Lange tijd waren het met name de Europeanen die het beeld bepaalden in de 125cc klasse. Carlo Ubbiali, Angel Nieto, Pierpaolo Bianchi en Fausto Gresini; het zijn maar een paar namen uit een hele lijst van Europese coureurs die de wereldtitel hebben weten te pakken bij de achtsteliters. Vanaf de beginjaren ’90 kwam er echter een nieuwe partij aan het front in deze categorie: de Japanners. Zij begonnen zich vanaf dat moment serieus te mengen in de strijd om de GP-zeges en de wereldtitels, waarbij uiteindelijk ook vier keer het kampioenschap in de wacht werd gesleept door een coureur uit het land van de rijzende zon; tweemaal Kazuto Sakata (1994 en 1998) en tweemaal Haruchika Aoki (1995 en 1996).
Foto: Haruchika Aoki op weg naar zijn eerste wereldtitel in 1995
Eind jaren ’80 besluit de fabriek van Honda na jaren van afwezigheid weer terug te keren in de 125cc klasse en vanaf dat moment beginnen ook langzaam de Japanse coureurs hun (her)intrede te doen bij de achtsteliters. In 1989 is het Hisashi Unemoto die met zijn Honda over het gehele seizoen vrij constant weet te presteren. Hij slaagt er dat jaar onder andere in twee keer naar het podium te rijden en aan het eind van het seizoen vinden we hem terug op een nette vierde plek in de eindstand, achter Alex Crivillé, Hans Spaan en Ezio Gianola. Ook Unemoto’s landgenoot Koiji Takada doet het dat seizoen, tevens aan boord van een Honda, bepaald niet onverdienstelijk met een aantal podiumplaatsen en een uiteindelijke zesde plek in de eindstand. Zowel Unemoto als Takada waren ook in 1988 al, weer als eerste Japanners sinds jaren, terug te vinden in de eindrangschikking bij de 125cc’s.
Het seizoen 1990 brengt de Japanners niet zo heel veel, maar het jaar daarop is er in één keer een andere nieuwe Japanner die opstaat; Noboru Ueda. Hij slaagt er dat jaar in zowel zijn thuiswedstrijd op het circuit van Suzuka als de GP van Spanje op zijn naam te schrijven. Aan het eind van het seizoen vinden we hem terug op een vijfde plaats in de eindrangschikking, terwijl dat jaar ook een man als Kazuto Sakata voor het eerst van zich doet spreken met een tweede plaats tijdens de laatste GP van het seizoen in Maleisië op het circuit van Shah Alam. Het zijn dat jaar echter nog wel de Europeanen die domineren in de eindstand, met name in de vorm van de twee Pileri AGV Honda-teamgenoten Loris Capirossi en Fausto Gresini die dat jaar wereldkampioen en vice-wereldkampioen worden.
In 1992 komen de beste Japanners niet verder dan een negende, een tiende en een elfde plaats in de eindstand, maar vanaf 1993 komt daar definitief verandering in. Dat jaar zijn het namelijk Sakata en zijn teamgenoot Takeshi Tsujimura die aan boord van hun FCC Technical Sports Honda’s zeer duidelijk van zich doen spreken. Sakata staat op één race na overal op het podium, waaronder twee overwinningen. Daarmee is hij ook tot aan de laatste race van het seizoen nog in de strijd om de titel, waarin hij dat jaar samen met de Duitser Dirk Raudies is verwikkeld. Het is uiteindelijk ook de Duitser die dit gevecht in zijn voordeel weet te beslissen, waardoor Sakata genoegen moet nemen met de tweede plaats. Tsujimura, die dat jaar ook een zege heeft weten te boeken, wordt knap derde in de eindstand. Daarnaast vinden we in 1993 nog twee andere Japanners terug bij de top 6 in de eindstand, want ook Ueda (5e) en Akira Saitoh (6e) hebben het dat seizoen bepaald niet onverdienstelijk gedaan.
