WSBK: Wereldkampioenschap WSS 600 te Oschersleben. (D)

141

Saveko rijder Didier Van Keymeulen heeft aansluiting, maar een schuiver houdt hem uit de punten. Didier reed een opmerkelijke training op de kleine omloop van Oschersleben. Voor het eerst dit jaar heeft hij duidelijk laten zien dat hij wel degelijk aansluiting krijgt met de andere rijders. Daarom is zijn resultaat, een 25ste plaats met de Kawasaki in een tijd van 1Õ32.204 een succes. De Saveko rijder is slechts op twee seconde genaderd van de snelste tijd 1Õ30.250 , hier gerealiseerd door Karl Muggeridge.

Reaktie: Het blijft steeds beter gaan. In de kwalificatie van vrijdag ging alles naar wens. De Kawasaki is weer iets verbeterd en resulteerde dat ik definitief van de laatste plaats weg ben. Een 25ste tijd op exact twee seconde van de training snelste Karl Muggeridge, is het beste resultaat van afgelopen seizoen. In de vrije training in de regen had ik er gewoon een goed gevoel bij. Dat resultaat telt voor niets maar is mooi meegenomen.







Wedstrijd

In de wedstrijd is Didier goed weg met de Kawasaki, hij komt door op de 24ste plaats en kanin enkele ronde tijd mee doorschuiven naar de 20ste plaats. Van dan af was het vechten voor iedere meter maar na 12 ronden rijd de Saveco rijder op de 18de plaats. In de 14 ronde gaat het mis en schuift Didier het gras in.

Didier; In de wedstrijd ging het goed. Na enkel ronden kon ik mij los rijden van mijn rechtstreekse achtervolgers en begon korter te komen op Thomas toen de wedstrijd halverwege was reed ik op de 18de plaats en hoopte ik dat het eindelijk eens mocht lukken. Maar ik reed ver over de limiet om het verlies dat ik telkens moest afgeven op de rechte stukken, weer op te hallen in het bochten werk. In de 14de ronde gebeurde wat het . Ik ging te ver onderuit in de lange 180° achter de start en schoof het gras is. Weg met mijn kans op punten, weg met een goed resultaat. Ik had de vorige ronde al gevoeld dat ik daar vooraan gedribbelde maar ik hoopte steeds dat het goed zou komen. Het heeft niet mogen zijn.

Foto en tekst Luc Vervoort