Kampioen voor twee concurrerende kampen

67

De wegracerij in de jaren Õ50 in de zwaardere klassen stond vooral in het teken van de strijd tussen het Britse en het Italiaanse kamp. Merken als Norton, AJS en Velocette enerzijds namen het op tegen de machines uit de fabrieken van Gilera, Moto Guzzi en MV Agusta anderzijds. De Britse coureur Geoff Duke zou uiteindelijk de meest succesvolle coureur in de 350- en 500cc van dat decennium worden. Duke mocht in deze twee klassen in totaal zes wereldtitels op zijn conto schrijven. Het meest opmerkelijke aan deze prestatie is het feit, dat Duke dit zowel deed op de Britse Norton als op de Italiaanse Gilera.

In 1949, het eerste jaar dat officieel van een wereldkampioenschap wegrace kon worden gesproken, had Norton in de 350- en 500cc een pijnlijke nederlaag geleden. Het waren respectievelijk Velocette en AJS die de wereldkampioenen van dat jaar in hun materiaal voorzagen. Norton trok daarom voor het seizoen 1950 de talentvolle Geoff Duke aan om het team te versterken.







Duke rijdt zijn eerste GP dat jaar op het eiland Mann. In de 350cc wordt Duke tweede en in de 500cc slaagt hij er direct al in de wedstrijd te winnen. Duke is daarmee meteen de sensatie van het jaar en duidelijk wordt, dat wel degelijk weer rekening moet worden gehouden met Norton in de strijd om het kampioenschap. Later dat jaar slaagt Duke erin ook de 500cc race in Ierland te winnen en pakt hij de dubbel in Itali‘ met winst in zowel de 350- als de 500cc klasse. Deze goede prestaties zorgen ervoor dat Duke in zijn eerste jaar direct in beide klassen vice-wereldkampioen wordt. Velocette wint de titel opnieuw in de 350cc met Bob Foster, terwijl Gilera en Umberto Masetti het sterkst zijn in de 500cc.

Het jaar 1951 wordt het jaar van Geoff Duke. In bijna alle races waar Geoff aan de start verschijnt, is hij oppermachtig en wint hij de race. Duke wordt daarmee dubbel-wereldkampioen en is hij de GileraÕs van Milani en Masetti in de 500cc te snel af.
In 1952 heersen de Nortons in de 350cc. De eerste drie plaatsen in de eindrangschikking worden ingenomen door Norton-coureurs, met als kampioen opnieuw Duke. In de 500cc komt Duke dat jaar niet verder dan twee tweede plaatsen. Geoff eindigt daarmee slechts op een zevende plaats in het kampioenschap. Het is opnieuw Masetti die wereldkampioen wordt in deze klasse en daarmee de wereldtitel, zoals ook in 1950, voor Gilera mee mag nemen naar Itali‘.

Het jaar 1953 is voor Duke het jaar van de grote ommezwaai. Geoff verlaat het team van Norton en gaat rijden voor zijn grootste concurrent Gilera. Bovendien verschijnt Duke dat jaar niet meer aan de start in de 350cc en concentreert hij zich volledig op de titel in de koningsklasse en hij doet dat niet zonder succes. Het Gilera-team heeft met Duke, Armstrong en Milani de alleenheerschappij in de 500cc in handen. De drie coureurs worden respectievelijk eerste, tweede en derde in het kampioenschap. Duke verschijnt niet aan de start van alle GPÕs, maar door het merendeel van de races waaraan hij deelneemt te winnen, kan de concurrentie Duke in de stand niet passeren.
De jaren 1954 en 1955 worden voor Duke een herhaling van het jaar 1953. Door opnieuw bijna alle wedstrijden waar hij aan de start staat te winnen, slaagt Duke erin om in drie achtereenvolgende jaren de wereldtitel voor Gilera in de zwaarste klasse in de wacht te slepen.

