De man met het eeuwige nummer 7

326

Barry Sheene is de geschiedenisboeken in gegaan als de man met het eeuwige nummer 7; het startnummer dat lange tijd op zijn machine pronkte. De altijd goedlachse, markante, maar ook zeer populaire Britse coureur, regelmatig te zien met een sigaret in zijn mond, behaalde gedurende zijn carriˆ¬re tweemaal de wereldtitel bij de 500ccÕs en ongeveer een decennium lang behoorde Sheene tot de aller besten in deze koningsklasse. Een aantal zware valpartijen staat echter ook centraal in zijn loopbaan. Helaas kwam er al veel te vroeg een einde aan het leven van deze voormalige ster op twee wielen.

Net als menig ander coureur begint ook Sheene zijn GP-carriˆ¬re niet direct in de 500cc klasse. De eerste jaren vinden we Barry namelijk terug op veel lichtere machines. Hij maakt zijn GP-debuut in 1970 tijdens de laatste GP van dat seizoen in Spanje op het circuit van Montjuich. Aldaar staat hij aan het vertrek in de 125cc klasse aan boord van een Suzuki en in zijn eerste GP weet hij meteen een zeer knappe tweede plek te scoren, achter de Derbi van Angel Nieto. Met deze prestatie bewijst de dan pas net 20-jarige Brit meteen al een man voor de toekomst te zijn.







Het jaar daarop kunnen we Sheene opnieuw terugvinden bij de achtsteliters aan boord van een Suzuki. In deze klasse komt Barry in maar liefst negen van de elf races aan de finish, waarbij hij telkens op het podium eindigt. Daartoe behoren ook drie zeges in Belgi‘ (zijn eerste GP-zege), in Zweden en in Finland. Aan het eind van het seizoen heeft Sheene een reusachtig aantal van 109 punten bij elkaar gereden; 22 punten meer dan de 87 van Nieto. Na het schrappen van de ÔslechtsteÕ resultaten (voor Sheene dus een aantal mooie podiumplaatsen), waarbij de zes beste klasseringen over blijven, houdt Barry nog 79 punten over. Nieto daarentegen blijft staan op 87 punten (vijf overwinningen, ŽŽn tweede plek), waardoor hij met de titel aan de haal gaat, terwijl Sheene zich tevreden moet stellen met de rol van vice-wereldkampioen. In zijn eerste volledige GP-seizoen mag dat echter een prestatie van formaat worden genoemd.
In 1971 vinden we Sheene overigens ook een aantal keren terug in de 50cc klasse, waar hij actief is op een Kreidler. In Tsjechoslowakije gaat hij met de overwinning aan de haal, terwijl hij tijdens de daaropvolgende GP in Zweden een vierde plek pakt. Deze twee klasseringen zijn samen goed voor een zevende plek in de eindstand.
Bovendien slaagt Sheene er dat jaar ook in punten te pakken voor het WK bij de kwartliters, waar hij ŽŽn keer een zesde plek scoort.

In de twee daaropvolgende jaren is het vrij rustig rondom de persoon van Sheene. Aan het eind van het seizoen 1972 kunnen we Sheene nog wel terugvinden op een dertiende plek in de eindstand bij de 250ccÕs, terwijl hij zich in 1973 geen ŽŽn keer in de punten weet te rijden.

In 1974 is ÔBazzaÕ echter weer duidelijk aanwezig in de GPÕs en vanaf dat moment zelfs in de 500cc klasse. Barry mag dat jaar rijden op de nieuwe viercilinder-tweetakt Suzuki RG 500. Tijdens het debuut van deze machine gedurende de eerste GP van dat jaar in Frankrijk weet Sheene er direct een tweede plek mee in de wacht te slepen, achter race-winnaar Phil Read op de MV Agusta, die dat jaar overigens ook wereldkampioen wordt. Sheene wordt later dat jaar in Oostenrijk nog een keer derde en in Tsjechoslowakije weet hij beslag te leggen op een vierde plek, waarmee hij uiteindelijk op een verdienstelijke zesde plek in de eindstand terechtkomt, achter onder andere de twee fabrieks-MVÕs en de twee fabrieks-YamahaÕs.

