Column James Toseland

46

Donderdag is columndag op Racesport.nl. Vandaag een column uit de MotoGP, van onze columnist en Yamaha Tech 3 rijder James Toseland.

Het onderwerp waar de laatste weken in de motorsportwereld veel over gesproken werd was de tragische dood van Robert Dunlop tijdens een training op North West 200. Ik kende Robert niet, maar wel zijn broer Joey, die in 2000 onder vergelijkbare tragische omstandigheden om het leven kwam.







De dood van Robert is een groot verlies, maar het is een triest feit dat er zoveel gevaar gepaard gaat met de sport die we zo graag uitoefenen. Als je met ruim 300 km/u de grond raakt kan je haast niets meer doen om grote verwondingen te verkomen, maar gelukkig zijn er grote verbeteringen gekomen in de veiligheidsnormen.

De ergste crash die ik ooit had was in augustus 2000, toen ik tijdens een test op Cadwell Park in Lincolnshire mijn been op twee plaatsen had gebroken. Ik vloog over de mijn stuur, waarna ik op de grond belandde met mijn been om mijn hoofd gekruld, wat nou niet bepaald comfortabel was omdat ik niet aan yoga doe. Ik probeerde in de tijd daarna zo rustig mogelijk te blijven, maar heb daar uiteindelijk 45 minuten gelegen en gewacht op de helikopter, terwijl ik wat grappen zat te maken met een marshal die naast mij kwam zitten. Ik probeerde daarmee niet mijzelf groot te houden, maar het was goed voor de afleiding omdat ik gewoon niet aan mijn been wilde denken en er al helemaal niet naar wilde kijken.

Het herstel proces heeft acht maanden geduurd. De eerste keer dat ik weer op de motor stapte was tijdens een test in Valencia. Ik was vastberaden om mijn rijstijl niet te laten beïnvloeden door het ongeluk. De test verliep goed, maar op de laatste dag vloog ik op exact dezelfde manier als acht maanden daarvoor, weer over mijn stuur en kwam ik als eerste neer op mijn slechte been waarna ik wachtte op de pijn. Het deed pijn maar ik was ok en mijn been had de test goed doorstaan. Dat heeft mij mentaal enorm geholpen omdat ik toen wist dat de revalidatie goed uitgepakt had.

Ik denk dat ik, zolang ik motor rij, elke type crash die je maar kan bedenken gehad heb en ook behoorlijk wat blessures. Ik zou dan ook nooit een straatracer kunnen worden. De manier waarop ik rijd is simpel: 110% elke race, op een kort race circuit onder totaal andere omstandigheden dan racen op een stratencircuit. Met deze houding zou het slechts een kwestie van tijd zijn voordat ik een serieuze crash zal maken tijdens een straat race.

Er gebeuren meer tragedies bij het racen op stratencircuits en ik heb een aantal vrienden in die sport. De meesten van hen doen ook mee aan de komende Isle of Man TT races, waarover ik me best zorgen maak en ze zijn altijd wel in mijn gedachten.   

Het voornaamste punt is dat de adrenaline, de rush en het gevaar meespelen in datgene wat we doen. En in zoveel verschillende sporten schuilt er gevaar. Een aantal vrienden van mij die rugby spelen, laten mij regelmatig de rillingen over mijn rug lopen met hun verhalen over gebroken nekken en samengevouwen lichaamsdelen en dat soort dingen.

Maar de spanning van het controleren van je machine en om op topsnelheid je vaardigheden te laten zien, overtreft de angst die je kan overmannen als je er te veel over nadenkt. Als je je daarop zou concentreren en het rustig aan zou doen, zou je juist nog meer een gevaar zijn voor zowel jezelf en degene om je heen.

Zoals ik al zei, is het verlies van Robert Dunlop een drama en mijn medeleven gaat uit naar zijn familie, net als acht jaar geleden. Maar we kennen de risico’s en hij is gestorven terwijl hij datgene deed waar hij van hield. Nu kunnen we alleen nog hopen dat de veiligheid in de sport zich blijft verbeteren en dat zowel het aantal gewonden als sterfgevallen zal blijven afnemen.

Mijn eerste crash in een MotoGP race gebeurde op Le Mans, eentje waar ik gelukkig ongedeerd vanaf kwam. Ik was toen enorm teleurgesteld omdat ik een hele goeie start had en zevende lag, toen Andrea Dovizioso te wijd ging in de bocht. Ik probeerde er tussen te schieten maar toen kwam hij terug, net op het moment dat ik in zijn dode hoek reed. Het was waarschijnlijk een 50-50 ongeluk, maar het was echt hard om de rest van de race toe te kijken.

Het laat ook zien dat het harde werken om een circuit te leren kennen en om naar je race snelheid toe te werken haast voor niets is als je er na drie ronden al uit ligt. Dat probleem had ik in Italië niet, waar ik het circuit al kende omdat ik daar met Ducati drie jaar geleden al getest had.

Ik denk dat ik onderschat heb hoe zeer het mij zou belemmeren dat ik de circuits niet ken. Het heeft invloed op het hele weekend. Het zijn ook de kleine dingen, zoals dat je niet weet welke kant je op moet als je van het vliegveld komt. Dat soort dingen kunnen je echt verwarren. Het kleine beetje vertrouwdheid kan het verschil al maken.

Het gaat dus om een vertrouwd circuit, met een machine die goed aanvoelt en dat ik doe waar ik gek op ben, ondanks de risico’s. Laten we hopen dat mijn volgende column een stuk vrolijker is en dat ik kan vertellen over mijn eerste podium finish in Barcelona!