Na Anton Mang zou Ralf Waldmann qua aantal overwinningen uitgroeien tot de meest succesvolle GP-coureur uit Duitsland. Waar Mang en andere landgenoten als Ernst Degner, Hans-Georg Anscheidt, Dieter Braun, Dirk Raudies, Werner Haas en Hermann-Paul Müller door de jaren heen vele kampioenschappen wisten te winnen, moest Waldmann het echter altijd blijven stellen zonder wereldtitels.
Ralf Waldmann maakt zijn debuut in het wereldkampioenschap wegrace in 1986. Hij doet dat in de 80cc klasse tijdens de laatste race van het jaar in West-Duitsland (de tweede GP van West-Duitsland van dat seizoen, nadat eerder dat jaar ook al gereden is op de Nürburgring) op het circuit van Hockenheim, waar alleen de 80cc’s, de 125cc’s en de Zijspannen aan het vertrek verschijnen. Gedurende de race slaagt Waldmann er nog niet in zich in de punten te rijden.
In 1987 lukt het de Duitser met zijn Seel (het merk waarmee hij in de beginperiode van zijn carrière rijdt in de 80cc klasse) wel zijn eerste WK-punten te pakken. Andermaal op zijn thuiscircuit Hockenheim finisht Waldmann tijdens de 80cc-race als tiende, waarmee zijn eerste WK-puntje een feit is. Later dat seizoen staat hij ook nog tijdens de GP’s van Oostenrijk, Nederland en Tsjechoslowakije aan het vertrek, maar daarbij weet hij zich uiteindelijk niet in de punten te rijden. Binnen het Europees Kampioenschap 80cc eindigt Waldmann datzelfde jaar op een vijfde plek in de eindstand.
Het jaar daarop, 1988, moet Waldmann het stellen zonder WK-punten, maar in het Europees Kampioenschap doet hij dat jaar aan het begin van het seizoen wel behoorlijk van zich spreken. Zo wint hij de openingsrace in Spanje en wordt hij tweede tijdens de daaropvolgende race in Italië. Deze twee resultaten tezamen doen hem dat jaar belanden op een achtste plaats in de eindstand bij de 80cc’s.
In 1989 zien we Waldmann wel weer terug in de eindstand voor het wereldkampioenschap 80cc. Hij rijdt zich dat jaar tijdens maar liefst vier van de in totaal zes GP’s in de punten, met als beste resultaat een zevende plaats tijdens de GP van West-Duitsland, opnieuw op de Hockenheimring. Deze resultaten leveren Waldmann aan het eind van het seizoen een veertiende plaats in de eindrangschikking op. Binnen het Europees Kampioenschap vinden we de Duitser dat jaar terug in de eindstand bij zowel de 80- als de 125cc’s op respectievelijk een tiende en een veertiende plaats, waarbij hij bij de 80cc’s andermaal een race op zijn naam heeft weten te schrijven.
Met ingang van het seizoen 1990 bestaat de 80cc klasse niet langer, waarmee Waldmann besluit de overstap te maken naar de achtsteliters, waarbij hij vanaf datzelfde moment het Europees Kampioenschap laat voor wat het is. In het WK 125cc heeft hij dat jaar de beschikking over een JJ Cobas/Rotax (Schuh Motorrad Zubehör RT), waarmee hij gedurende het seizoen een drietal keren punten weet te scoren. Zijn beste klassering daarbij is een nette vierde plaats in Joegoslavië, achter zijn landgenoot Stefan Prein en de Italianen Loris Capirossi (125cc-wereldkampioen in 1990) en Bruno Casanova. Waldmann’s eindklassering dat jaar is een 23e plaats.
In 1991 staat Waldmann met een Honda aan het vertrek voor het Zwafink Racing Team. Daarmee begint hij behoorlijk goed aan zijn seizoen met een zevende plaats in Japan, een vijfde plek in Australië, opnieuw een zevende plaats in Spanje en een negende plek in Italië. Vervolgens staat de GP van Duitsland op het programma en op het circuit van Hockenheim slaagt Waldmann er in zijn thuiswedstrijd te winnen, waarmee zijn eerste GP-zege een feit is. Niet veel later schrijft Waldmann ook de Dutch TT op zijn naam. De Duitser eindigt dat jaar uiteindelijk, mede dankzij nog twee podiumplaatsen in Oostenrijk en Frankrijk, op een nette derde plek in de eindrangschikking, achter de Pileri AGV Honda-teamgenoten Capirossi, die daarmee zijn wereldtitel prolongeert, en Fausto Gresini. Waldmann heeft zich daarbij tussen allemaal Italiaans geweld weten te mengen, want ook op de vierde plaats in de eindstand vinden we in 1990 een coureur van Italiaanse bodem terug in de persoon van Aprilia-rijder Gabriele Debbia.
