Racesport.nl – KicXtest: HRC Honda RC45

927
honda RC45
Honda RC45 | foto© Henny B Stern

Middels een samenwerking met het magazine KicXstart zal Racesport.nl dit jaar een aantal testverslagen publiceren van sportieve straatmotoren. Onderstaand de Honda RC45, een ongrijpbaar stukje technologisch vernuft omringd door mysteries, aan de tand gevoeld door Randy van der Wal op het TT Circuit Assen.

Droomvlucht
Zelf in z’n hoogtijdagen was Honda’s RC45 al een ongrijpbaar stukje technologisch vernuft omringd door mysteries. De opvolger van de illustere RC30 had aanvankelijk moeite de extreem hoge verwachtingen – gekoppeld aan een dito prijskaartje – waar te maken maar groeide uiteindelijk uit tot een van de beste en meest begeerlijke superbikes van z’n tijd. En nu mogen wij er een rijden, in HRC-trim…







Het is ergens halverwege ronde 5, bij het insturen van Stekkenwal, wanneer het pas écht goed tot me doordringt. Ik rijd op een RC45. Ik. Meneer De Sterveling. Dezelfde ‘ik’ die juist altijd in deze bocht postvatte om zich vanaf de krakkemikkige houten bankjes te laven aan het racespektakel dat WK Superbike heette. We schrijven halverwege de jaren-90 en mannen als Fogarty, Russel, Corser, Chili, Kocinski, Gobert en natuurlijk Slight knokken op een peperdure potpourri aan fabrieksracers verhitte duels uit op de verkantingen van het lange Assen. Het mooie aan Stekkenwal is niet alleen dat het een bocht is waar ook daadwerkelijk ingehaald wordt (zeker destijds), nee, de ware kracht van deze fraai gesitueerde rechter, die als enige bocht de tand des tijds zo glorieus doorstaan heeft, zit ‘m in akoestische aspect. Er is geen bocht op Assen – of waar ter wereld – waar motoren zo vroeg (verkanting) en mooi (3e versnelling) op het gas gaan en het geluid met zoveel egards op de trommelvliezen wordt geprojecteerd. Het is dan ook geen toeval dat juist híer de onvoorwaardelijke liefde voor de RC45 is ontstaan. De hese verbrandingspulsen van de 90° V4 – tot op de dag van vandaag ongeëvenaard – brachten mij tot op het puntje van de houten plank. Veel winnen deed de RC45 niet op Assen, twee keer in de handen van Fogarty en een keer Kocinsky, maar dat deerde niet. Als ik ‘m maar weer gezien had. En gehoord. Dan was m’n jaarlijkse bedevaart naar het beroerdste bankje in Nederland weer geslaagd.

En nu, nu ben ik het zelf die de o zo zeldzame Honda positioneert voor de snelle rechterbocht, terugtikt naar drie en behoedzaam de verkanting in laat rollen. De V4 roffelt en klappert, tot na het aantikken van de apex de gaskleppen zich openen en de dubbelloops HRC-dempers hun ongeëvenaarde akoestiek de vrije wereld in blazen. Ik speel de hoofdrol in m’n eigen musical.

Er staat wel wat
Terug in de box tintel ik nog even na van zoveel indrukken. Het is niet alleen de eerste keer in m’n leven dat ik überhaupt plaatsneem op een RC45, het is er ook nog eens met een HRC-kit, een échte superbike. De real deal. “Hey waar kom jij vandaan?” “Oh, niks joh, even op de thee geweest bij Bruce Springsteen.”…dat gevoel. Bovendien ben ik ronduit onder de indruk van de rij-ervaring zelf. Op voorhand was ik eigenlijk een tikkeltje ongerust dat het stiekem toch tegen wou vallen, dat het verstrijken der jaren z’n sporen zou hebben nagelaten op de machine die door hardcore kenners wordt gezien als dé beste superbike aller tijden. Bijna een kwart eeuw is toch niet niks en dus vrees je voor de vaste valkuilen als remmen die niet remmen, een frame dat zwabbert en een blok ‘dat naar huidige maatstaven’ nog geen worst van tafel trekt. Maar niets van dat alles. De RC stuurt, trekt, sleurt en klinkt als nooit tevoren. En overtreft m’n stoutste verwachtingen.

Nu is dit niet je doorsnee huis-tuin-en-keuken RC45 (alsof die überhaupt bestaan) maar dus een serieus getuned exemplaar. Gelukkige eigenaar Jeroen Versteeg – chef Trackdays4all en bovenal classic superbike enthousiasteling – verzorgt enige toelichting: “Ik heb de machine pakweg een half jaar geleden in Oostenrijk overgenomen van de voormalige chef-monteur van het Duitse Thiede Racing, hij had sinds 2006 niet meer gereden maar is wel goed onderhouden. Hij liep ook meteen, zonder serieuze problemen. Met deze motor hebben ze enkele jaren geracet in het IDM met onder andere Michael Rudroff en Andy Hofmann en ook deelgenomen aan enkele wildcards in het WK. Er is nog een zesde plek mee behaald tijdens een wildcard optreden op Hockenheim. Gerhard Thiede was destijds dé Honda-man in Duitsland en echt een autoriteit, ook op racevlak.” Kortom, er staat dus wel wat. Wat te denken van 158 pk en 160 kilo schoon aan de haak. Dat is een pk-/gewichtsverhouding van nagenoeg 1 op 1. Niet slecht voor een machine van 23 jaar oud.

