Sito Pons en de 250cc klasse beleven hun hoogtijdagen op hetzelfde moment

259

Gedurende de tweede helft van de jaren '80 bloeide de 250cc klasse als nooit tevoren. Diverse fabrikanten waren met meerdere fabrieksmachines in deze categorie vertegenwoordigd. Het was in diezelfde periode dat de Spaanse coureur Sito Pons zijn grootste successen scoorde door in 1988 en 1989 de wereldtitel te pakken bij dezelfde kwartliters. 

Foto: Sito Pons op weg naar zijn eerste wereldtitel in 1988







Sito Pons zien we voor het eerst terug in het wereldkampioenschap wegrace in 1981, meteen al in de kwartliter-klasse. De Spanjaard rijdt dat jaar met een Siroko-Rotax. Met deze machine komt hij dat jaar niet verder dan één keer een zevende plaats tijdens de GP van België. Met dit enige resultaat wordt hij in zijn eerste GP-seizoen dan ook opgenomen in de eindstand voor het wereldkampioenschap op een 28e plaats.

Het jaar daarop, 1982, slaagt Pons er aan boord van een Kobas-Rotax in een tweetal keurige resultaten neer te zetten in de 250cc klasse. Tijdens de GP van Finland op het circuit van Imatra slaagt hij er allereerst in zich naar een derde plek te rijden, waarmee zijn eerste GP-podium een feit is. Gedurende de daaropvolgende GP in Tsjechoslowakije weet hij ook nog eens een vierde plaats te pakken, waarmee we hem aan het eind van het jaar uiteindelijk op een vijftiende positie kunnen terugvinden in de eindstand bij de kwartliters.

Ook in 1983 staat Pons weer met de Kobas-Rotax aan het vertrek in de 250cc klasse. Echt potten weet hij dat seizoen echter niet te breken, want hij komt niet verder dan één keer een negende plaats in Duitsland en een vierde plek tijdens zijn thuis-Grand Prix op het circuit van Jarama. Een 18e plaats in de eindstand dat jaar is dan ook zijn deel.

Het seizoen 1984 wordt het jaar van de definitieve doorbraak van Sito in het wereldkampioenschap wegrace. Voor het derde achtereenvolgende jaar staat hij met de Kobas-Rotax aan het vertrek bij de kwartliters. Sito begint het seizoen met een sterke derde plek tijdens de GP van Zuid-Afrika. In Italië komt hij niet tot scoren toe, maar tijdens zijn thuiswedstrijd op het circuit van Jarama is het echt raak, want aldaar scoort hij zijn eerste GP-zege. Tijdens de daaropvolgende GP in Oostenrijk weet hij opnieuw beslag te leggen op een derde plek en richting het einde van het seizoen pakt hij ook nog eens een tweede plaats in België. Mede dankzij deze podiumplaatsen komt Pons uiteindelijk dan ook op een voortreffelijke vierde plaats terecht in de eindstand voor het kampioenschap dat jaar. 

In 1985 staat Pons voor de verandering aan de start van het wereldkampioenschap in de 500cc klasse. Hij is voor dat seizoen ingelijfd bij het HB Suzuki Team van Roberto Gallina, waar hij komt te rijden naast voormalig-wereldkampioen Franco Uncini. Voor Sito wordt het een seizoen zonder echte opvallende resultaten. Een viertal keren weet hij zich net binnen de top 10 te rijden tijdens een GP, waarmee hij een aantal WK-punten weet zeker te stellen. Pons eindigt dan ook op een niet-veelzeggende dertiende plaats in de eindstand, zij het wel twee plaatsen vóór zijn teamgenoot Uncini.

Na één jaar in de Koningsklasse te hebben geacteerd, keert Sito in 1986 weer terug naar de kwartliters. Het is deze zelfde 250cc klasse die dat jaar een zeer positieve impuls krijgt. Het is allereerst de fabriek van Yamaha die dat jaar met een officiële V2-fabrieksmachine in de baan verschijnt, die bestuurd zal worden door Carlos Lavado (HB Venemotos), Martin Wimmer en Tadahiko Taira (Marlboro Team Agostini). Daarnaast stelt Honda dat jaar ook een heel aantal (semi-)fabrieksmachines ter beschikking aan verschillende coureurs, na in 1985 alleen Freddie Spencer van echt fabrieksmateriaal te hebben voorzien. Eén van de gelukkigen daarbij is Pons (hij wordt daarbij gesponsord door Campsa; de sponsor die hem overigens tot aan het eind van zijn actieve race-carrière zal blijven steunen). Naast Pons zijn er ook zulke machines weggelegd voor onder andere Anton Mang, Jean-François Baldé, Dominique Sarron (Rothmans Honda) en Fausto Ricci (Honda Italia).
Voor Pons wordt het een zeer succesvol seizoen. Zo pakt hij allereerst twee Grand Prix-zeges, want hij komt als eerste over de streep in Joegoslavië en België. Daarnaast pakt hij ook nog een heel aantal tweede en derde plekken. Aan het eind van het seizoen komt hij echter net een paar puntjes tekort voor de wereldtitel. Het is namelijk Lavado die over het gehele seizoen zes puntjes meer bij elkaar heeft gereden dan de Spanjaard, waarmee Pons dat jaar toch knap vice-wereldkampioen wordt en waarmee hij dat seizoen tevens de beste Honda-rijder is gebleken.