Gedurende het seizoen 1992 komt Waldmann andermaal voor het Zwafink Racing Team uit. Hij begint met zijn Honda zeer sterk aan het jaar door van de eerste vier races er maar liefst drie te winnen. In de periode daarna blijven de resultaten van de Duitser echter iets achter, alhoewel hij nog wel beslag weet te leggen op een derde plek in Duitsland en een tweede plaats tijdens de GP van Hongarije. Aan het eind van het jaar moet hij echter opnieuw zijn meerdere erkennen in twee Italiaanse rijders, na gedurende het gehele seizoen andermaal met name met coureurs uit Italië de strijd aan te hebben moeten gaan, en wel in de personen van wereldkampioen Alessandro Gramigni (Aprilia) en Gresini (Honda), terwijl we op de plekken vier en vijf respectievelijk de Italianen Ezio Gianola (Honda) en Casanova (Aprilia) terug kunnen vinden.
In 1993 vinden we Waldmann niet langer terug in het zadel van een Honda, maar verschijnt hij aan de start met een Aprilia voor het Marlboro Aprilia Team. Het seizoen bij de achtsteliters wordt dat jaar gedomineerd door Waldmann’s landgenoot Dirk Raudies (Honda) en de Japanner Kazuto Sakata (Honda). Het is uiteindelijk Raudies die net vóór Sakata de wereldtitel in de wacht weet te slepen. Waldmann moet uiteindelijk op gepaste afstand genoegen nemen met een vierde plaats als eindklassering, waarbij hij ook nog zijn meerdere heeft moeten erkennen in de teamgenoot van Sakata, Takeshi Tsujimura. De Duitser heeft daarbij een aantal keren op het podium mogen staan, waaronder een overwinning tijdens de allerlaatste race van het seizoen, de GP van de F.I.M. op het circuit van Jarama.
Nadat het hem in de 125cc klasse niet is gelukt de wereldtitel te pakken, besluit Waldmann vanaf het seizoen 1994 zijn geluk te beproeven bij de kwartliters. Hij keert daarvoor terug naar Honda om te rijden voor het HB Honda Germany Team, waar hij direct de beschikking heeft over een fabrieks-NSR250.
Gedurende zijn debuutjaar in de 250cc klasse doet hij het direct al bepaald niet onverdienstelijk met klasseringen tussen de plekken vier en zeven. Zo halverwege het seizoen staat vervolgens de GP van Italië op het programma. Op het circuit van Mugello weet hij de race te winnen, waarmee hij in zijn eerste seizoen bij de kwartliters meteen al succesvol is. Later dat jaar pakt hij onder andere ook nog een tweede plaats in Tsjechië en hij eindigt uiteindelijk op een nette vijfde plek in de eindstand, achter de Aprilia van wereldkampioen Max Biaggi en zijn Honda-collega’s Tadayuki Okada, Capirossi en Doriano Romboni (de twee Italianen die een paar jaar eerder ook al de overstap van de 125- naar de 250cc klasse hebben gemaakt).
