winnaar van de GP van België van het jaar daarvoor. Desondanks wordt in een groot aantal van de statistieken de zege gewoon aan Brett toebedeeld, waarvan ook nog steeds sprake is in de, hierboven vermelde, officiële eindstand. Voor Liberati maakt het verder weinig meer uit, want ondanks zijn aanvankelijke diskwalificatie op Spa Francorchamps is hij nog steeds wereldkampioen geworden. Voor andere coureurs maakt het uit de uitslag halen van Liberati nog wel enigszins een verschil, voor de ene positief en voor de andere  negatief. Bepaalde coureurs hebben nu namelijk meer punten gescoord en zijn daarmee een plaatsje hoger geëindigd in de eindstand. Zo staat Brett in de officiële eindstand op een vierde plek, waarbij de overwinning in België aan hem is toegekend, terwijl in het geval Liberati als winnaar van deze race in de eindstand zou zijn opgenomen Brett niet verder zou zijn gekomen d
an een vijfde plek als eindklassering, nog achter Duke. En zo bestaan er nog een aantal van deze gevallen van verschillen in onderlinge posities tussen de officiële en de niet-officiële eindstand.

Op 26 september 1957, na afloop van het seizoen, zijn het de renstallen van Gilera, Moto Guzzi en Mondial die gezamenlijk hun vertrek, met ingang van 1958, uit het wereldkampioenschap wegrace aankondigen. Over de ware reden van deze terugtrekking zijn de meningen verdeeld: niet de gewenste respons op de behaalde successen, negatieve interpretatie van de betere prestaties van de machines door de autoriteiten en een deel van de publieke opinie, recessie op de motormarkt, slecht imago van mechanische sporten op dat moment in Italië, vermoeidheid na jaren van enorme inspanningen die de beste mensen tevens weg hebben gehouden van de serieproduktie, het in het geding zijn van de veiligheid van de coureurs door de steeds beter presterende machines en de steeds hoger wordende kosten voor het onderhouden van een renstal. Door het wegvallen van deze drie Italiaanse renstallen is het in ieder geval die andere Italiaanse renstal, MV Agusta, die vanaf 1958 voor een aantal seizoenen min of meer het alleenrecht krijgt in het wereldkampioenschap wegrace.

Beginjaren ’60 zien we de Gilera’s van Liberati, McIntyre en Duke, mede dankzij de oprichting van de ‘Duke-renstal’, voorzien van een andere kuip opnieuw terug in het wereldkampioenschap wegrace, maar op een enkele overwinning na blijven de gewenste resultaten uit. De ‘oude’ Gilera’s zijn op dat moment duidelijk niet meer opgewassen tegen onder andere de MV Agusta van Mike Hailwood.
Vervolgens zien we Gilera in 1992 en 1993 terug bij de kwartliters. Met haar rijders Jean-Philippe Ruggia, Carlos Lavado, Paolo Casoli en Alessandro Gramigni worden er gedurende die twee seizoenen echter geen opmerkelijke resultaten behaald.
Vanaf 2001 zien we Gilera terug bij de 125cc’s en het is dat jaar Manuel Poggiali die aan boord van deze machine de wereldtitel weet binnen te halen, mede dankzij een drietal overwinningen. Het jaar daarop wordt hij vice-wereldkampioen met de Gilera, waarbij hij andermaal vier GP-zeges pakt. Gilera blijft nog tot en met 2006 actief in de 125cc klasse, maar de prestaties van Poggiali worden daarbij niet meer geëvenaard.
Met ingang van het seizoen 2006 is Gilera, rijdend met Aprilia-blokken, opnieuw actief in de 250cc klasse, waar het anno 2008 nog steeds in is vertegenwoordigd. Haar rijder Marco Simoncelli maakt daarbij op het moment van schrijven van dit artikel (na de niet-verreden race op Indianapolis) een goede kans op het binnenhalen van de wereldtitel.

Haar grootste successen vierde Gilera in de jaren ’50 van de twintigste eeuw. In die periode werden er maar liefst zes wereldtitels in de wacht gesleept bij de halveliters. De laatste kwam daarbij op naam te staan van Libero Liberati die, voordat Gilera haar vertrek uit het wereldkampioenschap wegrace aankondigde, in 1957 te sterk was voor onder andere zijn stalgenoot Bob McIntyre en de MV Agusta van John Surtees.

Bron foto: http://www.fasterandfaster.net     

Gerelateerde berichten
Gerelateerd

Winkelwagen0
Er zijn nog geen producten aanwezig