In 1987 moet Pons het opnieuw opnemen tegen met name een hele club andere Honda-coureurs. Sito rijdt zich op één GP na overal in de punten, maar daarbij belandt hij lang niet altijd op het podium. Hij weet dat jaar wel één GP op zijn naam te schrijven, namelijk de laatste van het seizoen in Argentinië. Het is echter Mang die met onder andere acht overwinningen net een maatje te groot is voor de rest en daarmee de wereldtitel pakt. Reinhold Roth wordt vice-wereldkampioen, terwijl Pons op een derde plek eindigt dat jaar, zij het met een gelijk aantal punten als Roth, maar de overige resultaten zijn net in het voordeel van de Duitser, want Roth heeft net wat meer derde plekken bij elkaar gereden over het gehele seizoen dan zijn Spaanse collega Pons.

In 1988 moet het dan echt gebeuren; voor het derde achtereenvolgende jaar aan boord van de Campsa Honda moet dan eindelijk een keer die felbegeerde wereldtitel bij de kwarliters in de wacht gesleept worden. Pons krijgt dat seizoen de meeste tegenstand van zijn landgenoot Juan Garriga aan boord van de Ducados Yamaha. Beide heren zijn gedurende het seizoen zeer aan elkaar gewaagd en het duo is dan ook regelmatig samen op het erepodium terug te vinden na afloop van de races (waaronder vier overwinningen voor Pons). De beslissing in de strijd om het kampioenschap moet uiteindelijk vallen tijdens de laatste GP van het seizoen in Brazilië. Pons begint aan de race met een voorsprong van zes punten op Garriga in de tussenstand voor het kampioenschap en tijdens de desbetreffende laatste race weet hij deze voorsprong vast te houden, uit te bouwen zelfs. Pons wordt namelijk derde in Brazilië, terwijl Garriga niet verder komt dan een vijfde plek, waarmee de eerste wereldtitel voor Pons een feit is.

Het jaar daarop is het voor Sito natuurlijk zaak zijn titel bij de 250cc's te prolongeren en daar slaagt hij ook met glans in. De eerste race van het seizoen in Japan wordt nog gewonnen door de jonge Amerikaan John Kocinski, die ook de derde GP in de Verenigde Staten op zijn naam schrijft, nadat Pons in de tussentijd tijdens de GP van Australië heeft gezegevierd. Kocinski, in het begin van het seizoen dus een geduchte tegenstander voor Pons, maakt echter niet de overstap naar Europa om daar het merendeel van de overige GP's te rijden, waardoor de weg geheel vrij komt te liggen voor de Spanjaard. Sito komt dat seizoen tijdens alle races aan de finish, waarbij hij het nooit slechter doet dan een vierde plek. Deze perfecte klasseringen, waaronder maar liefst zeven overwinningen, zorgen ervoor dat Pons dan ook op een zeer overtuigende manier zijn tweede titel pakt, want zijn voorsprong op de tweede man in de eindstand, Roth, bedraagt aan het eind van het seizoen 1989 maar liefst 72 punten.

Voor het seizoen 1990 keert Pons terug naar de 500cc klasse, waar hij dus al eens eerder een jaar in actief is geweest. Hij krijgt dat jaar de beschikking over een fabrieks-Honda die opnieuw in de kleuren van Campsa is gespoten. Met deze machine weet hij zich een aantal keren netjes binnen de top 10 te rijden, met als beste klassering twee keer een vijfde plaats, maar een rol van betekenis in de strijd om het kampioenschap speelt hij echter niet, want hij eindigt op een tiende plek in de eindstand voor het wereldkampioenschap 500cc dat jaar.

Ook in 1991 staat Pons weer aan het vertrek bij de 500cc's met de Campsa Honda. Zijn rol is dat jaar echter nog bescheidener dan het seizoen daarvoor. Een veertiende plaats in de eindstand is dat jaar slechts zijn deel, met als beste klassering tijdens een GP in 1991 een achtste plek.

Na het seizoen 1991 zien we Pons niet meer terug als coure
ur in het wereldkampioenschap wegrace. Wel wordt hij vanaf 1992 teambaas van zijn eigen renstal in de 500cc klasse. Tal van grote namen komen daarbij door de jaren heen voor hem te rijden, zoals Alex Crivillé, Alberto Puig, Carlos Checa, John Kocinski, Alex Barros, Loris Capirossi, Max Biaggi, Tohru Ukawa en Troy Bayliss. Tot en met 2005 blijft hij met zijn eigen team in het WK 500cc/de MotoGP vertegenwoordigd en misschien dat de mogelijkheid bestaat dat Pons in de toekomst opnieuw met een eigen team in het wereldkampioenschap zal terugkeren.

Als coureur boekte Pons zijn grootste successen dus bij de kwartliters gedurende de tweede helft van de jaren '80; de periode waarin de 250cc klasse gevormd werd door een grote groep sterke coureurs; coureurs die de beschikking hadden over absoluut topmateriaal en die daarbij de onderlinge confrontatie niet uit de weg gingen. Niet voor niets dat de kwartliter-klasse in die dagen ook de titel ‘de Formule 2 binnen de motorsport' kreeg met als één van de grootste toppers daarbij: Sito Pons.

Erelijst van Sito Pons:

  • 15 overwinningen
    2 wereldtitels
  • 1981:
    250cc: geen overwinningen, 28e in de eindstand
  • 1982:
    250cc: geen overwinningen, 15e in de eindstand
  • 1983:
    250cc: geen overwinningen, 18e in de eindstand
  • 1984:
    250cc: één overwinning, 4e in de eindstand
  • 1985:
    500cc: geen overwinningen, 13e in de eindstand
  • 1986:
    250cc: twee overwinningen, 2e in de eindstand
  • 1987:
    250cc: één overwinning, 3e in de eindstand
  • 1988:
    250cc: vier overwinningen, 1e in de eindstand
  • 1989:
    250cc: zeven overwinningen, 1e in de eindstand
  • 1990:
    500cc: geen overwinningen, 10e in de eindstand
  • 1991:
    500cc: geen overwinningen, 14e in de eindstand

Bron foto: http://www.iespana.es/