Het prijzengeld bij de TT van Assen is dit jaar 1,3 miljoen dollar. De organsiaties Dorna en IRTA betalen sinds 1992 een geldbedrag uit aan de teams en niet aan de rijders. Die teams moeten dat geld dan weer doorsluizen naar de coureurs, maar dat hangt af van de afspraken die in een team zijn gemaakt. Zo zijn er motorteams waar coureurs geld moeten meenemen om te mogen racen.
Tot 1992 betaalde Assen zelf de coureurs uit. Ter vergelijking met nu: in 1991 was het totale prijzengeld 450.000 gulden en toen kreeg de winnaar van de belangrijkste 500cc-klasse 20.000 gulden. Hoeveel de winnaar van de MotoGP nu bijvoorbeeld krijgt is een goed bewaard geheim, maar vermoedelijk zijn de milljoenen euro’s die een topper per jaar aan sponsorgeld binnenhaalt veel belangrijker. Bovendien is de dollarkoers nogal vervelend laag, als je je realiseert dat het team in Europa alle kosten moet betalen in de veel duurdere euro.
Ga je nog verder terug in de tijd, dan blijkt bijvoorbeeld dat in 1970 de coureurs zelf moesten onderhandelen met het TT-bestuur over het startgeld. De meeste kregen per klasse dat ze van start gingen toen 450 gulden. De toppers zoals Barry Sheene gingen voor twee- tot vijfduizend gulden van start. De winnaar kreeg in 1970 nog eens 1250 gulden.