Het seizoen van 1956 brengt opnieuw een grote ommekeer met zich mee. Er wordt een einde gebracht aan de hegemonie van Duke in de 500cc. Het zou het begin blijken te zijn van een doorzettende neerwaartse beweging in de carriˆ¬re van Geoff. Omdat Duke in 1955 op Assen deel had genomen aan een protestactie tegen de organisatie, is hij voor de eerste twee races van het seizoen geschorst. Duke verschijnt voor het eerst weer op de Gilera in Belgi‘, maar wordt in de race geteisterd door machinepech. Tijdens de laatste GP op Monza toont Duke andermaal zijn klasse en weet hij de race te winnen, maar Geoff komt met dit enige resultaat niet verder dan een zevende plaats in de eindrangschikking. Het is John Surtees die voor het eerst de wereldtitel schenkt aan, grootste concurrent binnen het Italiaanse kamp, MV Agusta.

Het jaar daarop in 1957 is Duke, mede door een blessure, binnen het team van Gilera gepasseerd door zijn teamgenoten Liberati en McIntyre. Zij worden ook ŽŽn en twee in de stand van de 500cc dat jaar. Duke laat zich met de Gilera nog wel goed van voren zien tijdens de twee laatste GPÕs in Ierland en Itali‘. Op het circuit van Dundrod wordt Duke achter zijn twee teamgenoten derde en op Monza slaagt Duke er zelfs in de tweede plek te pakken. Dit alles blijkt genoeg te zijn voor een toch nog nette vierde plaats in het kampioenschap. Aan het eind van het seizoen maakt Gilera, samen met Moto Guzzi en Mondial, bekend zich terug te trekken uit de wegracerij. De weg zou daarmee geheel vrij komen voor MV om in de daaropvolgende jaren menig wereldtitel in de wacht te slepen. Door het vertrek van Gilera stapt Duke in 1958 aanvankelijk over naar BMW, echter zonder veel succes.

Enige tijd later gedurende het seizoen 1958 komt Duke opnieuw aan de start met een Norton en hiermee slaagt Geoff erin zijn laatste twee GPÕs in zijn carriˆ¬re te winnen. Duke pakt de dubbel in Zweden op het circuit van Hedemora door te winnen in de 350- en 500cc. Aan het eind van het seizoen staat Duke dan ook in beide klassen op een derde plaats genoteerd in de eindstand.
Naast het feit te starten in de 350- en 500cc op Norton, verschijnt Duke in 1959 voor het eerst in zijn carriˆ¬re ook in de 250cc op een Benelli. Duke wordt tijdens races in de verschillende klassen dat jaar nog vijf keer derde, maar een overwinning zit er niet meer in voor de inmiddels al wat oudere Brit. Duke besluit daarom ook om in 1960 niet meer actief deel te nemen aan het wereldkampioenschap.

Daarentegen maakt Geoff de overstap naar Japan om daar na een uitnodiging van de Japanse motorbond lokale coureurs les te geven. In 1962 komt Duke opnieuw in actie op een Gilera tijdens de McIntyre Memorial Meeting, een eenmalige race ter nagedachtenis van de overleden ex-teamgenoot van Duke. Geoff had al een tijdje niet meer geracet, maar op het circuit van Oulton Park breekt Duke op de Gilera uit 1957 het ronderecord. Het is de aanleiding voor Duke om het nogmaals in de GPÕs te proberen. In 1963 keert Geoff dan ook terug in het WK, ditmaal als teambaas van de Duke Racestal. Met de zes jaar oude Gilera blijven de grote successen echter uit. De nummer twee rijder van het team, John Hartle, wint nog wel de Dutch TT, maar de MV is voor de titel niet te kloppen. Mede door de uitschakeling van kopman Derek Minter en de mindere sfeer binnen het team, wordt daarom al snel een punt achter het project van Duke gezet. Gilera gaat in 1964 nog wel verder in de wegracesport, maar zonder Duke. Daarmee is de laatste daadwerkelijke onderneming van Duke in de wegracerij geschiedenis geworden.

Asse Klein, Racesport.nl

Geoff Duke in actie op de 500cc Gilera

(bron: www.solitude-memorial.de)