Walter Villa en Harley Davidson vormen de perfecte combinatie

431

Midden jaren Õ70 vormden Harley Davidson en Walter Villa samen een uiterst sterke combinatie in zowel de 250- als de 350cc klasse. Villa werd uiteindelijk vier keer wereldkampioen in de jaren 1974 tot en met 1976, waarmee hij het Amerikaanse Harley Davidson zijn grootste successen bezorgde.

Walter Villa komt in 1974 terecht bij de renstal van Harley Davidson, nadat de Italiaanse coureur reeds enige jaren actief is geweest in de GP-racerij. Zijn beste resultaat tot dan toe is een tweede plaats tijdens de GP van Oostenrijk in 1973 in de 350cc klasse aan boord van een Yamaha. Bij de renstal van Harley Davidson wordt Villa aangetrokken om te fungeren als de vervanger van Renzo Pasolini, die in 1973 dodelijk verongelukte op het circuit van Monza. Villa komt in dit Amerikaans-Italiaanse team te rijden naast de Fransman Michel Rougerie, die ook in 1973 al voor Harley Davidson reed in de diverse klassen. Villa zal in 1974 aan de start verschijnen in zowel de 250- als de 350cc klasse.

Tijdens een test op het circuit van Modena, voorafgaand aan het wegrace-seizoen 1974, gaat Villa al als de brandweer met de Harley en gedurende zijn eerste jaar met deze machine in de GPÕs geeft hij direct al blijk van zijn geweldige vorm, waarin hij op dat moment steekt. Dat doet hij met name bij de kwartliters.
De internationale toppers uit deze 250cc klasse staan tijdens hun eerste GP van dat jaar op de Nˆ_rburgring niet aan het vertrek, omdat men het circuit te gevaarlijk vindt, maar op het circuit van Imola is vervolgens wel iedereen van de partij. Aldaar scoort Villa zijn eerste GP-zege uit zijn carriˆ¬re door onder andere de YamahaÕs van Bruno Kneubˆ_hler en Patrick Pons voor te blijven. Later dat jaar wint hij ook de 250cc-races in Nederland, in Finland en in Tsjechoslowakije, waarmee hij reeds twee GPÕs voor het einde van het seizoen de titel heeft zekergesteld. Daarom verschijnt de Italiaan ook niet meer aan de start tijdens de twee laatste races van dat seizoen in Joegoslavi‘ en in Spanje.
In de 350cc klasse weet Villa zich dat jaar ook een aantal keren in de punten te rijden. Hij wordt zesde in Oostenrijk, vierde in Itali‘ en negende in Nederland. Deze drie klasseringen zijn uiteindelijk goed voor een 16e plaats in de eindstand.

In 1975 staat Villa opnieuw aan het vertrek bij de kwartliters voor Harley Davidson, samen met zijn teamgenoot Rougerie, om zijn wereldtitel te prolongeren. Samen vormen de Italiaan en de Fransman dat jaar een ijzersterk duo in deze 250cc klasse door een groot aantal podiumplaatsen in de wacht te slepen. Villa wint de kwartliter-race dat jaar in Spanje, in Duitsland, in Itali‘, in Nederland en in Zweden en daarmee heeft hij opnieuw al vroeg in het seizoen de titel binnengehaald. Voor de renstal van Harley Davidson wordt het sowieso een succesvol jaar bij de 250ccÕs, want Rougerie wordt achter zijn teamgenoot vice-wereldkampioen, na ook twee races te hebben gewonnen (in Finland en in Tsjechoslowakije).
Ook is Villa dat jaar ingeschreven bij de 350ccÕs. In deze klasse komt hij echter niet verder dan ŽŽn achtste plek in Spanje en daarmee strandt hij op een niets-zeggende 36e plaats in de eindstand.

Het jaar daarop, 1976, gaat Villa op weg naar zijn derde wereldtitel op rij bij de kwartliters. Daarbij wordt hij gesteund door zijn nieuwe teamgenoot Gianfranco Bonera, die in 1973 ook al een keer een vierde plek heeft weten te scoren tijdens de 350cc-race in Tsjechoslowakije aan boord van een Harley. Voor Villa zelf wordt het een vrij makkelijk seizoen. De Italiaan wint namelijk zeven races en aan het eind van het jaar is het verschil met de concurrentie in de eindstand ook behoorlijk groot. De derde titel op rij is daarmee dus binnen.
Dat jaar doet Villa ook een serieuze aanval op de titel in de 350cc klasse. Daarbij is de regerend-wereldkampioen in die klasse van dat moment, Johnny Cecotto, zijn grootste concurrent. Beide coureurs presteren dat jaar echter nogal wisselvallig door een aantal keren niet aan de finish te komen. De Venezolaan Cecotto wint gedurende het seizoen twee races, maar Villa mag daarentegen vier keer op de hoogste trede van het podium plaatsnemen en ook in Oostenrijk doet hij het goed met een tweede plek. Daarmee gaat hij (alsnog) ook met het kampioenschap aan de haal bij de 350ccÕs.
Naast het in de wacht slepen van deze twee wereldtitels heeft Villa gedurende het seizoen 1976 ook nog eens vier dubbel-overwinningen gescoord door twee keer de winst te pakken (in zowel de 250- als de 350cc-race) in Frankrijk, in Finland, in Tsjechoslowakije en in Duitsland.