Gedurende het seizoen 1994 vormen de Japanners duidelijk de dominerende factor binnen de 125cc klasse. Ze weten dat jaar maar liefst de eerste drie plekken in de eindstand in beslag te nemen. Sakata is dat jaar met zijn Aprilia de sterkste, waarmee zijn eerste wereldtitel een feit is. Ueda wordt vice-wereldkampioen, terwijl Tsujimura andermaal derde wordt. Samen zijn deze drie mannen dat jaar goed voor maar liefst tien overwinningen.
In 1995 krijgt de 125cc klasse opnieuw een wereldkampioen in de persoon van een Japanse coureur, alleen is het dit jaar niet Sakata maar Haruchika Aoki. Aoki weet dat jaar zeven GP’s op zijn naam te schrijven, waarmee hij uiteindelijk overduidelijk de beste is gebleken gedurende het seizoen. Sakata wordt op ruime afstand van Aoki tweede in de eindstand en daarnaast zijn er aan het eind van dat jaar nog vier andere Japanners terug te vinden binnen de top 10: Saitoh (4e), Masaki Tokudome (7e), Tomomi Manako (8e) en Hideyuki Nakajoh (9e).
Het jaar daarop, 1996, slaagt Aoki er keurig in zijn titel te prolongeren. Ook op de plekken twee en drie binnen de eindrangschikking zien we dat seizoen weer een Japanner, respectievelijk in de personen van Tokudome en Manako die dat jaar samen ook een aantal GP’s op hun naam hebben weten te schrijven. Ueda en Sakata vinden we dat seizoen respectievelijk terug op een zevende en een achtste plaats in de eindklassering.
In 1997 moeten de Japanners na drie seizoenen weer hun meerdere erkennen in een Europeaan. Er staat dat jaar namelijk geen maat op de Italiaan Valentino Rossi die van de vijftien GP’s er maar liefst elf weet te winnen, waarmee hij dat jaar ook op een zeer overtuigende manier de titel in de wacht weet te slepen. Wel zijn het dat seizoen de Japanners die de plekken twee tot en met vijf in de eindstand weten te bezetten, zij het op ruime afstand van Rossi. Ueda, die tijdens de vier andere GP’s weet te zegevieren, wordt tweede, Manako wordt derde, Sakata eindigt als vierde en Tokudome wordt vijfde.
Gedurende het daaropvolgende seizoen zijn het met name weer de Japanners die onderling bepalen wie er met de titel vandoor gaat. Sakata en Manako zijn samen met de Italiaan Marco Melandri dat jaar net een klasse beter dan de rest, waarbij het uiteindelijk Sakata is die zijn tweede titel uit zijn carrière weet te pakken, terwijl Manako niet ver daarachter op een tweede plaats eindigt. Masao Azuma, dat jaar ook goed voor één zege, wordt knap vierde, achter Melandri, terwijl Tokudome beslag weet te leggen op de zevende plaats.
In de eerste jaren daarop blijven de Japanners nog redelijk goed vertegenwoordigd bij de achtsteliters, maar wereldtitels worden er niet meer gepakt. Vanaf dat moment zijn het namelijk weer de Europeanen die het heft in handen nemen met als uiteindelijke wereldkampioenen Emilio Alzamora (1999), Roberto Locatelli (2000), Manuel Poggiali (2001), Arnaud Vincent (2002), Dani Pedrosa (2003), Andrea Dovizioso (2004), Thomas Lüthi (2005) en Alvaro Bautista (2006). De Japanse inbreng is daarbij echter wel, tot op de dag van vandaag, door de jaren heen steeds minder geworden.
Met name mid-jaren ’90 vormden de Japanners samen echter een enorm sterk front, waarbij zij het vooral moesten opnemen tegen jongens van Italiaanse, Spaanse en Duitse komaf. Uiteindelijk leverde het Japan dus viermaal de wereldtitel op in een tijdsbestek van slechts vijf seizoenen.
Bron foto: www1.odn.ne.jp