Jerez en Estoril een wereld van verschil

103

De eerste twee GP’s van het seizoen zitten er op. Voor mij als verslaggever voor deze site de echte vuurdoop. Onderstaand volgt een terugblik op de beide weekeinden. De conclusie kan eigenlijk alleen maar zijn dat het qua sfeer en beleving twee totaal verschillende werelden zijn.

Jerez 2005







Op woensdag 5 april vliegen we (mijn persoontje en enkele bekenden van het wegraceforum) vanaf Dˆ_sseldorf via Mallorca naar Jerez. Daar aangekomen wordt eerst de huurauto opgehaald. Het weer is eigenlijk al direct de eerste lichte tegenvaller. Het zonnetje schijnt weliswaar maar de harde kille wind zorgt ervoor dat het nauwelijks aangenaam te noemen is. Aangekomen bij het circuit allereerst een camping opgezocht en het tentje opgezet. Vanwege de harde wind, voor de neutrale toeschouwer, een uiterst amusante vertoning doch voor het lijdend voorwerp in deze een aardige crime. Na het opzetten van de tent een bezoekje gebracht aan een doods Jerez. Het zou de bekende stilte voor de storm blijken te zijn. Op donderdag eerst de passen geregeld en vervolgens een bezoek gebracht aan het paddock. Links en rechts wordt er dan nog wat gebouwd op het paddock. De meest prachtige hospitality-units schieten uit de grond. De gasten (sponsoren) van de teams moeten uiteraard in de watten worden gelegd. Links en rechts wat bekenden opgezocht en kennis gemaakt met onbekenden. In de loop van de dag en avond begint het op onze camping al wat drukker te worden.

Vanaf vrijdag begint echter pas de echte gekte. Jerez is ŽŽn weekend per jaar volledig van God los. Vanuit heel Spanje stromen de motorrijders toe en alles is toegestaan. U wilt met een onverzekerde crossmotor tussen het drukke forensenverkeer door wheeli‘n; ga uw gang. U vindt het leuk om de dempers van uw motor te schroeven en zonder helm een beetje door de stad te jakkeren; U doet maar. En de politie dan, vraagt u zich af? De politie kijkt toe en stuurt een ambulance als het fout gaat. In Jerez wordt een belangrijke 4-baans doorgaande weg gewoon volledig afgesloten. Aan de kant van de weg worden hekken geplaatst en op het trottoir zijn grote tribunes verrezen. Een rij strobalen in het midden en op die manier wordt een afgesloten parcours gerealiseerd van een 400 meter. Elke gek kan zich bij het begin van het traject met zijn motorfiets, trike, minibike, Puch Maxi of wat dan ook aanmelden en kan vervolgens zijn kunsten op het traject laten zien. Wheelies, stoppies, burn-outs, met of zonder helm, in leren pak of korte broek en t-shirt; je doet maar. De tribunes staan bomvol en het gaat 24 uur per dag door tot aan zondagmorgen. Gaat het dan wel eens fout? Ja, het gaat wel eens fout. Elk jaar weer laten een aantal mensen het leven in de hectiek rondom Jerez. Het kan ook niet anders. Er wordt gezopen bij het leven en vervolgens gaan we met een lijf vol drank een beetje stunten. Het lijkt echter niemand te deren.

Het circuit ligt circa 10 km van Jerez. Van Jerez naar het circuit komen en andersom is nauwelijks nog te doen door de drukte. Taxichauffeurs steken hun middelvinger op als je vraagt om een ritje naar het circuit. Het kost ze zo een uurtje of 4 om heen en weer te komen. Wat een gekkenhuis. Op zondagmorgen is het over in Jerez. Het publiek zoekt dan massaal het circuit op wat weer zorgt voor volledige verstopping van de wegen en oververhitting bij de voornamelijk Spanjaarden. Toeterend, vloekend en scheldend probeert men het circuit te bereiken. In Jerez beginnen de schoonmaakploegen met het opruimen van de puinhoop. Over de races is al genoeg gezegd en geschreven. Het duel Rossi – Gibernau is natuurlijk het gesprek van de dag. Zielige Sete wordt massaal gesteund door het publiek en koning Rossi is uiteraard de zoon van een hoer. Valentino glimlacht zich er moeiteloos doorheen en steekt in gedachten zijn middelvinger op naar dat publiek en de nog immer zielige Sete. Op zondagavond is Jerez weer even doods als op de woensdag dat we aankwamen. Maandag leveren we de, door het stof, inmiddels bruine in plaats van grijze huurauto weer in en vliegen we vermoeid doch voldaan naar huis.

