Pramac Ducati rijder Mika Kallio, die aan zijn tweede MotoGP seizoen bij het Pramac Racing team begint, vertelt over het vinden de limiet op een MotoGP machine.
Met zijn goede prestaties wist Mika Kallio al in zijn debuutseizoen genoeg goodwill te kweken om hem een kans te gunnen op de fabrieks Ducati toen Casey Stoner besloot om drie races rust te nemen. Ducati was daarna genoeg gecharmeerd van de Fin om hem nog een jaar bij het Pramac team te laten rijden.
Kallio, die in de winter op het ijs racet, heeft nu een seizoen de tijd om extra ervaring op te doen en de limiet van zijn Ducati op te zoeken, iets wat nog niet zo makkelijk is.
"Het is voor ons makkelijker om de limiet op te zoeken dan voor een normale motorrijder en we hebben daar natuurlijk veel ronden de tijd voor. Het vinden van de limiet is echter moeilijk, we komen redelijk makkelijk op 98% maar het vinden van die laatste 2% is moeilijk. Je probeert er stap voor stap te komen en ik denk dat als je vertrouwen hebt in wat de motor doet dat het dan makkelijker is om die laatste 2% te vinden. Als je dat vertrouwen niet hebt dan ben je de hele tijd een klein beetje bang. Daarom was het vorig jaar moeilijk voor mij, ik wist dat ik net iets meer moest pushen maar ik had niet genoeg vertrouwen of het juiste gevoel," vertelde Kallio aan Crash.net.
"Je kan de motor voelen bewegen als je dicht bij de limiet zit maar het probleem is dat zo’n MotoGP motor eigenlijk altijd wel beweegt, zelfs als je langzaam rijdt. Je moet je er over heen zetten als de motor begint te bewegen en te glijden maar de vraag is hoe ver moet je je er overheen zetten, dat is het moeilijke eraan. Het heeft veel te maken met ervaring. Met de lichtere motoren is het makkelijker omdat er tot die limiet minder beweging is, je voelt het dus meteen als de motor gaat bewegen en dan zit je bij een 125 of een 250 op de limiet."