In 1977 wacht Villa de moeilijke taak om zijn twee wereldtitels uit het jaar daarvoor te prolongeren. Daarbij wordt hij voor het vierde achtereenvolgende jaar van materiaal voorzien door Harley Davidson. De jonge Franco Uncini maakt daarbij zijn opwachting als de nieuwe teamgenoot van Villa.
Villa begint het seizoen bij de 250ccÕs met een overwinning in Venezuela. Daarna komt hij echter vijf keer niet tot scoren, waarmee hij min of meer al gezien is voor de titel, ook omdat dat jaar voor het eerst geen gebruik meer gemaakt wordt van schrapresultaten en daarmee alle klasseringen meetellen voor de stand om het kampioenschap. Op dat moment is er echter ook ruzie in de tent bij het team van Harley Davidson, na de komst van Uncini. De tegenvallende prestaties van Villa wijt het team vooral aan het frame van de machine (daarbij is Villa bijvoorbeeld regelmatig langzamer op de diverse circuits dan dat hij was in 1976), terwijl de inmiddels viervoudig-wereldkampioen zelf duidelijk naar voren laat komen ontevreden te zijn over zijn monteurs en zijn teamgenoot. Toch slaagt hij er later dat jaar nog in twee 250cc-races te winnen (in Belgi‘ en in Finland), waarbij hij uiteindelijk eindigt op een derde plek in de eindstand, achter Mario Lega en zijn teamgenoot Uncini (twee keer winst). Na drie achtereenvolgende titels van Villa heeft de 250cc klasse dat jaar dus weer een nieuwe wereldkampioen gekregen.
Ook bij de 350ccÕs kan Villa zijn titel dat jaar niet prolongeren. Hij weet slechts tijdens vier races punten te scoren (twee keer zevende en twee keer achtste) en daarmee eindigt hij op een teleurstellende 17e plek in de eindstand.

Na de problemen van 1977 geeft Harley Davidson er vervolgens de brui aan. Toch verschijnt Villa in 1978 opnieuw aan de start van de GPÕs op een Harley Davidson. Hij wordt er derde mee in de 250cc-race in Belgi‘ en hij pakt ook nog een achtste plek in Tsjechoslowakije en deze twee resultaten zijn samen goed voor een 16e plek als eindklassering bij de kwartliters dat jaar.

Vervolgens zien we Villa in de jaren 1979 en 1980 terug in de 250- en de 350cc klasse aan boord van een Yamaha. Daarmee weet hij ook nog ŽŽn zege te boeken door in 1979 de openings-250cc-race in Venezuela te winnen. Gedurende dat seizoen weet hij zich tevens een drietal keren naar het podium te rijden in de 350cc klasse en Villa eindigt dat jaar op een zevende en een zesde plaats in de eindstand bij respectievelijk de 250- en de 350ccÕs.
Het seizoen 1980 brengt de Italiaan vervolgens niet meer dan ŽŽn podiumplaats in de 350cc klasse (dat jaar officieel op een Adriatica/Yamaha) en in de eindstand van het wereldkampioenschap speelt Villa dat jaar zowel bij de 250- als bij de 350ccÕs (opnieuw) geen grote rol van betekenis meer.

Na het seizoen 1980 vinden we Villa niet meer terug in de eindstanden voor het wereldkampioenschap en daarmee komt er een einde aan de carriˆ¬re van de man, die Harley Davidson tijdelijk op het aller hoogste niveau bracht.

Erelijst van Walter Villa:

24 overwinningen
4 wereldtitels

1969-1973:
Actief in meerdere klassen voor verschillende merken, geen overwinningen

1974:
250cc: vier overwinningen, 1e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 16e in de eindstand

1975:
250cc: vijf overwinningen, 1e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 36e in de eindstand

1976:
250cc: zeven overwinningen, 1e in de eindstand
350cc: vier overwinningen, 1e in de eindstand

1977:
250cc: drie overwinningen, 3e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 17e in de eindstand

1978:
250cc: geen overwinningen, 16e in de eindstand

1979:
250cc: ŽŽn overwinning, 7e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 6e in de eindstand

1980:
250cc: geen overwinningen, 29e in de eindstand
350cc: geen overwinningen, 9e in de eindstand

Tekst: Asse Klein, [email protected]
Bron foto: www.sportmedicina.com