Finishpraat: Daijiro Kato

2421
Dajiro Kato
Daijiro Kato | Foto credit: Henk Teerink

De wekelijkse rubriek Finishpraat speelt in op actualiteit, combineert verleden met heden en haalt oude herinneringen op; kortom een verhaal voor de echte motorsportfan. In deze editie gaat het over misschien wel grootste Japanse motorsporttalent ooit, die helaas veel te vroeg en dit jaar al 20 jaar geleden is overleden: Daijiro Kato.

Het is dit jaar 20 jaar geleden dat Daijiro Kato overleed. Ik kan mij bijna niet voorstellen dat dit tragische moment tijdens de Japanse Grand Prix op Suzuka alweer zo lang geleden is. Kato werd slechts 26 jaar en had nog een lange carrière – en leven – voor zich. De Japanner stond te boek als een megatalent. Ik denk dat het niet te overdreven is om hem het grootste Japanse motorsporttalent tot nu toe te noemen. Kato was op weg naar succes in de MotoGP en was zonder enige twijfel races in deze klasse gaan winnen. En wie weet had hij nu wel in het geweldige rijtje van MotoGP kampioenen gestaan. Kato had er talent genoeg voor.







Tegenwoordig zien we veel Aziatische coureurs al vroeg de oversteek naar Europa maken om – vaak via de Asia Talent Cup – te gaan rijden in bijvoorbeeld in de JuniorGP of Red Bull Rookies Cup voordat ze hun Grand Prix debuut maken. In de jaren 90 was dat anders. Japanners bleven vaak langer racen op eigen grondgebied voordat ze permanent in Grand Prix uitkwamen. Zo ook Daijiro Kato. Toen de Japanner in 2000 een permante Grand Prix rijder werd had hij al twee Grand Prix zeges en drie Grand Prix podiumplaatsen op zijn naam staan. Tijdens vier 250cc wildcardoptredens in de Japanse Grand Prix had Kato een verpletterende indruk gemaakt met respectievelijk een derde plaats, twee zeges en een vijfde plek.

In 2000 reed Kato op 23-jarige leeftijd zijn eerste Grand Prix seizoen in het team van Fausto Gresini waarvoor hij tot zijn dood zou uitkomen. Kato werd gehaald als vervanger van Loris Capirossi in de 250cc. Capirossi had de overstap naar de 500cc gemaakt. Kato verhuisde ook naar Italië. De Japanner – die overigens geen Engels sprak – reed een uitstekend debuutseizoen en won vier races, waaronder twee in Japan. Ondanks de vele nieuwe circuits eindigde Kato als vierde in het eindklassement. Toen Kato alle circuits onder de knie had, stond er in 2001 geen maat op hem in het 250cc wereldkampioenschap. Maar liefst elf van de zestien races wist Kato te winnen. Met een nieuw 250cc puntenrecord van 322 werd hij overtuigend wereldkampioen.

De overstap naar de nieuwe MotoGP klasse die in 2002 zijn intrede deed was dan ook zeer logisch. Het eerste jaar van de MotoGP klasse was een overgangsjaar, omdat er deels 990cc viertakt MotoGP motoren het opnamen tegen 500cc tweetakt motoren. Kato reed een groot deel van het seizoen op een 500cc motor, maar vanwege zijn uitstekende prestaties kreeg de Japanner later in het jaar de beschikking over een fabrieks Honda RC211V MotoGP motor. Kato eindigde inclusief twee podiumplaatsen op een zevende positie in zijn debuutseizoen en werd – net als in zijn eerste 250cc seizoen – de beste nieuwkomer. Ook wist hij samen met World Superbike rijder Colin Edwards de 8 uur van Suzuka te winnen. De WK Endurance race die hij ook in 2000 al had gewonnen.

Alles leek er dan ook op dat Kato in 2003 aansluiting zou gaan vinden met de absolute wereldtop die op dat moment bestond uit Valentino Rossi en Max Biaggi. De openingsrace stond gepland op zijn favoriete Suzuka circuit waar Kato vier van zijn vijf 250cc races had gewonnen. Het werd deze keer geen succes, allesbehalve dat. Kato kwam tijdens de race op hoge snelheid ten val toen hij onderweg was naar de laatste chicane van het circuit. Het was een bijzondere plek om ten val te komen. Kato kwam keihard in de muur – die kort naast dat punt op het circuit stond – terecht en na de enorme klap kwam hij weer richting de baan tot stilstand. De race werd opvallend genoeg niet stilgelegd en Kato werd snel met een brancard van de baan gehaald. Later zou daar nog veel onderzoek naar dit moment worden gedaan. Kato had zwaar letsel aan zijn hoofd, nek en borst. Twee weken lang werd Kato in coma gehouden tot hij op 20 april 2003 aan zijn verwondingen overleed. De talentvolle coureur werd slechts 26 jaar en liet een vrouw en twee kinderen na.

De veiligheid van Suzuka als wegracecircuit werd zwaar in twijfel gebracht. Na het tragische incident van Kato in 2003 zou er ook nooit meer een MotoGP Grand Prix op Suzuka georganiseerd worden. Sete Gibernau nam de fabrieks-Honda binnen het Gresini team over. Een week na Kato’s overlijden en aantal dagen na de begrafenis werd de tweede Grand Prix van het seizoen in Zuid-Afrika verreden. En heel bijzonder: Gibernau pakte zijn eerste pole position en won de MotoGP race! Het werd logischerwijs een zeer emotionele maar ook zeer bijzondere zege voor Gibernau en het Gresini team. Gibernau reed ook met Kato’s nummer 74 naast zijn eigen nummer 15. “Het was alsof Daijiro mij voortduwde”, zei de Spanjaard na afloop. Voor Gibernau bleek deze kans op de fabrieks-Honda zijn absolute doorbrak. Gibernau zou dat jaar nog drie races winnen en als tweede – achter Rossi – in het MotoGP kampioenschap eindigen. We zullen helaas nooit weten welke prestaties Kato in 2003 en de daaropvolgende seizoenen zou behalen.

Tot volgende week,
Asse Klein



Volg Racesport.nl ook via de onderstaande social mediakanalen

Facebook | Instagram |  Twitter | Threads | YouTube   



       Vrijwillige bijdrage     

Bent u een trouwe bezoeker van deze website, bent u tevreden met het door ons gebrachte gratis te lezen motorsportnieuws en wilt u het werk van het Racesport.nl redactieteam mede ondersteunen?

Dat kan d.m.v. een vrijwillige bijdrage via de betaallink vrijwillige bijdrage Racesport.nl  of door een bijdrage over te maken naar het volgende bankrekening nummer:

NL31 BUNQ 2035 9539 44 t.n.v. ES Event & Sports Promoter, onder vermelding van ‘vrijwillige bijdrage Racesport.nl’



Op maandagochtend de wekelijkse Racesport.nl nieuwsbrief ontvangen? Uw e-mailadres invullen en op de ‘inschrijven’ button klikken is voldoende.