Naast Sheene heeft in 1975 de Fin Teuvo Lˆ_nsivuori ook de beschikking over het aller beste materiaal van Suzuki. Barry moet echter het eerste gedeelte van het seizoen missen, nadat hij er op het circuit van Daytona ongelooflijk hard is gevallen bij een snelheid van maar liefst 280 kilometer per uur. Hij breekt bij deze crash zijn linkerbeen, zijn rechterarm en enige ribben en wervels, waardoor hij dus enige tijd uit de roulatie is. Later dat seizoen komt Sheene echter enorm sterk terug, allereerst tijdens de Dutch TT. Na een zeer spannend duel met de Yamaha van Giacomo Agostini, troeft de sluwe Brit veelvoudig-wereldkampioen Ago in de laatste meters van de race nog af om zijn eerste 500cc-overwinning, en tevens de eerste zege voor de Suzuki RG 500, te behalen. Na de TT van Assen slaagt ÔBazzaÕ er ook nog in de 500cc-race in Zweden op zijn naam te schrijven, waarmee hij na afloop van het seizoen 1975 opnieuw terug te vinden is op een zesde plek in de eindstand, andermaal achter een aantal YamahaÕs, een MV en zijn stalgenoot Lˆ_nsivuori.

1976 wordt vervolgens het jaar van Sheene op de Texaco Heron Suzuki. Barry is dat seizoen direct al de beste tijdens de eerste drie GPÕs in respectievelijk Frankrijk, Oostenrijk en Itali‘. Later dat jaar schrijft hij ook nog de Dutch TT opnieuw op zijn naam, wordt hij tweede in Belgi‘ en wint hij de Zweedse GP, waarmee hij vrij gemakkelijk, en reeds vroegtijdig, de titel heeft binnengehaald. Achter hem eindigt nog een heel aantal andere Suzuki-rijders met mannen als Lˆ_nsivuori, Pat Hennen, Marco Lucchinelli, John Newbold en Phillippe Coulon. De eerste niet-Suzuki vinden we pas terug op een zevende plek in de eindstand in de vorm van de MV Agusta van Ago, terwijl de eerste Yamaha ook ver te zoeken is.

In 1977 slaagt Sheene er vervolgens in zijn titel in de koningsklasse te prolongeren, weer aan boord van de Texaco Heron fabrieks-Suzuki. Hij wint dat jaar maar liefst zes races, waarmee hij het kampioenschap opnieuw vrij gemakkelijk wint door de diverse andere SuzukiÕs en YamahaÕs van onder andere de twee Amerikanen Steve Baker en Hennen voor te blijven.

Gedurende het seizoen 1978 krijgt Sheene echter met een compleet nieuwe concurrent te maken. Het is de Amerikaan Kenny Roberts, die de beschikking krijgt over een fabrieks-Yamaha. Hij wint in zijn eerste 500cc-seizoen meteen vier GPÕs om er vervolgens ook met de wereldtitel vandoor te gaan. Barry Sheene daarentegen mag dat jaar twee keer op de hoogste trede van het podium gaan staan en aan het eind van het seizoen komt hij tien puntjes tekort op Roberts, die gedurende 1978 toch over een iets snellere machine kon beschikken. Sheene wordt daardoor vice-wereldkampioen.

In 1979 is het opnieuw de Yamaha van Roberts, die de SuzukiÕs de baas is. Hij wordt voor de tweede keer wereldkampioen in de 500cc klasse, terwijl Sheene niet verder komt dan een derde plek in de eindstand. Hij wint gedurende het seizoen nog wel drie races, maar ook komt de Brit een heel aantal keren niet aan de finish, waardoor een wereldtitel er voor ÔBazzaÕ niet meer in zit.

Het seizoen 1980 is het jaar van de grote ommekeer in de carriˆ¬re van Sheene. Dat jaar gaat hij namelijk rijden voor Yamaha, na onenigheid te hebben gehad met de Suzuki-renstal. Barry krijgt de beschikking over een Yamaha TZ 500, die absoluut niet kan tippen aan de fabrieks-Yamaha van Roberts, die dat jaar voor de derde keer op rij de titel pakt. Randy Mamola is daarentegen de nieuwe kopman binnen het Texaco Heron Suzuki Team geworden (Graeme Crosby neemt vanaf dat moment de plek van Steve Parrish binnen datzelfde team in), terwijl het voor Sheene zelf een rampzalig jaar wordt. Na twee matige klasseringen in Itali‘ (7e) en in Spanje (5e) komt ÔBazzaÕ tijdens de derde GP van dat jaar op het circuit van Paul Ricard in Frankrijk zwaar ten val in een poging met zijn langzamere machine de koplopers bij te houden. Bij deze crash verliest Sheene uiteindelijk zijn linkerpink. Hij scoort dat jaar verder geen punten voor het kampioenschap meer, waardoor hij in zijn eerste seizoen met Yamaha op een teleurstellende vijftiende plek strandt in de eindstand.