Estoril 2005

Na twee dagen van bezinning (lees gewoon werken) is het op donderdag tijd voor vertrek naar Estoril. Deze keer gelukkig een rechtstreekse vlucht van Amsterdam naar Lissabon en vandaar met een huurauto de 30 km naar het circuit. Bij het circuit aangekomen allereerst gevraagd naar een camping. Ik werd met een stompzinnige blik aangekeken en niemand leek te begrijpen wat ik bedoelde. Het blijkt dat er rondom het circuit gewoon nergens een geregelde camping is. Er komt gewoon nauwelijks iemand om te k(r)amperen dus waarom moet je dan een camping hebben. Het contrast met Jerez is enorm. Uiteindelijk mijn tentje maar ergens in een bosje gezet en vervolgens het circuit opgezocht en mezelf geˆønstalleerd in het mediacentre. Van enige opwinding rondom een naderend GP-weekend is in Estoril totaal niets te merken. De gelegenheid te baat genomen om de voorafgaande persconferentie te bezoeken. Grote afwezige bij die persconferentie was zielige Sete, die naar verluidt nog werd behandeld in Barcelona. Via het team liet hij weten dat het nog steeds niet zeker was of hij ˆ_berhaupt zou kunnen rijden. Er was niemand die het geloofde. Valentino verontschuldigde zich ongemeend naar Gibernau en Melandri hield zich wijselijk afzijdig van het gedoe. Op donderdagavond kwam ik er achter dat helemaal alleen in een tentje in een bos liggen een rare gewaarwording is. Het duurde in elk geval even voor ik insliep. Op vrijdag de gebruikelijke trainingen en tot mijn verbazing was op vrijdagavond het aantal tentjes in het bos al fors uitgebreid van 1 naar 3. In de stad nog steeds geen enkele sfeer en aan niets is te merken dat er op zondag een race om het Wereldkampioenschap voor motoren wordt gereden. Op zaterdag komt er dan toch enig leven in de brouwerij. Het bos loopt langzaam vol en ik zie er tot mijn verbazing een 3-tal Nederlandse motoren staan. Uiteraard het, uit Oost-Brabant afkomstige, drietal even opgezocht en zoals het Brabanders onder elkaar betaamt een biertje gedronken (pilske gevat). Blijken de heren op donderdagochtend vanuit Nederland te zijn vertrokken om 2400 km verder een GP te bezoeken en vervolgens weer doodleuk richting Nederland te vertrekken om op dinsdagavond bij moeders de vrouw weer aan de soep te zitten. Gekkenwerk zegt u. Zij vonden het wel meevallen. Mijn mening kennen ze. Niettemin, gelukkig een paar uitermate gezellige uurtjes gehad. De races in de 125 en de 250 waren adembenemend spannend en het deed me goed om de ouwe Barros weer eens op het hoogste treedje van het podium te zien staan. Het offici‘le HRC Repsol team moet er onderhand een punthoofd van krijgen. Zielige Sete werd nog zieliger en dit keer was het, geloof ik, de schuld van de Baco’s omdat ze het hadden laten regenen of zoiets. Op zondagavond stond ik weer alleen in het bosje. De terugvlucht op maandagochtend was rustig en gelukkig slaapverwekkend.

Terugkijkend kan ik stellen dat ik genoten heb van beide weekenden. Het leven van een ‘verslaggever’ gaat echter niet over rozen. Het is hollen en typen, hollen en typen en dat de hele dag door, minimaal 12 uur op een dag. Ik ben blij dat ik even op adem kan komen om vervolgens via Le Mans, Mugello en Barcelona door te gaan naar ons eigen Assen. Uiteraard sta ik open voor suggesties van jullie kant. Ik probeer zo volledig mogelijk te zijn en naast de raceverslagen ook een beeld te scheppen van de sfeer aangevuld met wetenswaardigheden. Opbouwende kritiek, tips en dergelijke van jullie als lezers zijn uiteraard altijd van harte welkom.

Vriendelijke racegroet,

Tiny Kolsters,
[email protected]