Aan de bak
Toch had het nog aardig wat voeten in de aarde om van deze RC45, destijds in z’n eerste racejaar in 1994, een competitieve racer te maken. Honda zette hoog in met de opvolger van de RC30 en legde de complete verantwoordelijkheid van het project bij HRC. Waar de RC30 nog te boek stond als productieracer, hanteerde HRC bij de RC45 een afwijkende filosofie. De racemachines werden enkel verkocht aan klantenteams nadat zij een bedrag van ongerekend ca 65.000 euro hadden overgemaakt aan de fabriek. Deze klant kreeg dan een door HRC geprepareerde machine die 150 pk leverde (al bleek dat in de praktijk vaak minder) en zo een solide basis zou moeten vormen voor deelname in nationale of internationale superbike kampioenschappen.

Het blok werd onder andere uitgerust met lichtere zuigers met enkele compressie en oliering (compressieratio was standaard niet bijzonder hoog), racedrijfstangen (lichter, titanium), racenokkenassen voor meer kleplift, magnesium carterdeksels, een grotere eveneens magnesium carterpan, racekoppeling en raceradiateur/oliekoeler. Het toptoerental werd opgeschroefd tot 14.500 tpm. De zeker voor die tijd forse 46mm Keihin gasklephuizen kregen dubbele injectoren aangestuurd door een regelbare HRC-injectie-kit. Verse lucht komt binnen via een forse carbonfiber airbox – zonder luchtfilter – en verlaat in verbrande vorm de V4 weer via een titanium HRC uitlaatsysteem. En dan was er nog de HRC-swingarm, speciale Showa veerelementen en het verstevigde frame.

‘The works’ zou je tegenwoordig zeggen. Het minder goede nieuws was achter dat de dure en exclusieve RC45 in z’n beginperiode nauwelijks sneller of beter was dan de veel goedkopere ZXR/GSX-R en YZF-concurrentie. Zo moesten Thiede en z’n mannen aardig aan de bak om de V4 écht snel te maken. Het topvermogen leek dan wel in orde, in het gebied tussen de 8.000 en 12.000 tpm liet de V4 teveel meters liggen. Het topkoppel van 81 Nm viel niet echt mee. Zo fabriceerden ze zelf verstelbare nokkenastandwielen voor nauwgezettere timing, paste ze de verbrandingskamers aan en gebruikte uiteindelijk zelfs ZXR-kleppen van de raceafdeling van Kawasaki voor de gewenste doorlaat. Als Honda dat toen geweten had…

Enkeltje Tokio
Met het blok eenmaal competitief bleek het rijwielgedeelte plots halsstarrig. De originele HRC-Showa elementen voldeden niet en dus klopte het team aan bij het dan nog Nederlandse White Power in een poging de RC45 ook op stuurvlak op scherp te zetten. Dat lukte uiteindelijk, maar het speciaal gefabriceerde upside down kunststukje met een diameter van 50 mm met TiN coating en bijbehorend T-stuk sloeg wel een gat in de begroting van een slordige, hou je vast, 100.000 D-Mark. Toen rijder Andy Hofmann aangaf dat het frame het grotere vermogen en de hogere bochtensnelheden niet goed pareerde, was Thiede het zat en boekte hij eigenhandig een enkeltje Tokio. Met een RC45 frame op schoot welteverstaan. Na enkele dagen verhit overleg met de HRC-technici keerde de Duister retour met een opgelast deel bovenop het hoofdframe voor extra stijfheid. Het werkte. Inmiddels had het team echter al zoveel geld in het project gepompt dat het op het randje van een faillissement was aanbeland.

Het zijn van die verhalen die het mysterie rondom de RC45 alleen nog maar groter maken. Vergis je niet, de zeldzame RC mag nu dan een van de meest begeerde motoren zijn, vlak na z’n verschijning was het bijna een lachertje. Standaard veel te duur, te zwaar en underpowered en in racetrim duurde de aanloop om tot succes te komen, full factory support ten spijt, veel te lang. Zelfs de met veel geld van Ducati losgeweekte Fogarty kon er nauwelijks mee winnen en hield het na een seizoen al weer voor gezien. Dat uiteindelijk weirdo-met-smetvrees John Kocinski de titel won met de RC45 in 1997 past wel bij de RC. Een soort verbond van excentriekelingen. Alleen waar de Amerikaan langzaam weggleed in de vergetelheid, ontpopte de RC45 zich met terugwerkende kracht tot hét icoon van zijn tijd. Zeker nadat de 750cc viercilinders na ‘99 definitief verbannen werden van de mondiale racecircuits.

Er is niets dat de cadans van een RC45 op racepace ook maar enigszins kan verstoren. Ossebroeken, Stekkenwal, De Bult, Meeuwenmeer, de RC beweegt met vlijmscherpe precisie door het decor waar het zelf zolang deel vanuit gemaakt heeft. Weggekropen achter de forse raceruit met de neus tussen de twee carbon inlaatbuizen raast de tellernaald door z’n toerenbereik. Iedere motorische uithaal wordt vergezeld door het wonderbaarlijke akoestische samenspel van de vier dansende zuigers, enkele decimeters onder me. Onderin donker en hees, voorbij de 10.000 tpm met een heerlijk vuige snerp.

De gasreactie is van fluweel en ik durf zonder overdrijving te stellen dat maar weinig motor ‘van nu’ zoveel souplesse aan de dag leggen. Geplaatst in het juiste tijdsbeeld is dat een ongelooflijk stukje vakmanschap. Daar komt nog eens bij dat de V4 met 360° krukas op grandioze wijze z’n pk’s op het asfalt zet. Lineair maar wel met een overheerlijke punch, vooral eenmaal voorbij de 10.000tpm. En hadden we het al over het geluid gehad…dat geluid lieve mensen, dat geluid…

Tekst: Randy van der Wal, foto’s Henny B Stern.

 



Bekijk je Racesport.nl op je mobiel, download dan nu de nieuwe Racesport.nl App