In 1995 komt Waldmann andermaal uit voor het HB Honda Germany Team, waarbij hij vanaf dat moment zijn landgenoot Jürgen Fuchs als teamgenoot krijgt. Waldmann begint tijdens de eerste drie overzeese GP’s zeer sterk aan zijn seizoen. Hij wint namelijk de openingsrace in Australië, hij wordt vierde in Maleisië en hij is andermaal de sterkste tijdens de GP van Japan. Op het kletsnatte circuit van Suzuka gaat Waldmann in de race zelfs nog even onderuit, maar desondanks weet hij deze toch alsnog winnend af te sluiten; een uitzonderlijke prestatie. Gedurende de rest van het seizoen blijft hij vervolgens constant binnen de top 6 finishen, waaronder ook nog een overwinning in Frankrijk. Alleen tijdens zijn thuisrace op de Nürburgring scoort hij geen punten door een valpartij. Dat jaar staat er echter geen maat op Biaggi met zijn Aprilia die maar liefst acht van de dertien races weet te winnen en daarmee zijn wereldtitel bij de kwartliters prolongeert. Ook Tetsuya Harada heeft het gedurende het seizoen met zijn Yamaha net wat beter weten te doen dan Waldmann en de Japanner wordt daarmee vice-wereldkampioen in 1995, vóór Waldmann die zelf op een derde plaats eindigt als beste Honda-rijder, vóór zijn merkgenoten Okada, Jean-Philippe Ruggia, Nobuatsu Aoki en Luis D’Antin op respectievelijk de plekken vier tot en met zeven.
Het jaar daarop, 1996, zien we Waldmann andermaal terug in het zadel van de Honda van het HB Honda Germany Team, samen met Fuchs. Het wordt een zeer spannend seizoen bij de kwartliters, waarbij één van de hoofdrollen is weggele
gd voor Waldmann zelf. Gedurende het seizoen (met name het tweede gedeelte) is hij namelijk in een felle strijd verwikkeld met de Aprilia van Biaggi met als inzet de wereldtitel. Voor aanvang van de laatste race heeft de Italiaan reeds acht races weten te winnen, tegenover vier zeges voor Waldmann. Biaggi heeft daarbij tijdens de tweede helft van het seizoen echter wat steekjes laten vallen door crashes in Oostenrijk, Imola en Brazilië, terwijl Waldmann alleen tijdens de eerste race van het seizoen in Maleisië geen punten heeft gepakt. Op het circuit van Shah Alam is Waldmann namelijk niet aan de start van de race verschenen, na gedurende het voorseizoen ten val te zijn gekomen en daarbij zijn linkersleutelbeen te hebben gebroken en daarvan nog niet voldoende te zijn hersteld bij aanvang van het seizoen.
De beslissing in het kampioenschap moet vervolgens tijdens die betreffende laatste race van het seizoen gaan vallen die wordt verreden in Australië op het circuit van Eastern Creek. Biaggi begint aan de race met slechts één puntje voorsprong op Waldmann, terwijl vóór de TT van Assen (zo halverwege het seizoen) het onderlinge verschil tussen de Italiaan en de Duitser nog 69 punten bedroeg. In Australië weet Biaggi het hoofd echter koel te houden en hij wint de race, vóór Waldmann, waarmee hij zijn derde titel op rij pakt. Waldmann wordt uiteindelijk met een achterstand van zes punten vice-wereldkampioen, opnieuw vóór een heel aantal Honda-collega’s in de personen van Olivier Jacque (3e), Fuchs (4e), Tohru Ukawa (5e), D’Antin (6e) en Nobuatsu Aoki (7e).
In 1997 rijdt Waldmann voor het Marlboro Honda Team. Zijn grote concurrent Biaggi rijdt dat jaar in dezelfde kleuren en voor hetzelfde merk, zij het dat hij onderdak vindt bij de renstal van Erv Kanemoto en daardoor over meer ondersteuning en meer budget kan beschikken dan de Duitser.
In de strijd om de titel gaat het dat jaar andermaal tussen Biaggi en Waldmann, waarbij ze gezelschap krijgen van de Aprilia van Harada. Gedurende het gehele seizoen doen de drie heren nauwelijks iets voor elkaar onder en wisselen ze regelmatig met elkaar van de koppositie in de tussenstand voor het kampioenschap. Voor aanvang van de laatste race in Australië maken alle drie de rijders dan ook nog kans op de titel. Biaggi begint aan de race met een voorsprong van zes punten op Harada en zeven punten op Waldmann. Bij winst voor Harada of Waldmann heeft Biaggi daarmee genoeg aan een tweede plek. Het is uiteindelijk Waldmann die de race op Phillip Island ook daadwerkelijk weet te winnen, maar Biaggi rijdt zijn Honda veilig naar een tweede plaats toe, waarmee hij zijn titel andermaal prolongeert. Waldmann wordt door zijn zege in Australië op de valreep nog wel weer vice-wereldkampioen, nadat Harada op Phillip Island niet verder is gekomen dan de vijfde plek, na tijdens de trainingen behoorlijk hard te zijn gevallen.