Voor het seizoen 1981 zien de zaken voor Sheene er echter weer een stuk beter uit. Hij wordt dat jaar namelijk ingelijfd bij het offici‘le fabrieksteam van Yamaha om daar samen met Roberts te gaan rijden. Zij moeten echter het onderspit delven ten opzichte van de fabrieks-SuzukiÕs van Marco Lucchinelli en Randy Mamola, die met enige voorsprong op de twee YamahaÕs van Roberts (3e in de eindstand) en Sheene (4e) respectievelijk wereld- en vice-wereldkampioen worden. Sheene wint dat jaar ŽŽn race; de afsluitende GP in Zweden. Dat blijkt uiteindelijk tevens de laatste GP-zege uit zijn loopbaan te zijn geweest.

Gedurende het seizoen 1982 blijft Sheene, samen met mannen als Roberts en de van Suzuki overgekomen Crosby, rijden voor de stal van Yamaha. ÔBazzaÕ heeft voor dat jaar een fabrieks-Yamaha in eigen beheer genomen, waarmee hij het aanvankelijk helemaal niet slecht doet door een aantal tweede en derde plekken te scoren. Gedurende een vrije training, voorafgaand aan d
e Britse GP, op het circuit van Silverstone gaat het echter helemaal verkeerd. Sheene komt op zeer hoge snelheid zwaar ten val, waarbij hij diverse lichaamsdelen breekt. Barry kan daardoor dat jaar niet meer in actie komen, waardoor hij tevens terugzakt naar een uiteindelijke vijfde plaats in de eindstand.

Voor het seizoen 1983 krijgt Sheene geen fabrieks-Yamaha meer tot zijn beschikking en daarom wordt ÔBazzaÕ gedwongen terug te keren naar Suzuki, waar hij opnieuw terechtkomt bij het Heron-team, dat overigens niet meer over zulk goed materiaal beschikt als enige jaren daarvoor toen Sheene dus ook al voor dit team reed. Barry moet het dat jaar doen met een productie-racer, waarmee hij zich een aantal keren net binnen de top 10 weet te rijden. Een veertiende plaats in de eindstand is dat jaar zijn deel.

Ook in 1984 heeft Sheene vervolgens absoluut niet de beschikking over topmateriaal met zijn productie-racer van Suzuki. Toch doet hij het dat jaar bepaald niet onverdienstelijk, ook als we kijken naar de supersnelle fabrieksmachines waar zijn concurrenten over beschikken. Tijdens de openingsronde van het seizoen in Zuid-Afrika weet ÔBazzaÕ op een kletsnatte baan nog het podium te behalen door als derde over de finish te komen, wat tevens de laatste podiumplaats uit zijn carriˆ¬re zou blijken te zijn. Daarnaast weet hij zich in de loop van het seizoen nog een heel aantal keren (ruim) in de top 10 te rijden, waardoor hij op een zesde plek eindigt in de eindstand. Hij is daarmee de beste privŽ-coureur van 1984 gebleken.

Aan het eind van het seizoen 1984 maakt Sheene vervolgens bekend zijn race-helm aan de wilgen te hangen. Sheene emigreert naar Australi‘, waar hij ook nog voor de televisie werkt als commentator.
Maar zoals reeds in de lead van dit artikel vermeld werd, kwam er veel te vroeg een einde aan het leven van Sheene. Barry kreeg namelijk kanker en het gevecht tegen deze ziekte zou hij uiteindelijk in 2003 verliezen. Sheene werd slechts 52 jaar, waarmee de motorsport ŽŽn van de grootste smaakmakers en talenten uit haar geschiedenis verloor.

Erelijst van Barry Sheene:

23 overwinningen
2 wereldtitels

1970:
125cc: geen overwinningen, 13e in de eindstand

1971:
50cc: ŽŽn overwinning, 7e in de eindstand
125cc: drie overwinningen, 2e in de eindstand
250cc: geen overwinningen, 33e in de eindstand

1972:
250cc: geen overwinningen, 13e in de eindstand

1974:
500cc: geen overwinningen, 6e in de eindstand

1975:
500cc: twee overwinningen, 6e in de eindstand

1976:
500cc: vijf overwinningen, 1e in de eindstand

1977:
500cc: zes overwinningen, 1e in de eindstand

1978:
500cc: twee overwinningen, 2e in de eindstand

1979:
500cc: drie overwinningen, 3e in de eindstand

1980:
500cc: geen overwinningen, 15e in de eindstand

1981:
500cc: ŽŽn overwinning, 4e in de eindstand

1982:
500cc: geen overwinningen, 5e in de eindstand

1983:
500cc: geen overwinningen, 14e in de eindstand

1984:
500cc: geen overwinningen, 6e in de eindstand

Tekst: Asse Klein, [email protected]
Bron foto: www.bike70.com

Sheene op weg naar zijn tweede wereldtitel in 1977.