Voor het seizoen 1998 maakt Waldmann de overstap naar de 500cc klasse (iets wat ook Biaggi doet). De Duitser komt terecht bij het Modenas KR3 Team van oud-wereldkampioen Kenny Roberts Sr. Waldmann’s teamgenoot voor dat jaar is Kenny Roberts Jr.
Zowel de Duitser als de Amerikaan doen dat jaar niet mee voor de overwinningen. Waldmann’s beste resultaat blijkt uiteindelijk een zevende plaats tijdens zijn thuis-Grand Prix op de Sachsenring te zijn, terwijl we hem gedurende de rest van het seizoen veel tussen de tiende en de vijftiende plek kunnen terugvinden. Aan het eind van het jaar vinden we hem ook in de eindstand in deze regionen terug met een veertiende plaats als eindklassering, net achter teamgenoot Roberts Jr. die op een dertiende plaats eindigt.
Met ingang van het seizoen 1999 keert Waldmann terug naar de 250cc klasse, waar hij terechtkomt bij het Aprilia Germany Team. Hij eindigt dat jaar een drietal keren op het podium, maar een overwinning zit er niet voor hem in. Een zesde plaats als eindklassering blijkt uiteindelijk zijn deel te zijn, ver achter wereldkampioen Valentino Rossi die dat jaar de beschikking heeft gehad over soortgelijk materiaal.
Ook in 2000 zien we Waldmann voor het Aprilia Germany Team aan het vertrek staan bij de kwartliters. Hij weet dat jaar zowel de GP van Spanje als die van Groot Brittannië op zijn naam te schrijven, maar in de strijd om het kampioenschap speelt hij andermaal geen rol van betekenis. Hij eindigt uiteindelijk op een zevende plaats in de eindrangschikking, terwijl het de Yamaha-teamgenoten Jacque en Shinya Nakano zijn die respectievelijk wereldkampioen en vice-wereldkampioen worden, na gedurende het gehele seizoen een spannend gevecht met elkaar te hebben gevoerd en waarbij pas in de allerlaatste meters van de afsluitende race op het circuit van Phillip Island de beslissing is gevallen.
In 2001 is Waldmann vervolgens niet meer van de partij in het wereldkampioenschap wegrace, maar in 2002 verschijnt hij nog wel weer een drietal keren met een wild-card aan de start bij de 250cc’s. Aan boord van een Aprilia weet hij daarbij echter niet meer voor opmerkelijke resultaten te zorgen met respectievelijk een elfde plaats tijdens de Dutch TT, een negende plaats in Duitsland en opnieuw een elfde plek tijdens de GP van Tsjechië.
Zowel in de 125- als in de 250cc klasse behoorde Ralf Waldmann dus enige jaren tot de absolute wereldtop, waarbij hij met name bij de kwartliters een tweetal keren zeer dicht bij de wereldtitel was. Deze titel zou er voor hem echter dus nooit in zitten, maar dankzij zijn 20 Grand Prix-zeges behoort Waldmann wel tot op de dag van vandaag tot de meest succesvolle Duitse GP-coureurs aller tijden.
Erelijst van Ralf Waldmann:
20 overwinningen
0 wereldtitels
1986:
80cc: geen overwinningen, geen klassering in de eindstand
1987:
80cc: geen overwinningen, 25e in de eindstand
1988:
80cc: geen overwinningen, geen klassering in de eindstand
1989:
80cc: geen overwinningen, 14e in de eindstand
1990:
125cc: geen overwinningen, 23e in de eindstand
1991:
125cc: twee overwinningen, 3e in de eindstand
1992:
125cc: drie overwinningen, 3e in de eindstand
1993:
125cc: één overwinning, 4e in de eindstand
1994:
250cc: één overwinning, 5e in de eindstand
1995:
250cc: drie overwinningen, 3e in de eindstand
1996:
250cc: vier overwinningen, 2e in de eindstand
1997:
250cc: vier overwinningen, 2e in de eindstand
1998:
500cc: geen overwinningen, 14e in de eindstand
1999:
250cc: geen overwinningen, 6e in de eindstand
2000:
250cc: twee overwinningen, 7e in de eindstand
2002:
250cc: geen overwinningen, 19e in de eindstand
Bron foto: www.gallery.kushitani.ru